rijkj en wel het allerminst in de tegenwoordige omstan- I
digheden, tot een ander politiek stelsel zal overgaan.
Het is dus, naar het ens toeschijnt, op dit oogenblik
niet zoo zeer de vraag welk stelsel de heer von Mensdorff
volgen zal, als wel op welke wijze en met welk gevolg
hij het tegenwoordig stelsel zal weten te verdedigen en
in toepassing te brengen. In plaats van alle krachten aan
te wenden tot het ontginnen der zoo rijke hulpbronnen
die Oostenrijk onder zijn bereik heeft, worden steeds
schatten verspild tot instandhouding van een uitgebreid
leger en dat wel grootendeels om zich in het improduktieve
bezit van Venetië zoo lang mogelijk te kunnen verheugen.
Onderscheidene duitsche dagbladen wijden talrijke
kolommen aan eene ontleding der uitgebreide memorie
van den hertog van Oldenburg en trachten zijne aan
spraken op den troon der hertogdommen te bepleiten,
zonder dat dit ingewikkelde vraagstuk er eenvoudiger
door wordt of de in den laatsten tijd zoo verminderde
kansen van dezen pretendent daardoor weder toenemen.
De debatten in de italiaansche kamer van afgevaar
digden over het wetsontwerp ter overbrenging van den
hoofdzetel des bestuurs zijn gisteren voortgezet. De heer
Petrucelli heeft eene redevoering uitgesproken tegen
de aanneming van het wetsontwerp. De heer D'Ondes
verklaarde zijne stem ten voordeele daarvan te zullen
uitbrengen, omdat bij meende dat Florence de defini
tieve hoofdstad van Italië zou blijven.
Volgens den turijnschen berigtgever van Lo temps zal
het italiaansch ministerie na het uitbrengen van het
parlementsvotum over het thans aan de orde zijnde wets
ontwerp eene belangrijke wijziging ondergaan. In de
eerste plaats ziet men namelijk de aftreding van den
tegenwoordigen president-minister de la Marmora te
gemoet, die zich reeds herhaaldelijk in dien zin schijnt
te hebben uitgelaten. De publieke opinie heiast zich
ïntusschen reeds met de zamenstelling van een nieuw
ministerie eu de uamen van de heeren Ricasoli, Ratazzi,
San Martino, Cialdini en Minghetti worden beurtelings
op den voorgrond geplaatst. Deze kombinatiën berusten
echter slechts op onderstellingen zonder den minsten
grond.
Koning Leopold van België zal morgen een afscheids
bezoek brengen aan het franscbe hof te Compiègne,
aldaar maandag vertoeven en dingsdag naar Brussel
terugkeeren. Morgen wordt ook de hertog van Braband
te Compiègne verwacht.
De engelsche bank heeft haar disconto tot 8 per cent
verlaagd.
BRIEVEN UIT BELGIË.
Brussel10 november.
Jl. dingsdag hebben de belgische kamers hare werk
zaamheden hervat. Uithoofde er geene troonrede werd
uitgesproken begaf „een iegelijk zich naar zijne eigene
stad," dat wil zeggen de leden van senaat en kamer van
vertegenwoordigers zich naar hunne respektive verga
derzalen. Om 't gemis eener troonrede ietwat te vergoe
den, heeft men van de vakantie gebruik gemaakt om de
zalen te restaureren. De vloer van die waar de tweede
kamer zitting houdt is met een nieuw en prachtig door-
niksch tapijt belegd. Ook de overige aangebragte ver
nieuwingen getuigen van goeden smaak. De zaal voor
den senaat bestemd is tot aan de omlijsting der publieke
tribunes in gebeeldhouwd mahony gevat geworden. In
de open gelaten vakken zullen weldra de prachtige voor
•deze zaal bestemde en door onzen beroemden Louis
Gallait vervaardigde schilderstukken geplaatst worden.
Het geheel maakt een ernstigen, deftigen en rijken in
druk. Het is te hopen dat onze senatoren en afgevaar
digden in hunne vernieuwde zalen ook een nieuwen
geest met zich zullen brengen. Een geest der wijsheid,
der gematigdheid en echte vrijzinnigheid. Ik wensch
dit van ganscher harte. Toch vrees ik dat die wensch
tot de onverhoorde gebeden zal kunnen worden gerekend.
