R Dingsdag öiimcnlftnït. 29 November. Editie van maandag avond 8 ure. Bij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende 1. Verslag van het verhandelde in de zitting van za- turdag der tweede kamer; 2. idem van de zitting van den gemeenteraad van Vlissingen van jl. zaturdag; 3. uittreksel uit het verslag van burgemeester en wet houders aan den gemeenteraad van Middelburg, naar aanleiding van art. 182 der gemeentewet. Middelburg 28 november. Wij zijn gewoon het verslag van burgemeester en wet houders, dat naar aanleiding van art. 182 der gemeente wet aan den gemeenteraad gedaan wordt, jaarlijks ver kort in onze kolommen op te nemen. Overvloed van stof gedurende het geheele jaar heeft ons echter verhinderd aan deze gewoonte ditmaal getrouw te blijven, althans om de mededeeling zoo spoedig te doen als onze lezers regt hadden van ons te vorderen. Om nu onze schuld nog voor het einde vau het jaar te vereffenen, geven wij heden een gedeelte van ons uittreksel van dit verslag in een bijvoegsel, met toezegging dat het overige spoedig volgen zal In de vergadering van vrijdag avond van het departe ment Middelburg der Nederlandsche maatschappij ter bevordering van nijverheid werd aan de hecren gebroe ders Peek de zilveren medaille uitgereikt', welke voor de door hen ingezonden brandspuiten op de onlangs alhier gehouden tentoonstelling aan hen is toegekend. Van het hoofdbestuur der maatschappij was een brief ingekomen, welke werd voorgelezen, waarin dank werd gezegd voor de wijze waarop de afgevaardigden op de laatste algemeene vergadering hier waren ontvangen. Door wijlen jhr. rar. C. C. A. J. van der Straten is aan de diakonie der hervormde gemeente te Oostkapelle vermaakt een legaat van 2000, vrij van sukcessieregten. Uit het voormalig vierde distrikt dezer provincie schrijft men ons „Do indijking vanhet schor grenzende aan de Paulina- en Beukelspolders te Biervliet, waarover ik uacht dagen geleden schreef, zal waarschijnlijk reeds spoediger plaats hebben dan men verwacht had. „Twee beëedigde deskundigen, de heeren C. F. E. Ca- lon van IJzendijke en Bruinooge van Waterlandkerkje, zijn belast geweest te onderzoeken of het schor tot zoo danige rijpheid is gekomen dat het voor indijking vat baar is, en hebben van hunne bevinding een voor de indijking gunstig rapport uitgebragt dataan den minister' van financiën is opgezonden. „De ingenieur van den waterstaat te Breskens en de civiel-ingenieur Hennequin uit Sluis, hebben bereids de noodige opraetingen daarvoor en voor de uitwatering, waarvan ik toen gewaagde, gedaan, en nu zal eerlang van wegc den staat de indijking voor eigen rekeniug worden aanbesteed. Ik zeg voor „eigen rekening", omdat niet eerst de schorren zullen worden verkocht, zoo als wel eens heeft plaats gehad, en de bedijking dan aan de koopers werd overgelaten. Men zal na de indijking tot verkoop overgaan omdat de ondervinding heeft geleerd, men denke slechts aan de Aardenburgsche Haven- en Diomcdcpolders, die groote sommen hebben opgebragt, dat dit zeer in het belaug van de schatkist is." Wij hebben reeds gemeld dat het kapitaal voor de amsterdamsche kanaalmaatschappij zaturdag volteekend was. Thans ontvangen wij van onzen korrespondent daar omtrent het volgende berigt van 26 dezer: „In Amsterdam heerscht thans eene onbeschrijfelijke opgewondenheid. Enorm waren de krachtsinspanningen gedurende de beide laatste dagen om het kapitaal der kanaalmaatschappij vol te krijgen. Heden begin beurs moest er nog voor eene vrij aanzienlijke som worden ingeschreven. Overal stak men echter de hoofden bijeen en in de effektenhoek deed men wouderen. Het was in middels bij vier ure geworden, toen men een luid hurrah! hooide. De direkteuren kwa^.i^ aanrennen om te ver kondigen dat de kanaalmaatschappij was tot stand ge komen! In triomf werden ze langs de geheele beurs rondgeleid. Het was een schouwspel van opgewondenheid zoo als ik nimmer aanschouwd heb. Later geef ik u meer bijzonderheden." Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 27 november: „Een zeer geruimen tijd geleden ik meen in het laatst des vorigen jaars schreef ik u, dat de regeling van de traktementen der ambtenaren bij de departementen van algemeen bestuur, door de tweede kamer meermalen gevraagd en door de regering telkens beloofd, op til was. Desniettemin verliep de eene maand na de andere en men vernam er niets meer van, want de hoofden der departementen konden het onderling zoo spoedig niet eens worden als men had mogen verwachten. Onder die zeven heeren hadden zich toch drie partijen gevormd; de eene wilde een goeden stap doen om de traktementen meer evenredig temaken aan de tegenwoordige behoeften, de andere partij oordeelde dat men met veel minder kon volstaan, en de derde eindelijk was van gevoelen dat men volstrekt niets behoefde te doen, want dat de bestaande toestand niets te wenschen overliet. Om uit de verwarring te geraken werden nu de beide eerste partijen het eens over de benoeming eeuer kommissie van twee ministers, om zamen te overleggen en dan eene voordragt aan hunne ambtgenooten tc doen. Ben ik wel ondorrigt, dan zou dezer dagen dienovereenkomstig een besluit van traktements-regeling genomen zijn, dat echter den knoop op verre na niet doorhakt en zich uitsluitend tot de lagere rangen der ambtenaarswereld bepaalt. Volgens dat besluit zouden de bezoldigingen aldus bepaald ziju voor de tweede klerken, minimum ƒ300, maximum ƒ600; eerste klerken, minimum 700, maximum ƒ900; adjunkt- kommiesen, minimum 1000, maximum 1400. Verder gaat deze régeling niet op welke de geringe verhoogingen, welke de ministers bij hunne respektivebudgetten hebben aangevraagd, nu reeds gegrond zijn. Vindt deze klassifi- katie bijval (waaraan men twijfelen mag, aangezien de tweede kamer in de laatste jaren konsekwent alle ver hoogingen voor de bureau-ambtenaren verwerpt), dan zou men bij eene volgende begrooting ook tot de trakte- raentsregeling der hoogere rangen van de ambtelijke hierarchic overgaan." Uit Dordrecht schrijft men ons van 26 november: „Een paar dagen geleden heeft de heer D. Schot man Dz., een adres ingezonden bij den gemeenteraad, waarin hij verzoekt, dat dit kollegie „langs alle wettige middelen bij de hooge regering zou aandringen op de eerlijke uitvoering van de spoorwegwet, teu aanzien van de aansluiting van Dordrecht aan het groote net," en betoogde dat onze stad wederregtelijk en tot groote schade van haar handel buiten het genot bleef gesteld van hetgeen waarop de genoemde wet haar aanspraak geeft. In de kamer van koophandel is het zelfde punt ter sprake gekomen, maar heeft men met een kleine meerderheid besloten in dezen geen stappen te moeten doen, voor dat de begrooting voor de staatsspoorwegen in de tweede kamer behandeld was. Anders is het gevoelen van het bestuur der dordrechtsche afdeeling van de „Ver- eeniging voor fabriek- en handwerksnij verheid" geweest. Dat bestuur heeft een bijeenkomst uitgeschreven van allen die belang stelden in den bloei der stad om de zaak van den spoorweg te bespreken. Gisteren avond is die bijeenkomst gehouden, welke door een 120tal mannen van allen rang en stand werd bijgewoond. Zij werd geo pend door den heer Bredius, als voorzitter van het bestuur der voornoemde vereeniging, die terstond voor stelde een bureau te benoemen tot leiding van die bijeenkomst en de andere misschien nog te volgen verga