UR ANT.
N° 178.
Zondag
1864.
30 Oktober.
Editie van zaturdag avond 8 ure.
Middelburg 29 oktober.
Onder de dezer dagen in druk rondgedeelde voorstellen
van gedeputeerde staten en andere stukken, welke in de
aanstaande najaarsvergadering der provinciale staten
van Zeeland ter tafel zullen worden gebragt, komt voor
een zeer uitvoerig stuk bevattende mededeeling vau
Zr. Ms. besluit tot onthouding van goedkeuring aan het
besluit der staten van 22 mei 1863 tot wijziging van het
reglement van administratie der polders in Zeeland, van
de te dier zake gevoerde briefwisseling en van de ziens
wijze van gedeputeerde staten. Hierop komen wij nader
terug.
Voorts komt daaronder voor eene mededeeling van
den minister van binnenlandsche zaken van 14 septem
ber jl., houdende afschrift der koninklijke goedkeuring
van de begrooting van enkel provinciale en huishoude
lijke inkomsten en uitgaven dezer provincie voor de
dienst van 1865. Daar echter het uitzigt op eene spoedige
regeling van de zaak der kalamiteuse polders tot 's minis
ters leedwezen vervlogen is, moet hij bezwaar maken de
heffing der opcenten ten behoeve dier polders langer bij
koninklijk besluit te laten vaststellen en geeft hij in be
denking in de aanstaande wintervergadering te bevor
deren, dat die heffing voor 1865 als provinciale belasting
worde geregeld. Tegen zoodanige regeling werden door
gedeputeerde staten bedenkingen ingebragt, bij een
schrijven van 8 dezer. Onder dagteekcuiug van den
18 daaraanvolgende, antwoordde de minister dat hij de
aangevoerde bezwaren van gedeputeerde staten niet kon
deelen, waarop laatstgenoemden andermaal antwoordden
bij missive van 21 dezer. Volgens dat antwoord blijven
gedeputeerde staten van oordeel dat, zoo lang de zaken
der kalamiteuse polders op den tot dusverre gevolgden
voet zijn geregeld en het ouderling overleg tusschen de
regering en het gewestelijk bestuur daarin niet de ge-
weuschte veiaudering heeft gebragt, ook alleen op dien
voet met de heffing van opcenten op 's rijks direkte be
lastingen ten behoeve dezer polders in deze provincie
zou kunnen worden voortgegaan, hetgeen, zoo zij zich
niet bedriegen, ook het gronddenkbeeld was eener minis
teriële missive van 1 november des vorigen jaars. Even
wel zouden gedeputeerde staten aan de staten dezer
provincie mededeeling doen van 's ministers verlangen
en de daarover gevoerde briefwisseling.
Onder de voorstellen van gedeputeerde staten merken
wij verderop dat tot het doen van rentelooze voorschotten
ter verbetering van wegen, t. w.:
a. f 9000 aan het gemeentebestuur vau Biervliet, voor
de bestrating met keijen, ter lengte van plus minus
860 el en ter breedte van 2.75 el, van het gedeelte grind
weg van de herberg De buitenlust bij IJzendijke tot den
dijk scheidende den Amelia en den Groote jonkvrouw-
polder aan dc eene, en de Oranje-polder aan de andere
zijde (dit eind wegs maakt een gedeelte uit van den
grindweg tusschen Biervliet en IJzendijke, tot welks
aanleg bij besluit der staten van 7julij 1855 een rente
loos voorschot van f 12,000 is verleend, terwijl het ge
meentebestuur, uithoofde der groote kosten van onder
houd, tot eene bestrating besloten heeft)
b. f 6000 aan het gemeentebestuur van Ossenisse, voor
begrinding, ter lengte van 2490 el en ter breedte van
2.75 el, van den weg van het Zeedorp naar Ossenisse en
van daar langs den Walenhoek naar den dijk van den
Noordhofpolder, met een zijtak naar de kom der ge
meente Ossenisse;
c. 7.490 aan het dijkbestuur van den polder Oud-
Wolfaartsdijk, voor begrinding, ter lengte van 4026 el
en ter breedte van 2 el, van den weg, beginnende aan
den provincialen grindweg door Wolfaartsdijk in den
Oosterland-poldcr en eindigende bij de haven, genaamd
de Knik; en
d. f 12.500 als vierde gedeelte van het den 6 november
des vorigen jaars toegestaan renteloos voorschot van
f 50.000 (waarvan in 1864 de helft is verleend, om in
1865 en 1866 telkens een vierde te verstrekken) aan de
gemeentebesturen van Zierikzee c. s., tot begrinding en
ten deele bestrating van 1. den Nieuwen of Zandweg,
loopende van Zierikzee tot den Ringdijk, verder den
Ringdijk, over Kerkwerve, Nieuwerkerk in Schouwen,
Brijclorpc tot het oude kerkhof van Ellemeet, met aan
sluiting aan den grindweg loopende van den Schelphoek
naar Repard, met zijtakken: van den Ringdijk tot Eiker
zee, van den Ringdijk tot Looperskapelle, van den Ring
dijk naar Brouwershaven (Schendersweg), van den
Ringdijk te Nieuwerkerke naar den Ouden Schouwschen
dijk, ten zuiden van den Zuidernieuwlandpolder of de
zoogenaamde Turelureweg; verder over den gemelden
dijk en een gedeelte van den Schenkeldijk, met aauslui-
ting van den straatweg tusschen Zierikzee en Brouwers
haven 2. den weg loopende van Renesse over Noordwclle
tot nabij Serooskerke, met aansluiting aan den boven
gemelden grindweg (verbindingsweg van den polder
Schouwen).