Reeds nu zouden bijgeloovige zielen reden hebben om
zich to verontrusten over de te verwachten vruchten van
deze zitting onzer wetgevende magt. Naar alle waar
schijnlijkheid toch, cn ik heb dit gehoord in de vergader
zaal zelve en in de couloirs waar de afgevaardigden op
eu neer loopen, zal de eerste parlementaire diskussie
over niets minder loopen dan over eene „begrafenis
kwestie." C'est de mauvaise augure! Een lid der regter-
zijde wil, naar men zegt, de regering eerstdaags inter
pelleren over het u bekende feit, dat de gentsche
gemeenteraad zijne toestemming weigert om het lijk van
den overleden gentschen aartsbisschop, monseigneur
Delebecque, bij voortduring rustig te laten in de krypt
van de kathedraal van St. Bavo, waar 't bijgezet is. Het
is meer dan waarschijnlijk dat het daarover te ontstane
debat zich niet zal blijven bepalen tot de gentsche kwes
tie alleen, maar, eens op dit terrein zich bewegende, ook het
dezer dagen voorgevallene in het in de nabijheid dezer stad
gelegen dorp Uccle ter sprake zal komen. Daar toch heeft
i de afgevaardigde Defré, burgemeester dier plaats, in
weerwil van de oppositie van den pastoor, bevel gegeven
tot het begraven in gewijden grond van een weinige
minuten na de geboorte gestorven en derhalve onge
doopt kind. Mijnheer de pastoor had dien armen kleine
eene plaats in „'t hoekje der verdoemden" toegedacht.
Dit feit, een vergrijp tegen de wetten der kerk, gepleegd
door een afgevaardigde, zal de grenzen van dit kerkhof
debat zeer uitbreiden en dit eene hoogst gewigtige
strekking leenen. Want werkelijk, als men de kerkhof
kwestie eens goed van nabij bekijkt, dan staat zij met de
winkelzaak, door de roomsch-katholieke kerk gedreven,
en met den voortduren den invloed der geestelijkheid, in
zeer naauw verband. Niet het gekwetst godsdienstig
gevoel alleen is oorzaak dat een priestergeweten terug
deinst bij de wetenschap dat een ongedoopte en een
buiten de kerk gestorvene wordt ter ruste gelegd te mid
den van lien, die in elkopzigt de kerk hebben „voldaan".
Zoowel het kabinet als de liberale meerderheid zouden
immer gaarne het debat over eene kwestie als deze, te
teeder en te kiesch dan dat de bespreking daarvan niet
ieder hinderen zou, vermijden, maar er is niets aan te
doen. Zij moeten de klerikalen bij wijlen wel volgen op
den weg, waar dezen het debat wenschen te plaatsen.
Ook menig afgevaardigde der regterzijde betreurt in
'tgeheim de noodzakelijkheid van zulke diskussiën en
berispt in stilte de geestelijkheid, die niet ophoudt telken
male die kwestie op te werpen. Maar ook deze kunnen
er niets aan veranderen. De impulsie daartoe komt van
hooger hand. 'tZijn de bisschoppen die de zaak drijven
en in dat geval dient een klerikaal afgevaardigde zich
nolens volens te executeren. De bisschoppen van hun
standpunt willen de kwestie levendig houden, omdat zij
niet zonder veel bekommernis en weerzin moeten aan
zien dat in België de dusgenaamde soeieteits-begrafe-
nissen, dat zijn begrafenissen buiten de kerk en de
geestelijkheid om, waarbij deze noch wordt gekend, noch
wordt geroepen, met den dag winnen in voorstanders en
toenemen in aantal. In plaats van te erkennen dat het
hun eigen schuld, de schuld hunner onverdraagzaamheid
en van die der pastoors, die huDDe bevelen opvolgen, is,
gaan zij en de lagere geestelijkheid onophoudelijk voort,
en onophoudelijk door met te doen wat zij deden sints
jaren, en zij doen eene beweging toenemen in omvang,
die te krachtiger wordt naarmate in bisschoppelijke
mandementen en van den kansel meer tegen haar wordt
geijverd. De geestelijkheid ziet voorbij dat elk woord van
liuune vloekpsalmen een aanhanger wint voor de zaak
die zij zoo fel bestrijden.
