MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°- 177.
Zondag
1864.
6 November.
Editie van zaturdag avond 8 ure.
Jfliildelburg 5 november.
Gisteren is in deze gemeente een vereeniging tot
stand gekomen waarvan we het bestaan met een enkel
woord willen aankondigen, onder voorbehoud van later
meer in bijzonderheden daarover te spreken.
Gisteren dan kwamen meer dan honderd ingezetenen
bijeen om zich te konstitueren tot eene vereeniging waar
van een gunstige invloed op den toestand dezer ge
meente kan worden verwacht.
Een twaalftal ingezetenen had n. 1. een reglement ont
worpen eener „Nijverheidsvereeniging" die zich tot doel
zou stellen om bij hare leden den ondernemingsgeest op
te wekken en de bijeengebragte gelden vruchtbaar te
maken door het drijven van handel en het uitoefenen van
nijverheid. Ieder hunner zou aanvankelijk, alvorens in het
openbaar tot deelneming aan te sporen, slechts eenigen
zijner bekenden tot toetreding tot bet plan uitnoodigen.
De ontwerpers konden dit zeker met zelfvertrouwen
doen, omdat zij zich wel bewust zullen zijn geweest dat
elk streven om den zoo diep sluimerenden ondernemings
geest in deze gemeente op te wekken, bij zeer velen
bijval moest vinden. Dat echter hun eerste poging reeds
met zóó veel ingenomenheid, met zóó veel geestdrift
zouden we bijna zeggen, zou worden begroet, hebben zij
zich waarschijnlijk niet kunnen voorstellen. Bijna twee
honderd leden waren de eerste vrucht van de nog slechts
onvolledige bekendheid welke het plan in de laatste
dagen verkregen had. Deze bijval getuigt, naar onze
meening, zoowel van vertrouwen in de kunde en den
ijver der ontwerpers als van instemming met het beoogde
doel. Laat ons, om dat doel onzen lezers eenigermate te
doen kennen, een paar woorden aanhalen uit het verslag
betrekkelijk den oorsprong, het doel en den werkkring
der vereeniging, hetwelk gisteren bij den aanvang der
vergadering werd voorgelezen.
„Als algemeene beginselen zoo ongeveer drukten
de ontwerpers zich uit werden vastgesteld dat deze
vereeniging geheel afwijkende van de vele liefdadig-
heidsinrigtingen die onze gemeente telt, en die, bij al
het goede 't welk ze beoogen mogen, onmiskenbaar den
werkader verslappen, het „help n zelf" dooden en de
armoede bevorderen zich ten taak stelt om den onder
nemingsgeest te prikkelen, arbeid' in het leven te roepen,
bedrijvigheid op te wekken door zaken aan te vatten
die de partikuliere nijverheid ongedaan laat, of zulke
bronnen te ontginnen die met der tijd zullen worden
ontdekt om, ware het mogelijk, langs dezen weg een dam
op te werpen tegen de uitbreiding der palliative mid
delen, die door verkeerd toegepaste liefdadigheidszin
worden aangewend, en, bij slot van rekening, de kwaal
nog doen toenemen."
Allen wie met dergelijke strekking wij weten niet
of wij letterlijk citeren, doch ongetwijfeld komt. de hoofd
gedachte van der ontwerpers met het aangehaalde over
eenvrede hebben, bevelen wij de toetreding tot de
jeugdige vereeniging ten zeersten aan. De voorwaarden
zijn zoodanig geregeld dat door geldelijke bezwaren
slechts zeer weinigen zich zullen afgeschrikt vinden.
Bij krachtige medewerking der leden want wij wil
len hier nog herinneren dat op elk lid de verpligting
rust den goeden uitslag der onderneming zoo veel moge
lijk te helpen bevorderen zal deze vereeniging, naar
we vertrouwen, even heilzame vruchten opleveren als de
instelling die tot haar ontstaan de eerste aanleiding
heeft verschaft; zij zal dan het westkappelschefonds voor
handel cn nijverheid weldra met eer op zijde streven.
