Kerknieuws.
De heeren Astro eu Merens, predikanten bij de
nederduitsche hervormde gemeente te Vlissingen, ko
men beide voor op het zestal, jl. maandag door den
kerkeraad der nederduitsche hervormde gemeente te
Zwolle opgemaakt.
Wij vernemen dat weder een drietal predikanten
de heeren H. H. van Witzenburg te Welsum (gemeente
Olst) en W. C. Groenevelt te Monnikendam de naam
van de derde is ons niet genoemd hunnè betrekking
hebben nedergelegd, omdat zij, voorstanders der nieuwe
rigting, de leer der hervormde kerk volgens hunne over
tuiging, niet langer konden verkondigen.
Ouderwijs.
In de jl. dingsdag gehouden zitting van den gemeente
raad te 's Hage is besloten tot oprigting van eene hoogere
burgerschool met vijfjarigen kursus.
Marine cn leger.
De zeildag van Zr. Ms. fregat Prins Maurits der Neder
landen is bepaald op 15 dezer.
Zr. Ms. schroefstoomschip Prinses Maria, onder bevel
van den luitenant ter zee le klasse W. K. van Gennep,
is in den namiddag van den 1 dezer van de reede van
Texel naar zee vertrokken, ter opvolging zijner bestem
ming naar de kust van Guinea.
Het état-major is volgenderwijs zamengesteld:
kommandant-luitenant ter zee le klasse W. K. van
Gennep; le officier luitenant ter zee le klasse
W. J. Scholten van Aschat; officieren: luitenants
ter zee 2e klasse J. H. Benthera Reddingius, M. F.
Reeringh, jhr. C. C. Six; officier van administratie 2e
klasse P. A. le Mahieu; officier van gezondheid luitenant
ter zee 2e klasse Gory; adelborsten le klasse H. W.
Steftelaar en W. M. E. Bervoets; machinisten le klasse
T. R. Rijkers; 2eklasse P.G.Haverkamp enL. Akkersdijk.
Gemengde berigten.
Charles Bernard, de danser met een been, waarvan
■wij reeds meermalen spraken, bevindt zich thans te
's Hage, waar hij het publiek even als elders door zijne
voorstellingen in bewondering brengt.
Te Londen loopen zonderlinge geruchten, naar aan
leiding van het feit, dat mengetracht heeft om den trein
waarop zich H. M., uit Schotland komende, bevond, een
onheil te bezorgen. Er was een hek op de rails gelegd,
ten gevolge waarvan eenige wagens van een goederen
trein, dieclenbovengenoemdenvooruitging, deraljeerden.
Te Neder-Adeisbacli, bij Salzbrunn, is eene boeren
woning verbraud, waarbijonda»nks alle -aangewende'
pogingen tot redding, twee dochters van den bewoner,
meisjes van 17 en 9 jaren, zijn omgekomen. Het vreese-
lijkste van deze ramp is, dat de brand opzettelijk werd
gesticht door den zoon des huizes, een vijftienjarigen
knaap, die zich op deze wijze wreken wilde over de
gestrengheid zijner stiefmoeder. De meisjes waren zijne
egene zusters.
----- De burgemeester der gemeente Apeldoorn, de heer
mr. Tutein Nolthenius, heeft afstand gedaan van zijne
jaarwedde van /1000, ten behoeve der gemeente.
Uit Zwolle schrijft men aan het Utrechtscbe dag
blad „Men verneemt, dat de ex-predikant van Rijn met
mevrouw de weduwe Pruimers Zwitserland hebben ver
laten, koers zettende naar Engeland, nadat laatstge
noemde eerst al hare sieraden, zoowel ju weelen als gouden
voorwerpen, te gelde had gemaakt. Men vermoedt, dat
zij vrees koesterde van door haren schoonvader te wor
den gegijzeld, ter zake van de door haar nog te verrigten
rekening en verantwoording, wegens de voogdijschap
over hare minderjarige dochter, waartoe zij bij vonnis is
veroordeeld.
In het spoorvak Kleef—Zevenaar bevindt zich in
de nabijheid van Griethuizen eene brug over den zooge-
naaraden Ouden Rijn, welker spanwijdte 320 voet is, dus
7 voet meer dan die te Keulen en 20 voet meer dan die te
Coblenz; zij verheft zich 241 voe* boven den gemiddel
den waterspiegel. Het totale gewigt der brug zal bedra
gen 1.010.340 pond gesmeed en 15.660 pondgegoten ijzer.
De uitstekende teekenaar, de heer John Leech die
sedert 20 jaren geestige platen voor het weekschrift
Punch verschafte, is in 47jarigen ouderdom overleden.