deringen. Hij zelf verzocht om verschillende redenen niet in aanmerking te komen. Toen zijn tot leden van het bureau benoemd de heeren D. W. Stoop, dr. J. A. Delhez, J. J. B. Bouvy, D. Schotman Dz., en mr. E. Maritz van Graijenstein. Deze heeren zullen nu een adres opstel len aan de tweede kamer, dat in een volgende bijeenkomst zal worden besproken." De gemeenteraad van Delft heeft besloten zich bij adres tot den minister van binnenlandscbe zaken te wenden met verzoek om te worden opgenomen onder die gemeenten welke tot de uitzondering zullen behooren, wanneer de thans aanhangige wetsvoordragt tot afschaf fing der gemeente-akcijnsen door de staten generaal mogt worden aangenomen. Het werk aan den spoorweg van Bommel naar Boxtel gaat thans goed vooruit. Het gedeelte in Noord-Brabant van de Maas bij Hedel tot Boxtel is reeds opgemeten, terwijl dat van Hedel tot 's Bosch reeds in kaart is gebragt. Men koestert alle hoop dat nog dit jaar een begin met de onteigening van de daartoe benoodigde gronden zal kunnen worden gemaakt. Z. M. de koning heeft vrijdag tèn 5£- ure, in een pleg- tig gehoor ontvangen, den baron de Fabrice, minister van Z. M. den koning van Saksen te 's Hage, tot het overhandigen zijner geloofsbrieven. Men schrijft van 's Hage aan den antwerpschen Pré- curseur, dat de japansche regering een nieuw gezant schap naar Europa zal zenden. Wij zijn in staat dat berigt te bevestigen. Wij kunnen er zelfs bijvoegen, dat deze ambassade, bestaande uit zeven personen, waaron der twee ministers van den taikoen, nog in den loop dezes jaars naar ons wérelddeel op weg zouden gaan, ten einde, behalve Nederland, ook Engeland, Rusland, Frankrijk, Zwitserland, Pruissen en Oostenrijk te bezoe ken. {Haagsche cour.) Benoemingen en besluiten. leger, Benoemd bij het personeel van de geneeskun dige dienst der landmagt tot officier van gezondheid le klasse (naar ouderdom van rang) de officier van gezondheid 2e klasse A. W. J. Zubli, dienstdoende bij de garnizoens-infirmerie te Arnhem. KONSUL.ATEN. Benoemd tot konsul der Nederlanden voor Demerary de heer J. Meijers. Kerknieuws Uit het vroeger gemeld zestal voor een tweeden predikant bij de hervormde gemeente te Kralingen, zijn op het drietal geplaatst de heeren C. J. Bryce, dr. W. H. Krijt en dr. F. W. Merens, en is daaruit door den kerke- raad met eenparigheid van stemmen beroepen de heer Charles John Bryce, predikant te Aarlanderveen. Koloniën. „Tot geruststelling van velen zoo lezen we in de heden met de landmail overgekomen Java bode deelen wij mede dat de suikeroogst, die zich zoo slecht liet aan zien in den beginne, de slechte verwachtingen die men er van koesterde, «enigzins heeft gewijzigd. De droogte van de laatste tijden heeft gunstig gewerkt, en wat de oogst voor het volgende jaar aangaat, belooft hij beter te zullen zijn dan de laatste. Ook de tabak is inedegevallen, hoe wel minder goed van kleur dan wel gcwenscht was, schijnt men alle reden te hebben te vreden te moeten zijn." Verder leest men in het zelfde blad „Te Padang hebben de handelaren, uit vreugde over het oprigten aldaar van eeu agentschap der javasche bank, aan den president dezer instelling, die zich daar heen had begeven, een luisterrijk diner aangeboden. „Aan boord van het oorlogschip Vice-admiraal Koop manliggende ter reede van Padang, is gesprongen een SOponderafkomstig uit Luik. Daar dit het vierde stuk is dat uit die zelfde fabriek aan boord onzer marine springtmeenen wij op deze anders onbelangrijke om standigheid de aandacht te moeten vestigen. „De president van hethooggeregtshof vanNeêrlandsch Indië heeft, naar wij vernemen, aan de regering eene

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1