MIDDELBURGSCHE COURANT. N° 191. Donderdag 1864. 1 December. middelburg SO november. Omstreeks veertien dagen geleden deelden wij dé namen mede van lien die op ket drietal waren geplaatst om in aanmerking te komen voor de .betrekking van koogleeraar in de scheikunde aan ket atheneum te Am sterdam. Nadat dit berigt, zoo alsmeermalen ket lot onzer mededeelingen is, een rondreize in de verschillende couranten had gemaakt, die echter als naar gewoonte verzwegen waaraan ze het ontleend hadden, en ket ook in ket "Handelsblad een plaats had gevonden, komt de sekretaris van het kollegie van kuratoren op het denk beeld om aan de Amsterdamscke courant een brief te schrijven met de verklaring dat voor genoemde betrek king nog geen voordragt bestaat. Als die verklaring nu tot tegenspraak van ons berigt moet strekken dan is ket eene zeer gebrekkige, daar wij van geen „voordragt" gesproken hebben. Op ket drietal (hetwelk al of niet tot voordragt kan worden gemaakt) zijn, wij herhalen het nu nog eens, geplaatst: de keeren dr. J. H. van den Broek, leeraar aan 'srijks kweekschool voor militaire geneeskundigen te Utrecht; dr. J. W. Gunning, lector in de scheikunde aan de utrechtsche hoogeschool, en dr. H. C. Dibbits, leeraar aan de hoogere burgerschool te Zutplien. Dit zal de sekretaris van het kollegie van kuratoren niet tegen spreken. Of nu dat drietal voor de opzending aan den gemeenteraad zal gewijzigd worden weten wij natuurlijk niet; onmogelijk is dit betrekkelijk de beide laatstge noemden geenszins, daar wij willen dit er thans bij voegen dr. van den Broek de door kuratoren bedoelde persoon is. j laat daarom de goddelijke werkzaamheid geenszins btii- ten rekening, maar vat ty'aar op als zuiver immanent. En i wat'leert dan na de nieuwere wetenschap aangaande 'tontstaan van den mcnsch, van de verschillende rassen, j godsdiensten, talen, enz.? Met zekerheid nog zeer j weinig, maar het veld van onderzoek is hier te groot, I dan dat spreker het anders dan in zeer ruwe hoofdtrek- j ken zou kunnen schetsen. Hij bevond zi.ch, gelijk hij bij den aanvang had gezegd, hier aau'dcn rag an g van een reusachtig bosch, waar talrijke wegen en paden zich kruissen. Is de mensch uit de dieren voortgekomen? Begroet hij in de apen misschien zijn eigenlijke stam ouders? Zoo meenen sommige physiologen, maar spr. acht het onnoodig dit te weerleggen. Wel blijkt uit al de sporen van het oudste mensehengeslaeht dat de mensch (even als nog het kind) op zeer dierlijke wijze zijn levens dag moet zijn begonnen, op boomen heeft gewoond, enz. Ook zal zijn spraak aanvankelijk nog geheel ongevormd zijn geweest. De eerste taalklank mag in zekeren zin worden aangemerkt als de geboortekreet der menschheid. Stammen wij van één of van meer mensehenparen af? Ook deze vraag laat almee met gewisheid zich niet beant woorden. Voor de godsdienst intusscken heeft zij geen belang, daar het voldoende is dat wij allen eenerlei aan leg bezitten. „Op vaster grondslagen rust de onderscheiding door de nieuwere wetenschap (inzonderheid die der vergelijkende taalstudie) tusschen de twee groote volkerengroepen, de japketische of indo-germaanscke (die grootendeels ook ons werelddeel heeft bevolkt) en de Semitische of syrisch-arabische gemaakt, wier beider eigenaardig hoofdkarakter spr. vervolgens met eenige fiksche trekken in 't licht stelde. Bij de eerste zag hij meer het maat schappelijk, bij de andere meer het godsdienstig bewust zijn van oudsher op den voorgrond treden; zoo speelde b. v. het begrip „staat" en „burgerdeugd" in de levens- In plaats van wijlen den heer K. J. van den Busscke, i beschouwing van den griek, en het streven naar „vrijheid is met 24 van de 39 uitgebragte stemmen tot Hd van j en zelfstandigheid van het individu" in die van den I i t germaan een groote en belangrijke rol, terwijl dei semiet (spreker nam hier vooral Israël tot type) veelmeer alles in het leven zooveel mogelijk tot God terug bragt, en b. v. een zoo eigenaardige stagtsinrigting in 't leven had kunnen roepen als de theokratie.... Beide elementen, het japhetisme en het semitisme hebben, volgens spreker, Z.K.H. prins Frederik der Nederlanden, voorzitter der elkaêr de hand gereikt in Jezus. Het bijbeiseh begrip hoofdkommissie voor het te'silage op te rigten nationaal van val" en van „zonde' ondergaat door de nieuwere gedenkteeken