Zijn verlies wordt door de kunstwereld zeer betreurd.
Koning Leopold kwam dezer dagen incognito te
Marseille aan. Dit incognito was zoo volkomen dat hem
aan het Grand Hotel, alwaar hij wilde afstappen, te
kennen werd gegeven dat de eenige nog beschikbare
kamer besproken yms door den nederlandschen konsul
te Alexandrië. Daarop begaf de vorstelijke reiziger zich
naar het Grand Hotel du Louvre. Toen nu den volgenden
dag de nederlandsche konsul te Marseille aankwam, ver
klaarde hij zich dadelijk bereid om zijne appartementen
aan den duitschen baron, inmiddels voor koning Leopold
herkend, af te staan. De koning van België verkoos ech
ter in het thans door hem bewoond hotel te blijven.
The New-York Herald meldt dat op 15 oktober een
trein met 265 zieke en gekwetste soldaten, van Newhaven
in Connecticut vertrokken op een viertal mijlen afstands
der rivier van dezen naam, ten gevolge van het breken
eener rail deraljeerde. Het gevolg daarvan was dat een
aantal wagons tegen de rotsen verpletterd werden zoo
dat ongeveer een veertigtal personen gedood of zwaar
gekwetst van onder den halfvernielden trein te voor
schijn werden gehaald.
Bij het sloopen van huizen ter verlenging van den
boulevard Lafayette te Parijs, is de aandacht gevallen
op een merkwaardig monument, dat tot dusver aan de
parijzenaars bijna onbekend was en, ingesloten als het
was, ook weinig in het oog kon vallen, te weten de kapel
waar de stoffelijke overblijfselen van Lodewijk XVI en
Maria Antoinetta na de onthoofding werden ter aarde
besteld. Deze kapel, die weinig architektonische waarde
bezit, staat thans op zich zelve en men wensclit ze te
maken tot het middelpunt eener square, die tot wandel
plaats zou dienen. Dewijl echter cle stad weinig gezind
schijnt om tot dit doel kosten te maken, spreekt men
van eene inschrijving onder de bewoners van den Fau
bourg St. Germain en andere legitimisten. Het zal echter
de vraag zijn of het goevernement deze soort van staat
kundige manifestatie zal toelaten.
Het bureau der Lloyds wordt dezer dagen als
't ware bestorrad met aanvraag om berigten omtrent den
storm te Calcutta. Naar men zegt, ziju er 15 zeil- en
8 stoomschepen totaal vernield en hebben ruim 120 bo
dems averij bekomen. Men ziet intusschen in eene zekere
spanning de mailbcrigten te gemoet, vooral bij de be
staande onzekerheid bf^e per telegraaf opgegeven
cijfers al dan niet juist zijn, waaromtrent overigens
veel twijfel bestaat.
Een van Garibaldi's vrienden te Liverpool heeft
berigt ontvangen dat Garibaldi geweigerd heeft het
schoone jagt ten geschenke aan te nemen, hetwelk
aldaar aangekocht en met onderscheidene geschenken
beladen naar Caprera gezonden was.
In het verslag omtrent eene thans te Bern behan
deld wordende regtzaak lezen wij dat aldaar ieder be
schuldigde, welke door den regter wordt vrijgesproken
aanspraak heeft op eene schadeloosstelling door den
staat uit te betalen, geregeld naar den stand des vrijge-
sprokenen. Aan boerenarbeiders, kent men gewoonlijk
47 cent holl. toe voor iederen dag, welken zij in preven
tieve hechtenis hebben doorgebragt. Voor personen van
den meer gegoeden stand bedraagt dergelijke schade
vergoeding, bij eene gewone preventieve hechtenis,
eenige duizende guldens.
Thermometerstand.
2 nov. 's av. 11 u. 36 gr.
3 'smorg. 7 u.34 gr.'smidd. lu.46gr. 'sav. 11 u. 38 gr.
4 's morg. 7 u. 38 's midd. 1 u. 50 gr.
Provinciale staten van Zeeland.
Zitting van 3 november.
Tegenwoordig de kommissaris des konings, 35 leden
en de griffier.
De notulen der vorige zitting worden door den griffier
voorgelezen en goedgekeufd.
