aldaar gehaald en zouden de verdere reparation nog wel veertien dagen tij els behoeven. De ekipage beklaagde zich over koude en verveling. Des avonds met zonson dergang moet daar alle vuur en licht van boord zijn. De kosten ten gevolge der averij zouden belangrijk wezen. (Amsi. cour.) De plaatsing met den 6 dezer van den adelborst ïe klasse C. Maas, op Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, wordt ingetrokken, wordende hij tot herstel van gezond heid op non-aktiviteit gebvagt. Staatscourant CicimengtSe Sieslgtcn. Onder de passagiers, met de Washington uit New- York te Londeu aangekomen, bevinden zich generaal Tom Thumb, vrouw en kind, benevens miss Minnie Warren, die, naar men zegt, nog kleiner is dan de gene raal. De bekende prima-ilonna mevrouw Rosa de Vries wordt hier te lande verwacht, om te :s llage en elders in de opera, op te treden. Dezer dagen is in de duinen, onder Wassenaar, een rotspelekaan geschoten, liet Utrechtsch dagblad meent dat dit exemplaar niets anders is dan.de Pelecantis Lula bassana, de Jan van Gent der nederlandsche zeelieden, welke vogel meermalen in ons vaderland gevangen is. In den hortus te Franeker heeft de hoogleeraar Mulder in 1825 een voorwerp van deze soort eenigen tijd in het leven gehouden en met haring gevoed. Er zijn van dit dier praeparaten in liet akademisch museum. Ook in de provincie Groningen zijn zij voor en na gezien. De bekende opligtster, die zich uitgaf als in Indië te zijn getrouwd met een lid .eener faraielje, te Gotula woonachtig, is door de regtbank aldaar veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf. Uit St. Petersburg schrijft men dd. 7 dezer, dat aldaar plotseling een strenge koude is ingevallen; men had op den morgen van dien dag 12 graden onder nul. De Newa was met sterke ijsschollen bedekt. Gisteren is koning Leopold van België van zijne buitenlaudsche reis te Brussel teruggekeerd. Dezer dagen werd te Bonn een boerenknaap van een gunstig voorkomeu in hechtenis genomen, beschul digd van poging tot brandstichting. Toen hij in het huis van arrest kwam, bleek dat deze persoon een meisje was dat reeds vroeger gedetineerd geweest in mansklee deren ontvlugt was, en sedert dien tijd op verschillende plaatsen, als knecht, herder enz. gediend had, zonder dat ooit haar geslacht ontdekt was geworden. De heer A. PI. van Bergen, eigenaar van de fabriek ■St. Patilinn*, te Heiligerlee, heeft cene nieuwe methode van klokluiden uitgevonden, door de klokken met een derde der gewoonlijk vereischte krachtsinspanning in beweging te brengen. Deze vernuftige vinding zal dezer dagen in werking woidcn gebragt bij eene nieuwe, door hem gegotene klok van 4500 ponden, te Schwei, in liet hertogdom Oldenburg. Met het oog op de vele zware lui-klokkeu in ons vaderland raag deze uitvinding van den jeugdigen industrieel belangrijk genoemd worden. Thcrmoineterstand. 14 nov. 's av. 11 u. 43 gr. 15 'smorg. 7 u. 42gr.'smidd. 1 u. 48 gr. 's av. 11 u. 4(3 gr. 1G 's raprg. 7 u. 4G 's midd. 1 u. 48 gr. Stalen ge?icraal. 'I' W EUDK K A M Kil. Zitting van maandag, 14 november. Voortzetting dev beraadslaging over het wetsontwerp tot goed keuring der overeenkomst betrekkelijk de goederen vaii bet voormalig kiooster van St. Agatha. De heer Begram verklaarde dat in deze zaak voor hem nog veel duisters en geheimzinnigs bestond. Zoolang daarover niet meer licht verspreid werd, achtte sjircker de voordragt onaannemelijk. Hij weerlegde de gronden door de verdedigers der wet aangevoerd, daarbij doende uitkomen dat het niet kon opgaan de overeenkomst slecht3 met vier personen aan te gaan. 111) beweerde