voor 1813, heeft zich vereenigd met de beschouwing natuurlijk mede een zeer belangrijke wijzi- voordragt der algemeene vergadering, om het model Eben- £jng- Het verhaal van 's menschen val draagt de duide- liaëzer, behoudens eenige wijzigingen, te doen uitvoeren, j Jjjke sporen van eene echt hebreemvsche opvatting, die het streven naar kennis als strafwaardig veroordeelde en den raad der gemeente Cortgene gekozen de heer J. Verhulst Wz. De Nedcrlandsche bank heeft gisteren de rente van disconto en beleening verminderd op G.j pet. De kamer van koophandel te Zutphen heeft zich tot de regering gewend met verzoek dat er bij de wetgevende magt een ontwerp van wet worde ingediend, waarbij de postwet de noodige herziening onderga en over het ge- heele rijk een gelijk brievenport van 5 cent worde inge- j voerd. Onze leidsche korrespondent schrijft ons onder dagteekening van 25 dezer „In de tweede, gisteren gehouden, voorlezing in het remonstrantsche kerkgebouw onderhield dr. W. Seheffer de andermaal zeer talrijk opgekomen hoorders over „de ontwikkeling der menschheid volgens den bijbel." zich de betrekking tusschen God en den mensch niet dan als eene bloot wettelijke kon denken. Schiller begroette dan ook dien val als de eerste schrede door den mensch gezet op den weg der zelfstandigheid. „Een val onderstelt een vroegere „staat van regtheid", j maar deze behoort in het kerkelijk leerbegrip, niet in de historie te huis. Zoo heeft ook Jezus eerst over het begrip van „zonde" het regte licht doen opgaan door haar voor te stellen als een „toestand". Eerst wanneer men haar opvat als de worsteling tusschen ideaal en werkelijkheid, als het doorgangspunt om tot ware zedelijkheid te ko men, verkrijgt zij mede haar plaats in de geschiedenis van de „ontwikkeling der menschheid". En zoo blijkt het, dat in ieder opzigt de menschheid, krachtens de „Na in korte trekken op de tweederlei oorkonde in den vermogens in haar gelegd, van lieverlede uit de sferen bijbel omtrent den oorsprong van ons geslacht (die van den Elohist en van den Jahvist: eene onderscheiding ten jare 1753 'teerst door een belgischen geneesheer, J. Astruc, gemaakt), te hebben gewezen en zijnen hoor ders duidelijk te hebben gemaakt, waarom in Genesis van zuivere „historie" geen sprake kan zijn, stapte spre ker al zeer spoedig van liet bijbeiseh terrein over op dat der nieuwere weteuschap, die omtrent de anthropologic niet minder dan omtrent de kosmogonie zoo geheel andere dingen ons leert. Spreker Ontveinsde het zijnen hoorders niet, dat de wetenschap op eene menigte vragen, in de eerste plaats die betreffende den „oorsprong" van ons geslacht, en zijn „eerste schreden" op den weg der ont wikkeling, het antwoord geheel of gedeeltelijk schuldig blijft. Veel schuilt hier nog in 't duister. „Toch is het licht dat zij reeds heeft doen opgaan, niet gering. 'tMoet echter wel in 'toog gehouden worden, dat haar uitgangspunt een geheel ander is dan dat der oud testamentische bijbelschrijvers, en dat, waar deze van de onderstelling uitgaan, dat de mensch „onmiddellijk" door God met alle gaven is toegerust, en in zijne handelingen „mechanisch" door Hem wordt bestuurd (b. v. Gen. XII: de Heer nu... had gezegd: Ga, enz.), zij daarentegen een trapsgewijs voortgaande „ontwikkeling" der menschheid aanneemt, en wel zulk eene, die alleen uit het wezen, uit den aanleg van „den mensch zelf" hare verklaring ont vangt, zonder ingrijpende goddelijke tussehenkomst. Zij van het lagere en dierlijke tot een hooger standpunt zich heeft moeten opheffen. Twee krachtige hel'boomen heb ben vooral die opstuwing bevorderd en waarborgen haal bij voortduring, t. w. de behoefte aan gezelligheid ten eerste, waarvoor ten laatste alle scheidsmuren tusschen menschen, volken en staten zullen wegvallen en ten andere de invloedrijke werking van geniën, die, wijl zij hun tijd gewoonlijk verre vooruit zijn, den algemeenen vooruitgang bespoedigen. Alzijdigheid van ontwikke ling, ziedaar het ideaal dat allenvolken, staten, indivi duen, ook der kerk voor oogen moet zweven. Het woord „kosmopolitisme" (wereldburgerschap) staat bovenaan op het program der toekomst." Benoemingen» en heshsRcn. konsulaten. Ontslag verleend aan den heer Joseph Casaretto, als konsul der Nederlanden te Ancona. Kerknieuws. Naar wij vernemen heeft dr. F. W. Merens, predikant