a memorie ingediend, waarin wordt aangetoond het on- i houdbare van het thans bestaande regtswezen, en ingrij pende verbeteringen worden aanbevolen." Aan het Bataviaasch handelsblad ontleenen wij nog het volgende „De spoorweg van Samarang naar de Vorstenlanden maakt snelle vorderingen. „Drie chinesche hoofden van voornamen rang en aan zienlijk fortuin zijn uit hunne betrekking onslagen, wegens deelname aan smokkelhandel in opium. De heer Keuchenius, resident van Samarang, heeft in deze zaak eene zeer lofwaardige energie betoon d. „Van de buitenbezittingen zijn geen belangrijke be- rigten ontvangen; alleen in de Pasoemahlanden (Suma tra) schijnt een onrustige geest onder de bevolking te heerschen." Gemengde berlgten. Vrijdag nacht is te 's Hertogenbosch van drie wel geschapen kinderen bevallen Hendriena Boeren, huis vrouw van Karei Phillippe, van beroep schoenmaker, zijnde twee dochters en een zoon; die echtelieden waren sedert 5 februarij dezes jaars gehuwd. Dezer dagen is gemeld, dat op den spoorweg nabij Rigby een passagier in den trein vermoord en uit den wagen zou geworpen zijn. Thans verneemt men, dat die persoon eenige uren later zelf is komen vertellen, dat dit eene vergissing was. Het was juist zoo gegaan als verklaard werd door de vier personen, die wegens dit geval gearresteerd waren. De man was nameijk beschon ken geweest en had, in weerwil van herhaalde waarschu wing, tegen de deur van den wagon geleund, welke als- toen was opengesprongen, ten gevolge waarvan hij er uit was gevallen. Het gelukkigste van de zaak is, dat hij hierbij niet het minste letsel heeft bekomen. Hij her innert zich alleen, dat hij in den wagen heeft gezeten en dat bij het nedertuimelen langs eene hoogte is afgerold. Hij heeft; daar in de laagte heel rustig zijn roes uitgesla pen en is daarop naar het naastbij gelegen station gewan deld, om even bedaard en rustig zijne reis voort te zetten. Men schrijft uit Londen, dat de direktenr van het theater van Covent-Garden den danser op één been Donato heeft geëngageerd op een appointement van 30.000 franks per maand. Men schrijft uit Frankfort dat het door sommige dagbladen verspreide gerucht, als zouden de lijken van dr. Demme en mej. Trumpy uit het meer van Geneve ge haald, zijn niet bevestigd wordt en dit geeft aan sommige twijfelaars aanleiding om te gelooven, dat er geen zelf moord heeft plaats gehad. Flora Trumpy heeft brieven aan hare moeder en aan de ouders van Demme in haren schrijflessenaar achtergelaten, waarin zij zegt zich het leven te benemen, omdat zij zonder Demme in het geheel niet en met hem niet in eere kan leven. Dit laatste heeft waarschijnlijk betrekking op de verklaring der moeder, dat zij met Demme een ongeoorloofden omgang had gehad. Van zijn kant heeft Demme een brief aan zijne ouders gezonden, waarin hij te kennen geeft, dat Flora en hij zich in het meer van Geneve zouden verdrinken hij voegde er bij dat zijn eer als wetenschappelijk man ten gronde ging en dat zulk een leven voor hem ondragelijk was. Waar zij echter aan dit voornemen ge volg hebben gegeven, is nog onbekendin Ouchy, in Villeneuve heeft men het paar gezien, dat naar het schijnt twee a drie dagen zonder bepaald plan rondgedwaald heeft, zonder in herbergen te komen: mej. Trumpy dun gekleed, met gescheurde schoenen enz. Intusschen wordt Demme's zelfmoord nog aan eene geheel andere reden toegeschreven dan aan het verdriet over zijne vernietigde eer als wetenschappelijk man. Eene engelsche famielje, zoo vertelt men te Bern, door de debatten in