dat de onderhandsche verkoop niet was in het belang noch van de regering uocli van de koopers. Ten slotte wees spreker er op hoe dc regering geheel verschillend han delde met betrekking tot de geestelijke goederen van Kossem. De heer van der Linden konstateerde dat de onder- werpelijke zaak in alle opzigten netelig was. Immers geen der vorige ministers van financiën heeft ze kunnen opruimen. Voornamelijk is dit daaraan te wijten, dat de feitelijke toestand der zaak in strijd is met eene scherpe rogtsbeschouwing daarover. De heer Gtiljé verdedigde de dading, waardoor zijns inziens een einde werd ge maakt aan jaarlijks terugkeerende geschillen. De beer van Bosse verklaarde zich tegen de wet, omdat bij de schikking door hem in 1S52 voorgesteld, het buiten twijfel was, dat de personen, met wie ae over eenkomst werd aangegaan, daartoe volkomen bevoegd waren, hetgeen thans niet het geval is. Daarna voerden de heer van Nispen van Sevenaer en de minister van financiën tot verdediging van het ontwerp het woord. In eene uitvoerige rede betoogde de minister in de eerste plaats de noodzakelijkheid dev geslotene trans- aktie. Hij merkte op, dat bij zijn optreden eene overeen komst door zijn voorganger gesloten was, waarmede hij zich niet kon vereenigen, hoofdzakelijk omdat de koop som veel te laag was. Deze netelige zaak moest echter beëindigd worden en van daar deze nieuwe overeen komst die, naar zijne overtuiging althans, op billijker grondslagen berust. De minister ontkende toch dat gunsten verleend werden. Juist door dit ontwerp wordt daaraan een einde gemaakt. De regering kon daarbij echter niet uit het oog verliezen dat zij stond tegenover een geheel exceptionelen toestand en dat de billijkheid mecbragt in dien toestand, die eeuwen had geduurd, geeue verandering te brengen. In de tweede plaats verdedigde de minister den vorm, waarin do overeenkomst was getroffen. In dit opzigt toch was de minister gebonden door het kontrakt, het welk hij vond. Bovendien gelooft dc minister dat, zoo men de zaak zelve wil, de vorm geen bezwaar behoeft op te leveren. De overige grieven tegen de dading zelve door dc bestrijders der wet aangevoerd, werden vervolgens door den minister in het breed/3 nagegaan en wederlegd. Voornamelijk konstateerde de minister dat, zoo de over eenkomst met dc kloostcr-verecniging gesloten ware, de oppositie nog heftiger zou geweest zijn en dat ook vroe ger de pachtkontraktcn met individuen gesloten zijn. Na den minister voerden wederom een aantal sprekers het woord, die reeds in de vorige zitting het wetsontwerp hadden bestreden. Nadat de minister had gerepliceerd, werd de nlgemeene beraadslaging gesloten. Het wetsontwerp, hierop in stemming gebragt, werd verworpen met 34 tegen 30 stemmen. Tegen stemden de heeren van Delden, van Heukelom, Ilochussen, van Foroest, van Voorthuysen, van Asch van AVijck, Blussé, do Brauw, Wijbeuga, de Raadt, van Eek, van Bosse, Wiutgens, van Kerkwijk, Godel'roi, Lyclama, Simons, Beyma, W. van Goltstein, van Nierop, van Zuij- len, de Schepper, Hugenholtz, van Goltstein, van Ame- rongen, Hoekwater, van der Veen,Mensonicles, Geertsema, Westerhoff, Hofman, Kien, Begram en de voorzitter. jUemoriè'n van beantwoording over de begrooting voor 1865. Hoofdstuk IV A (Justitie.) Aan het wetboek van burgerlijke regtsvordering wordt aanhoudend gearbeid, doch er zijn veel moeijelijkheden aau verbonden. De minister wenscht zelf de hervorming van het regiswezen zoo veel mogelijk te bespoedigen, ten einde zijne na dacht aan andere onderwerpen te kunnen wijden, die wettelijke voorziening behoeven. De vraag, door cenige