Aanstaanden maandag
Loo' vertrekken.
zal Z. M. de koning naar het
De tweede kamer der staten generaal is tegen donder
dag 10 november e. k. tot hervatting van hare werk
zaamheden bijeengeroepen.
Deels totrektifikatie, deels tot aanvulling van de dezer
dagen in de dagbladen medegedeelde berigten nopens
de aanvrage om eene spoorweg-koncessie door de heeren
Swaan en van Heijningen, in verband met hun haven-
projekt, deelen wij thans mede, dat blijkens de door
genoemde heeren aan den raad ingezonden missive, de
koncessie gevraagd wordt „voor eene haven te Scheve-
ningen en daaraan verbonden spoorweg Scheveningen,
's Gravenhage, Koudekerk, Alphen, Utrecht, Amersfoort,
Apeldoorn, Deventer, Almelo, ten einde daar aan te
sluiten aan den spoorweg naar Rbeine," dat van Koude
kerk tevens een zijtak op Leiden is geprojekteerd; en
dat de adressanten, alvorens die uitgebreide aanvraag te
doen, zich hebben verzekerd dat zij die werken zouden
kunnen uitvoeren. Dagblad van 's Gravenhage
Uit Zierikzee schrijft men ons van 3 dezer:
„De gewone jaarlijksche beestenmarkt werd heden
alhier aan de balie gehouden. De prijzen en preraiën
door de sociëteit Tot nut en genoegen uitgeloofd, wer
den des avonds ten huize van den heer D. B. Schock in
de sociëteit De eensgezindheid door den voorzitter, den
heer J. Ocbtraan Johsz., met een toepasselijk woord uit
gereikt, alwaar de loden verder den avond regt gezellig
en in gepaste vrolijkheid doorbragten. De kommissie
van keuring, bestaande uit de heeren M. C. Bolle te
Kerkwerve, B. G. van der Have te Ouwerkerk en P. Geradts
te Zierikzee, aan welke was toegevoegd de heer C.Mazure,
rijksveearts alhier, had die prijzen en premiën aan de
navolgende eigenaren van liet schoonst gekeurde vee
toegekend, te weten, M. Geelhoed te Zierikzee 2 prijzen
en een premie, D. Hendrikse te Kerkwerve, W. ten Haaf
te Zierikzee 1 prijs en 1 premie, P. Septer te Zierikzee
en N. van der Bout te Zierikzee."
In de najaarszitting der provinciale staten van Fries
land hebben gedeputeerde staten, even als die van Noord-
Holland, voorgesteld, in de leening van 5 millioen voor
den noord-hollandsch-frieschen spoorweg geene aan-
deelen te nemen, maar in eens af eene subsidie van
150.000 toe te kennen, uit te betalen bij de exploitatie
van den weg.
Te Enkhuizen is eene vergadering gehouden ter be
spreking van den noord-hollandsch-frieschen spoorweg.
De opkomst was talrijk, het plan werd algemeen goed
gekeurd, en er werd voor ongeveer ƒ13.000 ingeschreven.
Uit Arnhem schrijft men 2 dezer:
De voortdurende val de»s waters geeft aan de rivier bij
deze stad en vooral daar beneden een treurig voorkomen;
vaartuigen van eenigen diepgang kunnen in het geheel
niet meer varen; hier en daar gelijkt de Rijn op eene
breede beek; de kleur des waters, anders meestal geel
of bruin, is thans groen en helder. De peilschaal bij de
schipbrug staat op het drooge; de waterhoogte wordt
aangewezen op eene tijdelijke hulppeilschaal.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den heer
C. B. H. von Rosenberg, ambtenaar belast met het doen
van natuurkundige onderzoekingen in Nederlandsch-
Indië, tot het aannemen der versierselen van ridder
le klasse van de Ludwigs-orde, hem door Z. K. H. den
groothertog van Hessen geschonken.
Gemengde herig ten.