de zaak van Trumpy opmerkzaam geworden, zou aan de polic-ie alhier hebben medegedeeld, dat zij eenigejaren geleden, tijdens haar verblijf in een logement te Bern, een kostbaren dia manten ring kwijt was geraakt, terwijl geen vreemde in de kamer geweest was dan de geneesheer Herman Demme jr.; men had toenmaals evenwel de verdenking niet durven uiten, maar meende nu alle regt te hebben om te gelooven, dat de bewuste ring niet verloren, maar door Demme ontvreemd was. Men hoorde, dat Demme aan zijne verloofde een ring met brillanten ter waarde van 1200 fr. ten geschenke had gegeven en verzocht mej. Trumpy die te toonen. Alstoen zou gebleken zijn dat deze ring niet het vermiste kleinood was, doch men ver moedde dat Demme den gestolen ring verruild had voor dien welken hij aan zijne bruid geschonken heeft. Uit verschillende omstandigheden leide men af, dat men te Berlijn onderzoek zou moeten doen, ten gevolge waarvan de regter van instruktie derwaarts gereisd en zaturdag met de bewijzen van dien diefstal teruggekomen moet zijn. Zoo luidt het gerucht. Men kan denken, welk eene sensatie dit weder te Bern te weeg gebragt heeft. Of deze zaak ooit tot klaarheid zal worden gebragt, is te betwijfelen; is Demme dood, dan is elk verder onderzoek noodeloos Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Ylissingen, des middags 2 ure. November 1864. Wind. O p 3 ti V <5 e 'Ji cf s Kracht SO ca"3 id -g '5 i s £Z3 £b cS Aanmerkingen. 20 Z. t. O. 9 754-.S 7.2 0.S5 7-10 0.0 helder betrokken. 21 ZWest. 6 760.8 6.2 0.94 7.3S 0.0 betr. mist regen. 22 Z. t.W. 14 752.2 9.4 0.95 8.90 12.1 betr. regen helder. 23 Zuid. 12 756.5 7.7 O.S4 7.15 10.6 held. heij. betr. reg. 24. Z. t.W. 7 74-5.2 8.0 0.81 7-10 11.4 dik en ligt bewolkt. 25 Zw.t.Z. 10 748.1 5.8 0.88 6.72 0.0 1. bew.heij.bew.reg. 26 W.tZ. 7 738.6 7.2 0.77 6.40 12.1 beir. buijig ligt bew Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging den 27 dezer: J. J. Prince, jm. 34 j. met J. W. Pluijmers,jd.29j. C. Schot, jm. 37 j. met C. H. Remeeus, jd. 32 j. A. J. San- derse, weduwn. 40 j. met J. Langejan, jd. 24 j. (Van 19 tot 26 november.) Vlissingen. Gehuwd: H. Hendriks, weduwn. van F. E. Gezon, 47 j. met E. Boudry, jd. 24 j. BevallenS. F. van Hooff, geb. Smith, d. A. S. Buk- kens, geb. Robert, z. A. J. Clowting, geb. Wiessner, z. E.Florusse, geb. Baak, z. C. A.Harting, geb. Everaers, z. J. E. Jansen, geb. Kleineeder, z. Overleden J. Bakker, wed. van C. van der Eijk, 64 j. J. Kastelijn, z. 5 j. A. van Sprang, jd. 33 j. W. de Wolff, z. 5 m. C. C. Couvée, d. 6 m. H. C. F. van Kampen, z. 11 w. Goes. Gehuwd: G. P. Blaaubeen. jm. 40 j. met A. Ka- kebeeke, wed. 36 j. D. Touw, jm. 25 j. met K. Snoep, jd. 24 j. H. Ossel,jm. 31 j. met C. E. lverpel, jd. 25 j. Bevallen: A. Hubregtse, geb. Reijnhout, z. F. Groote- maat, geb. Mange, d. J. Th. Geene, geb. van Ettinger, d. C. M. F. de Witte, geb. Verbeek, d. H. Koens, geb. Oost- dijk, z. W. A. Bolland, geb. den Boer, d. S. Schrijver, geb. Plompen, z. Overleden: T. Meyvogel, wed. van J. Janse, 76 j. In de maand octoberjl. zijn inde registers van den burgerlijken stand ingeschreven: te middelburg: Huwelijken 9geboorten 40 (zoons 22dochters 18) sterfgevallen 28 (van liet mannelijk geslacht 9, van het vrouwelijk 19), waaronder 2 elders overledene; leven- looze geboorten 0. De ouderdom bij het overlijden was als volgt beneden het jaar: 4. van 1 tot 5,2. 5 tot 10, 2. 10 tot 15, 1. 15 tot 20, 0. 20 25,1. 25 30,1. 30 35,0. 35 40, 2. 40 45,0. 45 50,2. 50 55,0. 55 60, 2. 60 65,3. 65 70,3. 70 75,1. 