leden gedaan of het korps raaréchaussée niet" over al de provinciën kan uitgebreid worden, zal hare beslissing moeten vinden bij de aan staande wettelijke regeltrtg der rijks-policie; Hoofdstuk VIII (Oorlog.) Het eindcijfer dezer begrooting, dat ook geene ernstige bestrijding heeft ondervonden, kan volgens het gevoelen van den minister niet verder verlaagd worden, maar evenzeer is hij van oordeel dat de uitgaven voor oorlog niet hooger mogen opgevoerd worden dau volstrekt onvermijdelijk is. De tegenwoordige sterkte van ons leger kan niet tot j maatstaf dienen bij het beoordeelen van de verhouding 1 van het aantal vestingen tot de levende strijdkrachten, waarover in den regel zal kunnen worden beschikt. Wanneer er oorlog ontstaat zullen natuurlijk de oudste ligtingen dermilicic in dienst worden gehouden en mag men verwachten dat zich vele vrijwilligers zullen aan melden. De sterkte van ons leger zal dan derhalve veel i grooter zijn dan tegenwoordig en de minister kan dus niet toegeven dat onze vestingen en versterkte stellin gen niet door ons leger te verdedigen zouden zijn. Met betrekkiug tot deze kwestie der vestingen ont- veinst de minister zijn leedwezen niet, dat in dit opzigt 1 aan de handelingen van het bestuur geen vertrouwen wordt geschonken en dat hij ook nu weder ondervindt, dat alle vroeger gegeven ophelderingen kunnen be schouwd worden als niet geschied te zijn. Het stolt zich nu voor de vraagpunten over het al dan niet behouden van eenige vestingen in eene zitting der tweede kamer in komitee-gcneraal te behandelen. Het materieel van ons defensiestelsel verkeert iu goe den toestand. Wij zullen spoedig in het bezit zijn van 175.000 getrokken geweren, welke in deugdzaamheid die van andere landen evejiaren, zoo niet overtreffen. Ons getrokken geschut blijft aan de verwachting beantwoor den. De vraag of wij zwaarder geschut voor kustverde diging moeten hebben, zal in overweging worden geno men wanneer men den uitslag der kostbare proeven kent, welke andere mogendheden in dit opzigt nemen. lutiicnlanS* ASgemcen overligt. Gelijk men vermoedde, heeft keizer Franz Jozef van Oostenrijk eergisteren in den Reichsrath eene troonrede uitgesproken. De belangrijke mededeelingen, welke men verwachtte, zijn echter uitgebleven. Wat de binnen- landsche gelegenheden betreft, werd te kennen gegeven, dat de financiële toestand ongunstig is en men verschil lende middelen zal aanwenden om daarin verbetering te brengen. Daaromtrent zullen eenige wetsontwerpen wor den ingediend. Wat de buiteulandsche politiek betrof, zeide de keizer het volgende: „De met mijne toestemming plaats gehad hebbende aanneming der mexikaansche kroon door mijn broeder, den aartshertog Ferdinand Maximiliaan, thans keizer Maximiliaan I van Mexico, heeft eene regeling der hier mede in verband staande agnatenregten noodzakelijk gemaakt. Te dien aanzien heb ik den 9 april dezes jaars te Miramar eene dynastie-overeenkomst gesloten, wier inhoud u, ingevolge door mij gedane voordragt, door de regering zal worden medegedeeld. „Bezield het met ijverig streven om tot handhaving en vestiging van den algemeenen vrede mede te werken, mag ik mij zeiven geluk wonschen met den goeden wil en de vriendschappelijke betrekkingen, die tusschen mijne regeviug en de overige groote mogendheden van Europa bestaan. Ik zal niet ophouden deze betrekkingen zorgvuldig te ónderhouden en alles in het werk te stel len om mijn rijk, waarin zich tegenwoordig zulke gewig- tige'fminenlandsche aangelegenheden voordoen, van alle i buitenlaudsche verwikkelingen verwijderd te houden. „Eene oorzaak van veeljarigen