MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°' 171.
Donderdag
1864.
.■27 Oktober.
Editie van woensdag avond
ure.
3ïiddelbtirg 2Ci oktober.
De tweede kamer der staten generaal zal op 8 novem
ber aanstaande hare werkzaamheden hervatten, zoo men
meeht met het onderzoek in de afdcelingen der voor
dragten tot wijziging der gemeentewet voor zoo veel de
plaatselijke belastingen betreft en die der personele
belasting.
Het araerikaansche oorlogsfregat van den noorde
lijken bond der Vercenigde Staten Niagara, is gisteren
morgen op de reede te Vlissingen teruggekeerd en zal
waarschijnlijk morgen naar Antwerpen vertrekken.
Op de gisteren te Axel gehouden veemarkt waren
16 paarden, 58 runderen en 23 varkens aangebragt. Van
het rundvee werd weinig, doch tegen tamelijk goede
prijzen verkocht. De laatstleden vrijdag te Zaamslag ge
houden jaarlijksche veemarkt was slechts schaars voor
zien en de handel was zeer beperkt.
H. M. de koningin is eergisteren avond van hare bui-
tenlandsche reis in de residentie teruggekeerd.
Uit Luxemburg wordt dd. 21 dezer gemeld, dat Z.K.H.
prins Hendrik aldaar den vorigen avond was aangeko
men en zich onmiddellijk naar het kasteel Wolferdange
had begeven.
Naar men verneemt, heeft de onlangs te 's Graven-hage
nieuw aangekomen spaansche gevolmagtigde minister
don Rascon eenc nieuwe zending bekomen, en wel naar
New-York. Dit zou alzoo reeds eene gedeeltelijke beves
tiging zijn van het door ons medegedeeld berigt dat de
hoofdredakteur van El Contemporaneo, de heer Alva-
redo, tot gevolmagtigd minister bij het ncderlandsche
hof is benoemd.
De bevolking van het koningrijk der Nederlanden op
31 december 1863 bedroeg als volgt: Noord-Braband
418.201, Gelderland 419.996,Z.-Holland651.885,N.-Hol
land 562.504, Zeeland 173.160, Utrecht 168.429 Fries
land 282.481, Overijssel 244.541, Groningen 218.176,
Drenthe 102.225, Limburg 220.023; totaal 3.461.621. De
bevolking van het mannelijk geslacht bedroeg 1.711,792,
die van het vrouwelijke 1.749.829. De gezamenlijke ver
meerdering der bevolking in het jaar 1863 heeft bedra
gen 45.477 zielen of nog 9962 meer dan de aanwas in 1862,
vergeleken met 1861,beliep. Die vermeerdering treft men
ook in het jaar 1863 in alle provinciën, doch wel inzon
derheid in Zuid- en Noordholland aan. Zij is hoofd
zakelijk het gevolg van meerdere geboorten boven
de sterfgevallen ook hebben in de meeste provinciën
meerdere personen zich daar gevestigd clan er vertrok
ken zijn.
Naar wij vernemen is door een ingezetene van Rotter
dam aan het ministerie van binnenlandsche zaken inge
zonden: een vernieuwd of verbeterd plan, ten einde den
aan te leggen staats-spoorweg met de hollandschc- en
rijn-spoorwegen te verbinden en tevens eenc breede lage
brug over de Maas te leggen, geheel onschadelijk voor
de scheepvaart, alles zonder onteigening en gelijk met
den beganen weg.
In de zaturdag te Arnhem gehouden raadsvergadering
is de gemeentehegrooting voor liet jaar 1865 gearresteerd,
bedragende in ontvangst 335,070.95 en in uitgaven
ƒ334,821.974, en alzoo sluitende met een batig slot van
ƒ258.154. Op die begrooting is aanvankelijk uitgetrok
ken eene som van 22000 voor het middelbaar ouderwijs
en 15000 voor het veranderen der voorzaal van Musis
Sacrum in eene doelmatige koncertzaal. Het is te ver
wachten, dat onze gemeente, bij uitvoering der verdere
werken, waarvoor geldsommen zijn toegestaan, in 1865
weder aanmerkelijk in verfraaijing zal toenemen.