bij de hervormde gemeente te Vlissingen, een beroep ontvangen naar de gemeente Ellecom. Tot predikant bij de nederduitsche hervormde gemeente te Amsterdam is maandag avond, in de plaats van wijlen den heer J. Stroeve, beroepen de heer J. llomeny, thans te Leeuwarden. Te Zwolle is bij de nederduitsche hervormde ge meente tot predikant beroepen de heer H. C. Bervoets, thans te iïattem. TeVledder, in deprovincieDrenthe, is eene vakature ontstaan van predikanten bij de hervormde gemeente aldaar. Ter voorziening daarin is door de stemgeregtigde lidmaten een 12tal, 6tal en 3tal opgemaakt. Toen men tot het benoemen van een predikant zou overgaan, heb ben IS siemgeregtigden hunne stem uitgebragt op iemand, die niet op het drietal voorkwam, terwijl twaalf een der op het drietal geplaatste predikanten verkozen. De kerkcraad heeft den laatsten beroepen, begrijpende dat de 18 stemgeregtigden ten onregte van het eenmaal opgemaakte drietal waren afgeweken. Het klassikaal bestuur vereenigde zich met den kerkeraad en appro- beerde het beroep. Het provinciaal kerkbestuur heeft thans echter in appèl de beroeping vernietigd. Deze zaak heeft in die provincie groote belangstelling ver wekt. Waarschijnlijk zal de syuodale kommissie ook nog daarmede gemoeid wordeD. Onderwijs. Uit Dordrecht schrijft men ons van 29 dezer „In de op heden gebonden zitting van den gemeente raad zijn, overeenkomstig de voordragt van burgemeester en wethouders, op de vroeger vermelde jaarwedden, tot direkteur der hoogere burgerschool benoemd dr. J. C. van Deventer, conrector aan het gymnasium, en tot leeraren de heeren H. J. de Vries en dr. A. van Oven, beide docenten aan genoemde inrigting." Mtiiitic en leger. Blijkens een bij het departement van marine ingeko men berigt van den luitenant ter zee le klasse W. F. L. de Vriese, kommanderende Zr. Ms. schroefstoomschip Coehoorn, was die bodem op 24 oktober jl. zeilende in den Noord-Atlantischen oceaan op 7 graden noorder breedte cn 23 graden wester-lecgte. Aan boord was alles wel. öwCBnengde berigten. Het te Vlissingen aangespoeld lijk vau een matroos van het amerikaansch schip Win. Woodbury Portland, waarvan wij in ons nomrner vanjl. zaturdag melding gemaakt hebben, is herkend te zijn dat van zekeren Jakob Huisman, geboortig uit Walcheren. Langs de oostkust van Engeland heeft weder een geduchte storm gewoed, die onderscheidene schepen op het strand heeft gejaagd; van de meestcn werd de be manning gered, doch van sommigen kwamen eenigen der opvarenden om. Met beklagenswaardigste voorval had donderdagavond bij Tynemouth, Battery Point plaats. Daar geraakten de passagiers-stoomboot Stanley en een schooner aan den grond en werden oogenblikkelijk dooi de hoog opstuivende baren overstelpt; van eerstge noemde verloren 20 a 30 personen het leven, terwijl 33 door middel van toegeschoten lijnen werden gered, ook de moedige manschap der reddingboot verloor twee barer leden; van den schooner is niemand levend aan wal gekomen. In den avond van 25 dezer, tusschen 7 en 8 uur is in de pakhnizen van de heeren Barry Brothers in Ber- mondsey, waar graan,jute, salpeter enz. gezolderd waren, brand ontstaan, die, zich van het eene pakhuis aan het andere mededeelende, ten slotte zulk een vuurgloed vertoonde, dat geheel Londen als bij dag verlicht 'werd en de weerkaatsing der vlammen uren in het rond werd gezien. Ofschoon verscheidene stoombrandspuiten in werking waren gebragt, duurde het tot den anderen mor gen eer men kon zeggen den brand meester te zijn. De schade wordt op 25.000 p. sterl. geschat. TT 5» e r ïjb o bh» c iers ta n tl 28 nov. 's av. 11 u. 4-9 gr. 29 's morg. 7 u. 44gr.'s midd. 1 u. 48 gr. 's av. 11 u. 38 gr. 30 's morg. 7 u. 39 's midd. 1 u. 43 gr. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van maandag 28 november. - Beraadslaging over de staatsbegrooting voor 1865. Het debat ving aan over hoofdstuk II (hooge kollegiën van staat en kabinet des konings). Vooraf echter vroeg de heer Rochussen verlof den minister van koloniën te interpelleren over een onlangs gewezen arrest van het hoog geregtshof in Nederlandsch Indië, waarbij een ja vaan sch dorpshoofd is vrijgesproken ter zake van het omhakken van een groot aantal goevernements-koffij- boomen, en zulks met vernietiging van een vonnis van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1