75 80, 2. 80 85,2. te vlissingen: Huwelijken 13; geboorten 24 (zoons 9, dochters 15); sterfgevallen 21 (van het mannelijk geslacht 8, van het vrouwelijk 13), waarvan 4 elders overledenlevenlooze geboorten 2. De ouderdom bij het overlijden was als volgt beneden het jaar: 7. van 1 tot 5,1.5 tot 101. 10 tot 150. 15 tot 200. 20 25,1.25 30,3.30 35,0. 35 40,2. 40 45,1.45 50,2.50 55,1.55 60,0. 60 651. Onbekende ouderdom1. te zierikzee: Huwelijken 7geboorten 36 (zoons 22dochters 14) sterfgevallen 13 (van het mannelijk geslacht 6, van het vrouwelijk 7), waarvan geen elders overledenlevenlooze geboorten 0. De ouderdom bij het overlijden was als volgt: beneden het jaar: 2. van 1 tot 54. 5 tot 101. 35 tot 401. 45 tot 501. 55 60,2. 70 75,1. 75 80,1. Thermo nieterstand. 26 nov. 's av. 11 u. 44 gr. 27 'smorg.7u.44gr.'smidd.lu.47 gr.'sav.llu.42gr. 28 's morg. 7 u. 44 's midd. 1 u. 48 gr. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van vrijdag 25 november. Beraadslaging over de staatsbegrooting voor 1865. De minister van binnenlandsche zaken, de heer Thor- becke, behandelde drie punten1. de grieven tegen het ministerie ingebragt;) 2. de rol door de liberale partij in deze kamer ten aanzien van Indië vervuld3. de stelsels der liberalen en konservatieven. Bij de behandeling van het eerste punt toonde de minister aan, dat de feiten zelve de grief van den heer van Zuylen, werkeloosheid van het ministerie op wetgevend gebied en zijne geringe pogingen tot ontwikkeling der intellektueele belangen der natie weerlegden. Van onderdrukking van iedere vrije beweging kon geen sprake zijn, waar overal een krachtig initiatief genomen wordt om groote werken tot stand te brengen. Bij de behandeling van het tweede punt (de rol door de liberale partij op koloniaal gebied in deze kamer ge voerd) toonde de minister aan dat de geest van het kabinet van 1849 niet was zucht om aan de traditie ten opzigte van Indië, vast te houden. De keus van deu heer van Twist tot goeverneur-generaal bewij3t dit. De hou ding der liberalen gedurende het ministerie van 1849 tot 1853 was dan ook ten opzigte van Indië beschroomdheid om zich op een voor hen vreemd terrein te wagen. Maar dat is zeker, dat zoo het regeringsreglement geen hin derpaal is om Indië te besturen, dit aan de liberalen bij de behandeling van het reglement te wijten is. De mi nister schetste vervolgens de geschiedenis der ministe- riën na 1853 op koloniaal gebied om te bewijzen dat na de aftreding van den heer Loudon een liberaal kabinet op koloniaal terrein moest optreden. De heer van Twist was daartoe de aangewezen man, maar redenen van ge zondheid verhinderden hem als minister op te treden de heer van HoeveU was niet bestemd om te besturen, en van daar de optreding van den tegenwoordigeu minister. Bij de uiteenzetting van het derde punt trad de minis ter in eene beschouwing van het stelsel der liberalen en konservatieven. Het stelsel der laatsten was den minister niet bekend; het blijkt dan ook niet uit de door hen tot stand gebragte wetten. Het algemeen belang bragt echter mede op liberalen weg voort te gaan, maar niet om terug te keeren tot den voorvaderlijken toestand, door den heer van Foreest begeerd. De regering zal steeds alles doen om de natie op intellektueel en materiëel gebied vooruit te brengen. De heer Schimmelpennink verklaarde dat het door hem uit te brengen votum de beteekenis had van een votum van wantrouwen in het koloniaal beleid der rege ring. Spreker vreesde tevens voor eene te groote zucht naar centralisatie, die