Deze week nog is hier te Brussel op plegtige wijze
door de vereeniging der „Libre pensee" het lijk ter
aarde besteld van mevrouw van Bemrael, de echtgenoote
van een boogleeraar in de letterkunde van onze vrije
universiteit. Meer dan twee duizend personen volgden
naar 't kerkhof van St. Josse ten Noode de lijkbaar.
De stoet bestond uit de verlichtste, bekwaamste eu
meest gedistingueerde mannen van de hoofdstad, allen
leden der vereeniging. Men merkte onder deze op, ma
gistraten en professoren, advokaten, afgevaardigden,
journalisten enz., bij wie zich een groot aantal dames uit
den beschaafden stand hadden aangesloten. Op 't kerk
hof gekomen sprak de heer Haeck een hartelijk en wel
sprekend woord ter nagedachtenis en ten laatst vaarwel
der jonge vrouw, die niet alleen met de meest uitne
mende gaven des verstands was bedeeld, maar eene har
telijk liefhebbende moeder en voorbeeldige gade was.
Bij die te vroeg gesloten groeve werd menige uit het
hart opgewelde traan geschreid. Deze begrafenis had
oneindig veel plegtigs en ernstigs, iets heiligs bijna.
Geen wonder, dat die dan ook de algemeene aandacht
heeft getrokken en in katholieke kringen ernstig be
sproken is geworden. „Indien 't nu al zoover gekomen
is dat ook de vrouwen zich bij de vrijdenkers aansluiten
en met de kerk breken, wat zal dan met der tijd van
deze worden?" heeft men niet zonder eenige ontstel
tenis zich daar afgevraagd.
Op die vraag „wat er worden moet van de kerk ant
woord ik: „zij moet verdraagzaam, zij moet vrijzinniger
worden, wil zij niet dat do élite der maatschappij zich
van haar afwende;" en den priester roep ik het woord
van den dichter toe
Si les Dieux s'en vont, vous les chassez du temple
Par votre intolerance, impie sans exemplc!
Maar ik maak een eind aan mijn geschrijf over deze
lugubre kwestie, 'k Zou vreezen, dat zeide iknogzoo veel
meer, als ik daarvan en daarover te zeggen heb, 'k zou
vreezen dat ze over geheel myn brief een somber
waas wierp.
Toch kost 't in onze dagen hem die denkt, moeite en
inspanning opgeruimd te wezen en opgeruimd te schrij ven.
Waar stoffe voor opgeruimdheid of blijdschap toch te
vinden? Nergens vindt baar wie ze zoekt. Men lacht
niet meer in onzen tijd en 't heeft zijn geldige oorzaak.
Alles om ons heen is ernstig en somber. Elke staat van
Europa gaat gebogen onder 'twigt van de meest nijpende
zorgen en indien daar ai ergens uw oor de klank eener
lagchende stem opvangt, wees dan verzekerd, dat het
niets meer is dan een lach, door 't scepticisme of ironie
op de lippen gelegd, of een schaterlach der wanhoop, die
spot met eigen of anderer leed
»D!un siècle sans espoir, nait un siècle saus crainte"
zong een echt kind van zijn tijd, zong Frankrijk's Byron,
de te vroeg ontslapene Alfred de Musset.
