r 176.
MIDDELRURGSCHE
COURANT.
Zaturdae
5 November.
1864.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Middelbars dl november.
De provinciale staten van Zeeland licbben in hunne
gisteren middag gehouden zitting onder anderen besloten
fjm een adrfo* aan den koning in te dienen, waarin het
leedwezen der vergadering zal worden te kennen gege
ven over dc onthouding van goedkeuring aan haar
besluit van 22 mei 1863, waarbij cenige wijzigingen
van het reglement van administratie der polders in
Zeeland zijn vastgesteld, en Z. M. zal worden verzocht
eene gewe'nschte regeling dier aangelegenheid met de
regering zoo veel mogelijk te willen bevorderen. De
zamenstelling van zoodanig adres is opgedragen aan
eene kommissie van drie leden, bestaande uit de heeren
Cau, Blaaubcen en Moolenburgh.
Voorts is met algemeene stemmen aangenomen het
voorstel van gedeputeerde staten omtrent de haven van
Breskens, hetwelk wij in het nomraer dezer courant van
1 dezèr hebben medegedeeld.
In cle zitting van heden is besloten den brief van het
bestuur van het 10e nederlandsch landhuishoudkundig
kongres, betreffende de oprigting van landbouwscholen,
ter griffie neder te leggen.
Het adres van de dijksdirektie van den polder Drei-
schor, houdende verzoek om voorziening in bezwa
ren, welke naar haar inzien voortvioeijen uit een
in der tijd plaats gehad hebbende afdamming vau het
verste sas in het dijkwater van dien polder, is gesteld in
handen van gedeputeerde staten, met uituoodiging
daaromtrent in de eerstvolgende zomervergadering een
voorstel te doen.
Vervolgens zijn aangenomen dc volgende voorstellen
van gedeputeerde staten, tot het doen van rcntelooze
voorschotten tot verbetering van wegen
a. ƒ9000 aan het gemeentebestuur van Biervliet
b. 60Q0 aan dat van Ossen isse
c. ƒ7490 aan het dijkbestuur van den polder Oud-
Wolfaartsdijk;
d.f12.500 als vierde gedeelte van het den 6 november
des vorigen jaar8 toegestaan renteloos voorschot aan de
gemeentebesturen van Zierikzee c. s. [van deze voorstel
len maakten wij uitvoerig melding in het nommer dezer
courant van 30 oktober].
liet voorstel van gedeputeerde staten betreffende eene
nadere regeling van de wednwenbeurs voor schoolonder
wijzers in Zeeland is met algetneene stemmen aange
nomen.
Nog is besloten aan den minister van binnenlandsclie
zaken kennis te geven van het besluit der staten, dat zij
geene termen gevonden hebben, tot liet uittrekken van
opcenten op de provinciale begrooting voor 1865, ten
behoeve der kalaraiteuse polders [zie het nommer dezer
courant van 30 oktober].
Naar aanleiding van het algemeen verslag der afdee-
lingen betreffende het adres van de direktie der spoor
bootmaatschappij van Middelburg, houdende vernieuwd
verzoek om een subsidie uit de provinciale fondsen voor
de instandhouding barer onderneming, is door gedepu
teerde staten voorgesteld om voor een jaar een subsidie
van ƒ4000 te vcrleeiien, waarvan ƒ2000 nu te verstrek
ken en de overige ƒ2000 in het volgende jaar iu de
zomervergadering te regelen, en voorts magtiging te
vragen om voor de nu te vcrleenen 2000 te beschikken
uit de onvoorziene uitgaven voor 1864. Dit voorstel
is aangenomen met 30 stemmen tegen 1 (van den heer
noogenboom). Buiten stemming hielden zich de heeren
Becius, de Lange, Dronkers, Fokker, de Visser en
Sprenger.
Door den heer Cau is voorlezing gedaan van het dooi
de gisteren benoemde kommissie ontworpen adres aan
Z. M. den koning, naar aanleiding van de afwijkende
beschikking op het verzoek tot, goedkeuring van het
besluit dor staten van 22 mei 1863 betrekkelijk de kala-
ïniteuse polders. In dat koncept is grootendeels opge
nomen liet geschiedkundig overzigt van gedeputeerde
staten, waarvan we in ons nommer van dingsdag mede-
deeling deden.
Het ontwerp is, na behandeling der verschillende zin
sneden, met algemeene stemmen aangenomenterwijl
voorts met 32 tegen 2 stemmen (van de heeren Vader en
van der Bilt) besloten is afdrukken van het adres toe te
zenden aan de leden der beide kamers van de staten ge
neraal en aan den minister van binnenlandsclie zaken.
Vervolgens is de najaars-vergadering door den voor
zitter in naam des konings gesloten.
Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de op
de volgende bladzijden voorkomende verslagen van de
zitting van gisteren en het eerste gedeelte van die van
heden.