Voor kennisgeving zijn aangenomen de volgende
mededeelingen des voorzitter
a. dat de heer Vis die in de vorige vergadering afwezig
was, is opgekomen en aan de derde afdeeling toegewezen,
doch dat hij wegens ongesteldheid verhinderd is de zit
ting thans bij te woneneu
b. dat de brieven der voorzitters van de verschillende
afdeelingen der staten zijn ingekomen, waaruit blijkt
dat tot voorzitters en onder-voorzitters zijn benoemd
in de eerste afdeeling de heeren Cuu en Blaaubeenin
de tweede afdeeling de heeren Mazure en Vader, en in
de derde afdeeling de heeren Moolenburgh en F. van
Deinse.
Aan de orde zijn de verslagen van de rapporteurs der
afdeelingen omtrent de volgende stukken:
I. Het koninklijk besluit van den 23 september 1864,
no. 33, houdende onthouding van goedkeuring aan het
besluit der provinciale staten van den 23 mei 1863,
waarbij eenige wijzigingen van het reglement van admi
nistratie der polders in Zeeland zijn vastgesteld, benevens
de mededeeling van gedeputeerde staten nopens de te
dier zake gevoerde briefwisseling en van de zienswijze
van hun kollegie daaromtrent.
Blijkens het algemeen verslag, uitgebragt bij monde
van den heer Lambrechtsen, waren de leden eener afdee
ling eenstemmig van oordeel dat het in den tegenwoor-
digen stand der zaak wenschelijk was dat de staten zich
tot Z. M. den koning wenden met een adres in den geest
zoo als door gedeputeerde staten is aangegeven aan het
slot hunner mededeeling van het hierboven genoemde be
sluit [zie hetnoinmer dezer courant van 1 november]. Aan
dit adres zou volgens die afdeeling de strekking moeten
worden gegevenvooreerst om aan Z. M. het leedwezen
te betuigen zoowel over de niet-goedkeuring van het
voorstel der staten, als dat deze geene vrijheid kunnen
vinden de gewenschte wijzigingen in hun voorstel te
brengen; ten andere zou, met gebruikmaking van het
door gedeputeerde staten gegeven geschiedkundig over-
zigt op welke wijze en uit welke fondsen steeds voor
zien is in de behoeften der kalamiteuse polders en hoe
zij tot heden zijn beheerd in het adres vooral hierop
behooren te worden gewezen, dat de staten in dezen
stand der zaak zich niet verantwoord zouden achten
wanneer zij het onderhoud en beheer dier polders voor
rekening der provincie namen, tenzij daartegen ook
een rzekerewaarborg bestaat dat de hulp die daarvoor
van rijkswege zal noodig zijn, niet kan afhangen van
verschil van inzigten bij het hooger bestuur en de wet
gevende magt; en dat de staten dan alleen zich bevoegd
zullen achten tot wijziging van hun voorstel in den ge-
wenschteu zin, wanneer aan Zeeland eene voldoende
vastejaarlij kschc bij drage mogt kunnen worden verzekerd,
die niet van zoodanig verschil van inzigten zal kunnen
afhangen, en dat daaruit aanleiding worde genomen om
Z. M. eerbiedig te verzoeken, wel te willen bevorderen dat,
met medewerking der wetgevende magt, zoodanige schik
king mogt kunnen tot stand komen als leiden kan tot eene
evenzeer gewenschte als noodige regeling der zaken van
de kalamiteuse polders. De meerderheid dezer afdee
ling achtte het wenschelijk het opmaken van een adres in
dien geest en van die strekking namens de staten aan
gedeputeerde staten op te dragen, terwijl de minderheid
oordeelde dat het adres van de vergadering zelve be
hoorde uit te gaan en het ontwerpen daarvan aan eene
kommissie uit haar midden zou moeten worden opge
dragen.
In eene andere afdeeling kwam men eenparig tot het
volgende besluit: dat de staten bij een adres aan den
koning behooren te kennen te geven dat zij volkomen
adhaesie schenken aan alles wat gedeputeei'de staten
hebben verrigt; dat zij het ten sterkste betreuren dat de
pogingen van dat kollegie nog niet geleid hebben tot
eene gewenschte schikking met het rijk; dat zij mitsdien
Z. M. eerbiedig verzoeken te bevorderen dat eene zooda
nige schikking tot staud kome.