Nog is eene aanvrage ingekomen van de gemeente
besturen van Oostburg, Waterlandkerkje eu Yzendijke,
om een renteloos voorschot van ƒ48.000, ten einde daar
mede en met eene rijks bijdrage van ƒ24.000 de kosten
te bestrijden eener bestrating met keijen van den weg
tusschen die gemeenten, welke kosten op 72.000 zijn
geraamd. Bij die aanvraag zijn vooreerst de vereischte
stukken niet ingezonden, terwijl het ten anderen volgens
gedeputeerde staten onzeker is of het ontworpen plan
zal zijn uit te voeren, uithoofde daarvoor eene aanzien
lijke bijdrage van het rijk wordt vereischt en de regering
vermoedelijk vooreerst daartoe niet genegen zou zijn.
Daar het bovendien zeer twijfelachtig is of het de bedoe
ling der staten is rentelooze voorschotten te verstrekken
tot verbetering van zulke groote lengten wegs, 8500 el,
op eene zoo kostbare wijze, ongeveer 9 per strekkende
el, zijn genoemde besturen aangeraden te overwegen of
de verbetering niet met minder kosten en zonder rijks
bijdrage tot stand zou zijn te brengen. Overigens is hun
te kennen gegeven dat, vermits de bepaalde termijn ver
streken was, zij gebruik zouden kunnen maken van een
nader open te stellen termijn van drie maanden.
Een ander voorstel van gedeputeerde staten betreft
eene nadere regeling van de weduwenbeurs voor school
onderwijzers in Zeeland.
Uit Zuid-Beveland schrijft men ons:
„Nagenoeg drie maanden gingen er voorbij, zonder
dat ik u iets over de vorderingen van het kanaal door
dit eiland mededeelde. Gelukkig werden zij onderwijl
krachtig voortgezet, hetgeen dan ook zeer noodzakelijk
is, om het in de eerste helft van 1866 voor de scheep
vaart te kunnen openen.
„Het opmetselen der sluisboofden te Hansweert is zoo
goed als geëindigd, alleen uYfc metselen der omgekeerde
gewelven zal alsdan voor een volgend jaar bewaard blij
ven. Het opmetseleu met bazalsteenen van de schutkolk-
muren en de vleugels der sluis is reeds een goed eind
gevorderd, en wordt dagelijks ijverig voortgezet. De
afgewerkte deelen vertoonen zich gunstig. Met. het aan
aarden der sluismuren is men bezig. Voor de buitenhaven
aldaar is de Westhavendam, om zoo te zeggen, voltooid.
Eenigen houden zich nog met het bezoden eu bekram-
men der kruin onledig, dat weldra geheel zal geëindigd
zijn.
„De uitbaggering der havengeul wordt steeds voort
gezet. De Oosthavendam is mede, vooral aan de rivier
zijde, voor een groot gedeelte afgewerkt. Dagelijks wordt
daaraan met kracht gewerkt. Dit werk zal vóór het
einde des jaars gereed kunnen zijn, met uitzondering
der volledige uitbaggering, die naar ik meen eerst
later zal eindigen, daar de aannemer der buitenhaven
zijn werk acht maanden in onderhoud heeft.
„Met veel belangstelling werden de werken te Hans-
weert in de vorige week door den koramissaris des ko-
nings in deze provincie bezigtigd.
„De graving van het kanaal tusschen Vlake en den
kruinicgschen zanddijk en het maken der beschoeijing
voor de losplaats bij dc brug in den Schoorschen zoute-
weg is schier afgeloopen.
„Te Wemcldinge is men ook druk met het metselen
bezig.
„Ge ziet dat men sedert mijne jongste mededeeling
lang niet heeft stilgezeten, terwijl de aaukondiging van
nieuwe bestedingen ons de verzekering geeft, dat het
talmen heeft opgehouden en men onvermoeid naar de
geheele afwerking streeft.
„Daar de uitgegraven grond hier en daar, vooral in de
Moeren, niet genoegzaam was tot de onder profil bren
ging der dijken, is er ook nog eene besteding, de uit
voering van dat werk bevattende, te verwachten."
Te 's ITage is berigt ontvangeu dat donderdag te Aken
in 74jarigen ouderdom is overleden mevrouw de gravin
douairière van Nassau, geboren gravin d'Oultremont
(weduwe van koning Willem I).
Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 28 oktober:
„Gisteren avond trad de fransche predikant Bersier
voor een uitgezocht publiek in bet lokaal Diligeutia op,
om eenige beschouwingen over den toestand van het
fransche volk uit een godsdienstig en zedelijk oogpunt
voor te dragen. In de groote stedeu van Frankrijk be
staat er geen geloof meer en in Parijs is het dood. Daar
leven in de voorstad St. Antoine 250.000 werklieden,
voor welke slechts ééne kerk beschikbaar is en die kerk
blijft desniettemin bijna altijd ledig. Die minachting
van de godsdienst en hare vormen is hoofdzakelijk een
gevolg van den haat tegen de geestelijkheid, die wel
door liare inrigtingen (soeurs de charité, vereeniging
St. Yincentius de Paulo, enz.) veel materieel goed doet,
doch den waren geest-mist, daar het katholicismus eene
politieke partij is geworden, die zich van de vrijheid
bedient, wanneer deze haar diepen kan, en zich anders
tegen haar keert; zoo ook was die partij ingenomen met,
het tegenwoordige fransche keizerrijk, toen zij meende
dat dit hare bedoelingen kon dienen, doch toen later het
tegendeel bleek, werkte zij het tegen. De redenaar, hoewel
erkennende dat hij in de bijzonderheden van het
nederJandsch leven niet was ingedrongen, verklaarde
toch in het algemeen dat de wijze, waarop godsdienst
en vrijheid hier nevens elkander bestaan, een toestand
was dien Frankrijk moest benijden.
„Zonder nog van het katholicismus te scheiden, nemen
de franschen meer en meer protestantsche beginselen
aan; ten bewijze kan strekken, dat te Parijs 400 katho
lieke kinderen met schriftelijke toestemming der ouders
de protestantsche scholen bezoeken.
Vele kinderen blijven vau onderwijs verstoken. Op
het platteland, dat 28 miljoen zielen telt, is de toestand
nog ongunstiger. Van de 6 miljoen kinderen bezoeken
slechts een miljoen de scholengeen wonder dat een
geest van bekrompenheid en bijgeloof onder de boeren
hand over hand toeneemt. En echter, zeide spreker, is
er geen franschman die niet zijn woord van eer verpandt
dat Frankrijk aan het hoofd der beschaving staat.
„De spreker trad in een groot aantal bijzonderheden
over de tegenwoordige letterkunde, de volksliederen, de
hervorming, de toenemende twijfelzucht, euz. Hij besloot
met de verklaring dat het tijd was om de handen aan
't werk te slaan en dat men zich vereenigen moest om
het volk te verlichten. Zijns inziens was het protestan-
tismus bestemd, om den tegenwoordigen toestand te
zuiveren, en moesten volksvoordragten,liefde-gestichten,
spaarbanken, door het aankweeken van zedelijkheid en
orde, daartoe den .weg banen. Ons ontbreekt het aan
liefde, eindigde hij op echt fransche wijze; wij moeten
het volk liefhebben."
De kandidaat voor het lidmaatschap der tweede kamer
van de vereeniging „Nederland en Oranje", te Amsterdam,
isjhr. mr. J. W. van Loon; de kandidaat van de vereeni
ging „Grondwet" aldaar is de heer D. Heemskerek Veec-
kens.
Eergisteren avond werd in de St. Pieterskerk te Leiden
het vijftigjarig bestaan der leidsche afdeeling van het
Nederlandsch bijbelgenootschap feestelijk herdacht, met
eene opwekkende rede van den hoogleeraar J. J. Prins.
Spreker achtte het bijbelgenootschap, krachtens zijn oor
sprong, een eere, met den blik op zijn vijftigjarige werk
zaamheid een zegen voor Nederland, ook voor zijn kolo
niën, en meende ten slotte dat het ook met het oog op de
toekomst aan Nederland menige belangrijke roepstem
deed hooreu.
Wij vernemen dat door eene engelsclie maatschappij
bij de regering koncessie is gevraagd voor het leggen
van een spoorweg van Rotterdam langs Schiedam, Vlaar-
dingen en Maassluis naar den hoek van Holland aan de
uitmonding van den nieuwen waterweg naar zee eu van
daar door het Westland naar Scheveningen.
Men schrijft uit 's Gravesande 25 dezerBehalve de
opmetingen door engelsche ingenieurs in deze gemeente
gedaan voor den aanleg van een kanaal, loopende van
den nieuwen waterweg naar 's Gravenhage, zijn er den
dag te voren ook opmetingen gedaan voor den aanleg van
een paardenspoor van genoemden waterweg naar 's Gra
venhage.
De begrooting van ontvangsten en uitgaven der ge
meente Haarlem voor 1865 is vastgesteld op f323.642,68.
De schulden der gemeente bedragen f449.060 a 2A pet..,
en f 142.300 a. 3J pet., f 35.000 a 4 pet-., voorts f 64.000
en f 124.000 beiden 4A pet.
Beuocnsiiigea en besluiten.
belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der regis
tratie en domeinen te Groede de heer II. Budde, thans
als zoodanig te Kortgene, en te Kortgene de heer D. F.J.
van Walsem, thans surnumerair der registratie en do
meinen.
Kerknieuws.
Daar ook de heer J. J. Gobius du Sart, predikant tc
Raamsdonkvoor het beroep naar de hervormde ge-