In het hoofdkiesdistrikt Arasterdam heeft gisteren de
verkiezing plaats gehad voor een lid van de tweede ka
mer der staten generaal in plaats van wijlen den heer
S. Cool.
Bij de heden plaats gehad hebbendé opening dei-
stembiljetten is gebleken de heer J. «T. Rochussen
gekozen is met 975 stemmen; de lieer D.'Heemskerck
Veeckens had 533 en jlir. mr. J. W. van Loon 29 stemmen
op zich vereenigd.
Op 11. maandag waren te Oostburg ter veemarkt aan-
gebragt 10 paarden, 83 stuks koebeesten en 171 varkens,
waaronder 150 biggen. Van paarden werd bijna niet ver
kocht. Het hoornvee werd voorzoo veel het vet was, met
goede prijzen betaald, doch het magere was niet dan lager
te verkoopeu, de houders gaven daarom toe, en zoo werd
nagenoeg al het aangebragte geplaatst. De varkens en
vooral goede biggen, bragten liooge prijzen op, en waren
al spoedig geheel opgeruimd.
Z. K. H. prins Frederik is dingsdag van zijne buiten-
landsche reis op liet kasteel Het huis de Paauw aange
komen. HH. KK. HH. prinses Frederik en prinses Marie
worden zaturdag terug verwacht.
Naar wij vernemen is de beroemde geleerde Constan-
tinus Tischendorf, die dezer dagen te Leiden lieeft
vertoefd, en die, gelijk men weet, door zijne ijverige en
onvermoeide nasporiugen op het gebied van nieuw-testa-
mentische tekst-kritiek en tekst-zuivering zich zoo
grooten naam heeft verworven, bezig zijne achtste uit
gave van het nieuwe testament, verrijkt met alle moge
lijke varianten, voor de pers te bewerken. De eerste
aflevering verschijnt binnen weiuige dagen. Ook is hij
voornemens weldra eene hand-editie van het nieuwe
testament volgens .den codex sinaïticus in het licht te
govcn. De vorige 4to wtgvan 1000 exemplaren,
was in eens uitverkocht.
Uit Utrecht schrijft men ons onder dagteekening
van 30 oktober:
„Vrijdag, 28 oktober 11., aanvaardde dr. H. van Her
werden zijn hoogleeraarambt met het houden eener
latijusche redevoering over het belang van de studie der
nieuwe letteren voor den filoloog. Du spreker begon met
in het licht te stellen waaraan de beoefening der oude
letteren nog steeds hare booge waarde ontleende. Het
was aan hare voortreffelijke vereeniging van vorm en
inhoud. Gelijk de oudegriek zich zijne goden voorstelde
als volmaakte menschen, niet van het vleesch beroofd
ten koste van den geest, zoo huldigde hij ook in littera
tuur noch kunst schoone ideeën zonder een daaraan
evenredigen schoonen vorm. Het toppunt eu de over-
drijving van dit streven zagen wij bij den redekuuste-
naar lsocrates in zijne angstvallige zorg-om toch elk
hiaat te vermijden, enz. Het christendom was gekomen,
en zijn groot beginsel: God is geest, had de harmonie
tusschen vorm en inhoud verbroken, had zich veel meet
laten gelegen liggen aau de ideeën dan aan het kleed
waarin ze gedost werden.
„Waarom, vroeg de spreker, drong nu hij, die blijkens
het zoo even gezegde de oude letteren zoo bijzonder
hoog waardeerde, die bovendien geroepen was om ande
ren bij de beoefening daarvan voor te gaan, toch op dc
beoefening ook der nieuwe letteren wel degelijk aan V
Het was omdat de ouden eensdeels sommige soorten van
litteratuur in het geheel niet gekend hadden, in andere
door de nieuwere overtroffen waren. Het eerste gold,
wauneer men eenige slechte produkten, meest van cro-
tiscben aard, uitzonderde, van den roman. Het gold
veel meer nog van het humoristische genre en van de
zoogenaamd stichtelijke lektuur. Overtroffen werden de
ouden door de nieuweren vooral in de behandeling der
geschiedenis. Daarbij kwam nu nog de verbazende voor
uitgang in alle wetenschappen, zoo dat men bij de ouden
in vele opzigten of geeue ófgausch verkeerde voorstel
lingen vond omtrent hetgeen een beschaafd man te weten
onmisbaar is.
„Nadrukkelijk waarschuwde de redenaar tegen het
„bijgeloof," dat nog velen filologen aankleefde, als zou
alles, wat ons uit den klassieken tijd is overgeble
ven, voortreffelijk zijn omdat het klassiek is. Vooral
ergerde hem deze vergoding, op latijusche schrijvers
toegepast. Zij toch waren in den regel niet meer dan
slaalsche navolgers van de grieken. Maar ook de grieken
verdienden op verre na niet allen den lioogen lof, dien
velen hun nog toezwaaiden. Onovertroffen tot nog toe
waren maar enkelen, bepaaldelijk Homerus (in het hel
dendicht), Sophocles (in de tragedie), Aristophanes (in
de komedie), Plato (als wijsgeer) en Demosthenes (als
redenaar).