bij den minister van binnenland sche zaken bestond. De heer Kien verklaarde, dat hij aanvankelijk eene afwachtende houding bij de optreding van dit kabinet had aangenomen; maar nadat de spreker de handelingen van eenige ministers sedert hunne ver schijning in dit kabinet heeft waargenomen, zegt hij dat veel hem heeft teleurgesteld en bezorgdheid inboezemt. De heer van Voorthuysen konstateerde, dat bij het ministerie geene vastheid van beginselen met betrekking tot de herziening van het belastingstelsel aanwezig was. Ook wat de algemeene politiek betrof, geloofde spreker niet, dat dit ministerie liberaler was dan het vorige. Hij wees op verschillende wetten, als de emancipatiewet en die op de bank, op de vroegere ingediende kultuurwet, om aan te toonen dat al die wetten geen liberaal beginsel bevatten. De heer van Zuylen repliceerde daarna. Hoofdzakelijk lichtte hij ^ijne eerste rede toe, en verdedigde zich tegen ingebragte beschuldigingen. Hij hield vol dat het eerste ministerie Thorbecke op koloniaal gebied niet liberaal was geweest en dat bij de beraadslaging over het indisch regeringsreglement het behoud van het kultuurstelsel op den voorgrond stond. Hij ver klaarde dat hij de liberale partij heeft verlaten in 1858, omdat de toenmalige oppositie den strijd ook wilde voort zetten tegen het kabinet, dat toen optrad. Ilij beweerde nogmaals dat de liberale partij in vele opzigten van haar vroeger standpunt was afgegaan, dat zij is politiek exklu- sief en politiek onverdraagzaam en dat haar eenig streven was verheffing van den persoon van Thorbecke, met op offering van alle beginselen. Ten slotte verklaarde hij dat thans een eincje moest komen aan aanvallen tegen zijn persoon. De heer van Eek trad wederom in beschouwingen over het verschil in beginselen tusschen liberalen en konser vatieven. Ofschoon hij in eenige punten met het minis terie verschilde, beschouwde hij dit ministerie als een liberaal kabinet. Nogmaals drong hij op het voorstellen eener motie van wantrouwen aan door hen die het kabi net wilden verwijderen. De toon tegen den minister van financiën in het verslag aangeslagen, was niet overeen komstig het gevoelen der meerderheid. Hij kenschetste de rede van den heer van Zuylen als een beschuldiging het ministerie en de liberale partij toegeworpen dat zij aan vroegere beginselen waren ontrouw geworden. Be klaagde de heer van Zuylen zich dat hij op de pijnbank gelegd was, dan was dit een zaak tusschen hem in zijn consciëntie, daar deze hem het best moest doen gevoelen wat hij zich had aan te trekken. De bewering van den heer van Zuijlen dat het minder bloeijen der kiesvereeni- ging, waarvan de heer van Eek medebestuurder was, dezen tot zijne bestrijding zou hebben verlokt, achtte spreker alle antwoord onwaardig. Dat de haagschc kie zers den heer van Zuylen gerehabiliteerd hadden, is ver oorzaakt doordat de partij waartoe de heer van Zuylen nu is overgegaan, wat zij niet met redenering winnen kon thans beproefd heeft te winnen met geld door de aankoop eener bestaande courant enDe voorzitter verzoekt hierop den heer van Eek zich te willen matigen, daar hij niet mag zeggen dat de tegenpartij zich van omkooping bedient. Deze laatste verklaart dit niet te hebben ge zegd, en de voorzitter trekt nu zijne aanmaning in, waarna de heer van Eek volhoudt dat de heer van Zuylen, zoo als hij heden ook bekend heeft, zich in de armen der tegenpartij heeft geworpen, zonder dat hij zijn gedrag kan regtvaardigen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2