Een tuinier in de omstreken van Troyes heeft dezer
dagen ontdekt, dat de run een behoedmiddel oplevert
tegen dc aardappelziekte. Gedurende de cholera toch
werden die personen, welke in de buurt van de looije-
rijen woonden, van die ziekte gespaard. Dit bragt den
tuinier op het denkbeeld. Hij nam er de proef van op
een stuk land en het gelukte. Ook run, onder de aardap-
pelen gelegd, behoedt ze tegen verrotting.
In den nacht van 25 oktober jl. ondervond de too-
neelspeler B. te Dantzig een eigenaardig iets. Door een
hevigen pijn, dien hij aan zijn hals voelde, 'werd hij
's nachts eensklaps wakker, tastte dadelijk met zijne
hand naar zijn hals en hoorde toen dat een dier op den
grond sprong, terwijl zijne hals op drie plaatsen bloedde.
Ilij verliet het bed, stelpte het bloed en ging met zijn
aangezigt bedekt op de sofa liggen. Na korten tijd sprong
er weer een dier op zijn gelaat. De tooneelspeler greep
toe, maar liet weer spoedig los, toen hij merkte dat hij
een fikschen rat beet had. Wetende dat een rat hem nu
bedreigde, kon hij geen oogenblïk meer slapen. Den
volgenden morgen vond men het dier achter de garde
robe-kast en men sloeg het toen dood.
Men meldt uit Napels, dat in Pompeji een Juno-
tempel is opgedolven, niet alleen met vele beeldzuilen
van brons, maar ook met een paar honderd menschel ij ke
geraamten, waarschijnlijk overblijfselen van personen,
die bij de ramp in het heiligdom redding gezocht hadden.
Het volgend aardig qui pro quo had verleden week
te Gend plaats. Een fabriekant aldaar ontving een tele-
1 grafische depeche, waarbij hem werd berigt dat zijn
I vader, wonende in een naburige stad, zeer ziek was.
I Dadelijk antwoordde de fabriekant. Hij zond zijne meid
met dat antwoord naar het telegraaf-bureau en gaf
daarbij een frank. De meidhet woord „telegraaf"
verwarrende met „heilig graf", spoedde zich naar de
huiskapel naast de kathedraal kerk, geeft den brief aan
de meid van mgr., die er echter niets van begrijpt, maar
toen zij de frank zag, stak zij een der fraaije waskaarsen
aan en de meid spoedde zich weder naar huis. „Wel,
hebt ge uw boodschap gedaan?" vroeg haar heer bij hare
t'huiskomst. „Ja wel, mijnheer, zij brandt." „Wat
brandt er?" „Wel de kaars!" „Welke kaars?"
Eindelijk bemerkte de fabriekant hoe de vork in den
steel zat en kon zich van lagchen niet onthouden, toen
zij ruiterlijk erkende van den telegraaf niets te weten.
De meid is nog niet veel wijzer.
Zondag 11. zijn te Groningen een paar lieden, die
waarschijnlijk geen middel van bestaan hadden, doch
gaarne de zamenleving wilden genieten, gehuwd en
reeds den volgenden dag op reis gegaan, met het voor
nemen om in de kolonie van weldadigheid te Veenhuizen
of Ommerschans te worden opgenomen en alzoo de lijst
van bedeelden te vermeerderen. Waarlijk een schoon
vooruitzigt!