„Om de opgegeven redenen moest de filoloog bij de
studie vooral van die korypheën toch de nieuwe letteren
geenszins verwaarloozen. Intusschen, het zou zeer ver
keerd zijn, waaneer hij zich nu blindelings in clen stroom
van nieuwe litteratuur ging werpen. Ook hiér was het
om cle kennismaking met de meest voortreffelijken te
doen. Shakespeare, Goethe, Schiller, de groote historici
onzer dagen, deze vooral moesten den filoloog tot aan
gename, nuttige verpoozing strekken, na de studie van
Homerus en Plato.
„Ik ben niet in staat om meer dan een onvolledig
verslag te geven van eene redevoering, die bijna twee
uren duurde en soms met verbazende vlugheid werd
uitgesproken. Ik hoop echter dat mijn schets voldoende
zal zijn, om te doen zien dat prof. van Herwerden
meer geleverd heeft dan een ouderwetsche, zich in
sierlijke ciceroniaansche perioden pompeus voortbe
wegende, aan gedachten tamelijk arme oratie. Zijne
redevoering integendeel leed meer aan overvloed dan
aan gebrek van stof. Van een leerling van prof. Cobetmag
men geen eiceroniaansch latijn verwachten. Maar de
gemakkelijkheid, vloeijendheid en duidelijkheid, waar
mee prof. Cobet zich, hoe onciceroniaansch ook, weet uit
te drukken, vonden wij met genot bij dezen zijnen uit
stekenden leerling terug.
„Het plan van den nieuwen hoogleeraar is, naar men
zegt,om aanvankelijk zijne kollegies in het latijn te geven,
maar ze in het hollandsch voort te zetten, in geval het
hem blijkt, dat hij door het gebruik van het latijn voor
velen minder verstaanbaar is. De examens zal hij, naar
men verzekert, geheel in het hollandsch afnemen."
De kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam
heeft aan de tweede kamer der staten generaal een adres
aangeboden, waaraan wij het volgende ontleenenzij
heeft mei bebingstclling keu nis. genomen van de inaaire-
gelen op stoffelijk gebied, welke de regering zich voor
stelt in de tegenwoordige zitting der staten generaal
aan te bieden. Twee daarvan trekken vooral hare aan
dacht: cle afschaffing van alle plaatselijke akcijnsen en
het sluiten van een handelsverdrag met Frankrijk. Zij
maakt ten volle cle uitdrukking des ministers van finan
ciën, bij de aanbieding der begrootingswetten in cle ver
gadering besproken, tot do hare: de volledige afschaffing
der plaatselijke akcijnsen is geworden een nationale
wensch; zij zou er gaarne bijvoegen, eene nationale be
hoefte. Het andere onderwerp, het te sluiten handels
traktaat met Frankrijk, met het eerste zamenhangend,
in zoo verre de afschaffing van den plaatselij keu akcijns
op den wijn daartoe vereischt wordt, is echter ook geheel
onafhankelijk daarvan, voor onzen handel van veel
gewigt. Het is naar haar oordeel van het hoogste belang,
dat de markt van een zoo groot en rijk land, als Frank
rijk, voor den hollandschen handel niet minder toegan
kelijk zij, dan voor dien der naburen, en zij uit daarom
den wensch, dat de kamer ook in dit opzigt de pogingen
der regering ondersteune, waartoe de afschaffing der
plaatselijke akcijnsen eene der voorwaarden zou zijn,
zoo dat deze niet alleen op zich zelve wenschelijk is,
maar ook om de mogelijkheid voor te bereiden van een
liandelstraktaat met Frankrijk te sluiten eene zeer wen-
schelijke verbetering zou zijn.
Rcssocmiiigen en beslnifen.
KiDDEBORDEN. Vergunning verleend aan mr. H. Box,
titulair referendaris bij het departement van justitie,
verblijf houdende te Hamburg, tot het aaunemen en ara-
gen der versierselen van kommandeur der orde van St.
Stanislaus, hem door Z. M. den keizer van Rusland
geschonken, en aan cle heeren R. J. Keun, raad van
legatie, W. A. Travers. 2de tolk, en R. C. Keun, 3de tolk,
allen bij Zr. Ms. gezantschap tc Konstantinopel, tot liet
aannemen en dragen der hun respektivelijk verleende
versierselen van cle 2e, 4e en 5e klasse cler orde van den
Medjidieh van Turkye.
Benoemd tot ridder der orde van den Ncderlandschen
leeuw de kapitein jhr. J. W. van Sijpesteyn, van het
korps ingenieurs, mineurs en sapeuvs.
legicr. Overgeplaatst in rang en aucienneteit bij het
wapen der infanterie van liet leger iu Oost-Indië, de 2e
luitenant F. J. van Leersum, van het 6e regera. infanterie.
Indische dienst. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands
dienst verleend, met toekenning van pensioen, aan den
oost-indisclien ambtenaar J. J. Meder, gewezen adsistent-
resident van Madjalengka (Cheribon), thans met verlof
hier te lande.
betaalmeesters. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan mr. M. van Son als betaalmeester alhier, behoudens
aanspraak op pensioen.