Toch moeten wij den moed niet verliezenEenmaal
en wij hebben regt tot die hope zal ten prijze van
veel strijd en van veel lijden, de wereld wel terugkeeren
tot haren vrede, en veelligt dat dan de weelde en 't genot
en de rust van vorige dagen zullen wederkeeren, rijker,
liefelijker, beter en heiliger dan ooit te voren, omdat er
dan geen volken meer zullen worden aangetroffen, die
zuchten, waar anderengrijnslagcheu, omdat met één woord
allen zich dan zullen kunnen koesteren in 't heldere licht
van de zonne des levens
Thans echter is het zoo verre nog niet gekomen. Dank
zij den vooruitgangzijn nu reeds alle volken solidair ver
bonden, en waar één lijdt, lijden allen. Hoe zou 't dau
den dichter immer mogelijk kunnen wezen zangen der
liefde en des genots te onttokkelen aan zijn speeltuig,
welk schilder zou steeds heldere, zonnige, vrolijke doe
ken kunnen schilderen; welk dagbladschrijver zou zich
kunnen en willen leenen tot het schrijven van die vlie
gende blaadjes, tintelende van geest slechts, kinderen
eener fantasie die zich gelukkig moet gevoelen, wil ze
aan zulke zonnige, heldere wezentjes 't aanzijn kunnen
schenken? Geen voet toch verzet ge bijna langs de
straten, zonder een balling te ontmoeten, die verre van
zijn Frankrijk, zijn Polen of Duitseliland zwerft in den
vreemde. Yoor niet een boekwinkel houdt ge stil, of een
boek uitgestald voor de ruiten of eene gravure daarvoor
nedergelegd, herinnert tz een grooteeen sombere ramp,
en zoo er al een lach speelde om uwe lippen, zij sterft
onmiddellijk weg, bij 't aanschouwen van zoo menig
geleden leed, dat de kunst der vergetelheid onttrok,
't Gebeurde mij zoo even nog, toen 'k bij toeval stil hield
voor Mieckewicz, prachtig magazijn vaufotografiën in de
Rue Neuve. Tuurde ik al een oogenblik in vrolijke stem
ming op de beelcltenissen van aktrices en danseuses in
de meest bevallige poses, 't duurde niet lang of mijn
vrolijkheid was dahin toen mijn oog zich vestigen moest
op eenige prachtig bewerkte fotografiën, tooneelen uit de
dagen van der polen jongsten strijd om de vrijheid,
voorstellende.
't Werd mij kil om 'thart, somber van binnen. Hier
zag ik een echtgenoot en vader, die zich uit de armen
eener schreijende gade en een weeklagend kroost losrukt,
om 't geweer op den arm te nemeu, waarmeê hij zoo
straks de verdrukker van zijn vaderland zal bevechten.
Ginds weer een wanhopig gezin, dat zoo even de
tijding heeft ontvangen dat zijn man en vader sneuvelde
op 'tbed van eer. Weer wat verder rustte mijn oog op
een nog ijzingwekkender tafereel, 't Was een moskovi-
tische wraakneming. Vrouwen, kinderen en grijsaards
worden meëdoogenloos vermoord, door een dronken,
naar bloed dorstenden soldatenboop. Nog verder zag ik
een slagveld. Beeldschoone poolsche vrouwen zochten
daar te midden van lijken en bloed hunne dierbaren
vrienden en zelfs vreemden, om die rampzalige slagt-
olfers in een ongelijker! en met reuzenmoed gestreden
strijd te helpen, te verbinden, moed in te spreken, nog
een enkel woord, een laatst vaarwel op te vangen van
stervende lippen.
't Was alles ijzingwekkend schoon Vraag mij nu niet
waarom ik heden niet opgeruimd wezen kan. Weet ge
wat ik wenschte? Dat men die teekeniugeu eens ter be-
zigtigiug zond naar Nizza, aan Rusland's kranke czarin.
't Zou welligt haar wat afleiding kunnen bezorgen
Romeinsclie kwestie.
De fransche dagbladpers is nog altijd bezig met het
bespreken der konventie van 15 september. Le temps
van gisteren bevat een artikel van een der redaktie-
leden, die zijn gevoelen omtrent de franscli-italiaausche
kwestie nog niet had uitgesproken, den heer Seherer.
Wij laten zijn artikel hier volgen.
„Het wordt waarlijk wel eens tijd om in de konventie
van 15 september te zoeken, niet meer hetgeen iedereen
door sommige uitdrukkingen meent te moeten verstaan,
maar hetgeen'daarin positief wordt beprtald.
Die- bepal)ngemen tot een. tweetal terugbren
gen ,(tq .ontruiming 'van Rome en de overbrenging van
den nóöfdzetel des bestuurs van Italië naar Florence.