Bij het kantongeregt te Assen is thans eene bijzon
dere regtszaak aanhangig: het betreft het been eener
vrouw, en bij de daarover gevoerde pleidooijen is onder
anderen de vraag behandeld, of de beenen eener ge
trouwde vrouw al of niet behooren tot de huwelijksge
meenschap. Een geneesheer nl. te Stadskanaal spreekt
iemand in de gemeente Emmcn voor het kantongeregt
aan tot betaling van gepresteerde genees- en heelkundige
diensten en daaronder ook voor het afzetten van het been
zijner vrouw, die echter een paar dagen na de operatie
is overleden. De gedaagde beweert, dat de geneesheer
het afgezette been heeft medegenomen, zonder toestem
ming van hem of zijne vrouw, en heeft, in reconventie
op grond van deze onregtmatige daad, eiscb gedaan tot
eene schadevergoeding van 50. Van de zijde van den
geneesheer wordt onder meer beweerd, dat de gedaagde
als man der overledene vrouw geen regt heeft om
het been terug te eischen, noch om voor het mede-
nemen daarvan schadevergoeding te vorderen, daar de
beenen eener vrouw haar persoonlijk eigendom zijn en
niet in de huwelijksgemeenschap vallen. Van de zijde
van den gedaagde werd hierop geantwoord, dat, wat er
ook zij van de vraag, welk regt echte lieden op elkan
ders beenen hebben, zoolang die met het ligchaam
zijn verbonden, dit zeker is, dat een been, zoodra het
afgezet is en een der eektgenooten daarop regt heeft, dit
regt dadelijk, krachtens de huwelijksgemeenschap, door
de andere voor de helft gedeeld wordt.
In Schotland is eene nieuwe koningin gekozen, dat
wil zeggen, onder de daar zijnde zigeuners, wier vorstin
overleden was. De nieuwe koningin heet Etty, en de
schotsche dagbladen geven haar den titel van: zeer gra-
cieuse majesteit, zonder dat koningin Victoria deswege
achterdocht voedt. De mayor van Newcastle heeft een
bezoek gebragt aan koningin Etty, en heeft aan hare
zeer gracieuse majesteit een biljet van 5 pd. st. vereerd.
Een boer uit Nauheim, een stadje nabij Hamburg,
is dezer dagen op vijftigjarigen leeftijd met zijne tiende
vrouw in den echt getreden. Dit huwelijk heeft een aan
tal nieuwsgierigen gelokt, die er getuigen van wilden
zijn, en tot blijk van bewondering voor haren moed dat
zij dien nieuwen on schuldigen „Blaauwbaard" durfde
aannemen, werd de jonggehuwde vrouw, toen zij uit de
kerk kwam, in triumf op het dorpsplein rondgedragen.
Uit België wordt aan den antwerpsehen Précurseur
het navolgende geschreven omtrent de aanleiding tot het
duel van de heeren Fiirstenberg en Hoch wachter: Voor
eenige jaren woonde te Deutz zekere majoor Mmet
twee beeldschoone dochters. Graaf Fiirstenberg Stamm-
heim, afstammeling van den laatsten vorst-bisscliop van
Hildesheim en in het bezit van een groot vermogen be
zocht die famiel je zeer druk. Later trad zijn opperstalmees
ter, von Hoch wachter, een gewezen huzaren-offioiéi', in
het huwelijk met een der jonge dames. De graaf schonk
het jeugdig paar een zijner vele kasteelen tot verblijf.
Von Ilochwüchter vestigde er zich en meubelde het met
buitengewone pracht. De wittebroodsweken waren ech
ter naauwelijks voorbij, of graaf von Fiirstenberg ont
ving van hein eeu allerzonderlingst schrijven. Von
Ilochwüchter gaf hem daarin te kennen, dat, zijne echt
genoot hem had beleden, dat zij voor haar huwelijk in
intieme betrekkingen tot den graaf had gestaan. Hij
overlaadde dezen met verwijten en eindigde met de vraag
„Wat blijft mij in zoodanigen toestand te doen overig?"
Graaf van Fiirstenberg, die juist zekere prinses v. A. ge
huwd had, toonde den brief aan zijne vrouwen aan een
zfjner vrienden, graaf von Hompesch en betuigde zijne
onschuld. Graaf v. Hompesch was van oordeel, dat de gan-
sche zaak niets anders was dan eene poging tot opligting
en men er geen acht op moest slaan. Iatusschen lekte
de zaak uit en veroorzaakte schandaal. De adel der
provincie werd bijeen geroepen als raad van eer en ver-