In nog eene andere afdeeling was men ajgeraeen vaq
gevoelen: vooreerst dataan het kollegie van gedeputeerde
staten erkentelijkheid moest worden betuigd voor al het
geen met zoo veel zorgen kunde tot bevordering van het
welzijn der provincie is verrigt en, onder adhaesie aan
hun gevoelen, de wensch uit te drukken dat het kollegie
voortdurend in deze zaak alles zal aanwenden wat tot
bevordering eener gewenschte eindregelingin het belang
der provincie zal worden vereischt; ten anderen dat
de provinciale staten bij een adres aan den koning hun
leedwezen moeten betuigen dat Z. M. zich niet met hun
voorstel heeft kunnen vereenigen, daar het geenszins in
de bedoeling der staten heeft gelegen om door vaststel
ling der maxima voor de kalamiteuse en achterliggende
polders eene strekking in de hand te werken, waardoor,
buiten bezwaar der polders, de werken aan de kalami
teuse polders op den ruimsten voet zouden worden her
steld, maar zoodanige bepaling alleen strekte tot waar
borg voor de ingelanden dat zij niet boven hun vermogen
zouden kunnen worden belast, en men te dien opzigte
alleen op het oog had eene bestendiging van hetgeer,
sedert onheugelijke tijden heeft plaats gehad; einde
lijk, gedeputeerde staten uit te noodigen tot het opmaken
van zoodanig adres namens de vergadering en Z. M.
eerbiedig te verzoeken te willen bevorderen dat er eene
schikking tot stand kome, zonder welke, naar het oordeel
der staten, geene regeling van de zaak der kalamiteuse
polders bij eene provinciale verordening kan plaats heb
ben, ten gevolge waarvan de kalamiteuse polders, thans
in beheer van het rijk, aan de provincie zouden overgaan.
De voorzitter deelt mede dat hij door het kollegie van
gedeputeerde staten, naar aanleiding van het uitgebragt
verslag, is belast met het doen van een voorstel aan de
vergadering om een adres aan den koning in te dienen.
Daar geen der leden over dit voorstel het woord ver
langt wordt het in om vraag gebragt en met algemeene
stemmen aangenomen. Volgens het reglement van orde
eene kommissie tot het opmaken van zoodanig adres
moetende benoemd worden, is op voorstel des voorzitters
besloten die kommissie te doen bestaan uit drie leden.
Als steraopnemers worden aangewezen de heeren
Blaaubeen, Mazure, H. J. van Deinse en Onghena.
De uitslag der stemming voor het eerste lid der kom
missie was dat de heer Cau werd benoemd met 24 stemmen
terwijl de heeren Blaaubeen 5, Fokker 4 en Moolenburgh
2 stemmen bekwamen.
Als tweede lid der kommissie werd benoemd de heer
Blaaubeen met 19 stemmen, zijnde op de heeren Moolen
burgh 6, Mazure 5, Fokker 3, F. van Deinse en van Citters
elk 1 stem uitgebragt.
Tot derde lid der kommissie werd gekozen de lieei
Moolenburgh met 26 stemmende heeren Fokker en
Verhagen vereenigden op zich ieder 3, de heeren Ham-
macber, van Citters en Lambrechtsen ieder 1 stem.
De voorzitter noodigt de kommissie, alsnu bestaande
uit de heeren CauBlaubeen en Moolenburgh, uit zoo
spoedig mogelijk de haar opgedragen taak te aanvaarden
terwijl het bureau van stemopneming vervolgens onder
dankzegging wordt ontbonden.
II. Het voorstel van gedeputeerde staten omtrent de
haven van Breskens, nl. dat van wege de provincie eene
som van 54.000 (daaronder begrepen eene som van plus
minus 5000 voor hetgeen reeds, uithoofde van zijn
dringenden aard van de verbetering der haven is ot
wordt uitgevoerd) voor de verbetering der haven van
Breskens zal worden bijgedragen, indien het Z. M. mogt
behagen te bepalen dat het beheer en onderhoud dier
haven met wat daaronder behoort, te rekenen van 1
januarij a., weder bij het rijk zal worden genomen en de
verbetering, behoudens voorschreven bijdrage, door het
rijk zal worden uitgevoerd; en gedeputeerde staten te
magtigen om zoo noodig gebruik daartoe te maken van
die gelden welke zullen overblijven van het in de be
grooting voor 1865 toegestane bedrag voor rentelooze
voorschotten tot verbetering van wegen.
Het algemeen verslag omtrent dit voorstel werd uitge
bragt door den heer lienteyn, waaruit bleek dat men in
de afdeelingen eenparig van oordeel was dat het voorstel
strekte in het belang der provincie en men mitsdien aan
gedeputeerde de magtiging tot uitvoering daarvan ver
langde te zien opgedragen.
Zonder beraadslaging is dit voorstel bij hoofdelijke
omvraag met algemeene stemmen aangenomen.
De thans aan de orde gestelde werkzaamheden hier-
mede afgeloopen zijnde, is de volgende zitting bepaald
op vrijdag morgen ten 11 ure.