strijd in het noorden van Duitschland is thans op de meest eervolle wijze uit den weg geruimd. De vertegenwoordiging van mijn rijk zal met blijkbaar vaderlandsch gevoel in mijne tevreden heid deelen over het feit, dat de oorlog tusschen de duitsche mogendheden en Denemarken, door het vredes traktaat, hetwelk den 30 oktober te Weenen ondertee- keud is en waarvan de ratifikatiën binnen weinige dagen verwacht worden, tot een resultaat is gebragt, hetwelk, de vervulling ook der hoogste verwachtingen in zich sluit. De dapperheid der geallieerde troepen en der oorlogsmarine van Oostenrijk en Pruissen heeft een j glansrijke zegepraal bevochten, die bij de wijze en regt- matige onthouding der neutrale mogendheden eene ein- delijke overeenkomst heeft gemakkelijk gemaakt. De eensgezindheid tusschen mij en mijnen hoogen bondge- j noot, den koning van Pruissen, is in hare hooge waarde bij deze gedenkwaardige resultaten op nieuw gebleken. „Ik twijfel niet of de gezamenlijke duitsche staten zullen, met het oog op de roemrijke en gelukkige oplos- sing der kwestie, die in Duitschland tot inwendige 1 bewegingen aanleiding gaf, weder tot die eendragt komen, welke voor Duitschlands eigene veiligheid en welvaart, I zoowel als voor de rust en het evenwigt van Europa, zulk een krachtigen waarborg oplevert." Men schijnt zich beijverd te hebben Om zich omtrent de buitenlaudsche aangelegenheden zoo onduidelijk mo- gelijk en in zeer algeraeene termen uit te drukken. Zoo blijft er dus over de plannen en bedoeliugen der regering te Weenen nog altijd een geheimzinnige sluijer uitge spreid. Uit Geneve wordt gemeld dat de tegenpartij van den heer James Fazy aldaar, de zoogenaamde onafhan kelijke, ai hare kandidaten de overwinning heeft zien behalen bij de verkiezingen voor den groolen raad. De heer Fazy is echter met 2300 tegen 1800 stemmeu geko zen in de arrondissementen aan den linkeroever der lthöne, alwaar de meerderheid katholiek is. De redevoering van den italiaanschen president-minis ter, in ons vorig nommer vermeld, heeft te Parijs algemeene sensatie verwekt. Omtrent de gevoelens van keizer Napoleon heeft de generaal de la Marmora mede deelingen gedaan, welke de verdedigers van de wereld lijke magt der pausen zeer onheilspellend in de ooren klonken. Toch vergete men niet dat de minister zich van uitdrukkingen bediende, welke voor twee uitleggingen vatbaar zijn, en al acht Napoleon III, volgens den heel de laMarmora,de italiaanschc eenheid onherroepelijk vast- staade, dan kan de Moniteur morgen komen verklaren dat daarin nog geenszins eene toekenning van Rome aan Italië ligt. Het schijnt intusschen dat de redevoering van den president-minister in de kamer te Turijn weder eenige stemmen heeft toegevoegd aan die, welke ten voordeele der september-konventie zullen worden uitge- bragt. De woorden, door den beer dc la Marmora ten opzigtc van Venetië geuit, hebben voorts in Italië een levendi- gen indruk te weeg gebragt en de venetiaansche kwestie begint dan ook weder meer en meer op den voorgrond te treden. Men verzekert zelfs dat de leiders der bewe ging in deze oostenrijksche provincie meer en meer ondersteuning beginnen te vinden bij de italiaansche bevolking en thans het voornemen hebben opgevat om de beweging in Venetië tot aan bet voorjaar te doen voortduren,om alzoo ook de regering tot tusschenkomst ten voordeele dier beweging te nopen. Dit zou intusschen onnoodig wezen indien het gerucht zich bevestigde dat de oostenrijksche regering bereid zou zijn om het koningrijk Italië te erkennen en do

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2