Arnhcourant.)
Kerknieuws.
Beroepen tot predikant bij de christelijk afgescheidene
gemeente te Vlissingen de heer P. van der Sluis, thans
te Maasland.
Marine en Icjer.
Omtrent het 'ongeluk aan wf. stoomschip Adolf
hertog van Nassau op zijne reis van Vlissingen naar
Batavia overkomen, schrijft men o. a. het volgende aan
de Arnhemsche courant:
„Na onder zeer gunstige omstandigheden den dag en
een gedeelte van den nacht te zijn voortgekomen, werd
de geheele bemanning des nachts, omstreeks half twaalf
ure, op het onverwachts en verschrikkelijk gewekt door
een hevigen schok die alles door elkander wierp. Op het
dek komende zag men een groot schip dwars voor den
boeg, terwijl zich een verward noodgeschreeuw te gelijk
met een hevig gekraak deed hooren.
„Inmiddels was de ckipage van dat schip, dat latei-
bleek te zijn een zweedsche bark, niet hout geladen, op
de Adolf overgekomen. Met alle inspanning van krach
ten trachtte men nu van de bark los tb komen, wiens
bezaansmast afgebroken en daarenboven erg gehavend
was, zoo dat het alléén aan de lading tfe danken is dat
het schip niet dadelijk is gezonken. Bij oüclerzoek bleek
dat de Aclolf eene belangrijke averij had gemaakt: de
boegspriet was afgeloopen met al de daaraan zittende
tuigage en de voorsteven was gedeeltelijk afgebroken en
ontzet. Vervolgens werd de zweedsche bark op sleep
touw genomen en met het aanbreken van den dag is die
losgelaten omdat zij voorden wind naarDuius kon drij
ven. Daarna beproefde men naar Portkmoutli te stoomen,
maar tegen den middag scheurde de warmwaterbak,
zoo dat men noch stoomen noch zeilen kon. Dag cu
nacht liceft het bij de officieien zoo vaak verguisde
machine-personeel gearbeid om de scheur zooveel moge
lijk te repareren, omdat men bij het meer en meer opsteken
van den wind gevaar liep. Eindelijk kon men des avonds
weer stoomen, echter zoodanig dat de machinekamer
onder warm water stond. Men kon het evenwel tegen den
wind in niet lang kroppen, zoo dat men terug moest
keeren naar de reede van Duins, ten einde aldaar de
machine zoover te herstellen dat men naar Sheerness
kon stoomen om het scliip na te zien.
„Als alles nu vlug gaat onderstelt men in 4 weken
klaar te zijn. Het aardigste van de zaak is dat de aan
zeiling heeft plaats gehad bij bemelsch mooi stil weder
en helder maanlicht."
Koloniën.
De thans aangekomen engelsclie mail uit Oost-Indië
brengt gunstige berigten mede van de Westkust van
Borneo. We ontleenen daaromtrent het volgende aan
het algemeen overzigt van het Bataviaascli handelsblad
„De slechte tijdingen van Borneo's Westkust, in ons
laatste overzigt medegedeeld, zijn Goddank door zeer
heugelijke berigten vervangen. De aanvoerder der mui
telingen, Pangeran Nata Widjaija, door zijn aanvanke-
lijken voorspoed en het nemen van de verlaten stoomboot
Kapoeas overmoedig geworden, waagde een aanval op
Sintang, die door den dapperen tegenstand der onzen
geheel mislukte. Een uitval van slechts 45 man, onder
aanvoering van de luitenants de Grijs en Smeets, joeg
den vijand op de vlugt en verloste de bezetting van
Sintang uit haar neteligen toestand. Ongelukkig verlooi
de officier van gezondheid Tresling daarbij het leven.
Het gevaar is, althans voor het oogenblik, geweken, het
bewustzijn onzer meerderheid is bij den vijand hersteld
en het verlies van de Kapoeas gewroken. De vau Soera-
baija gezonden versterking van twee kompanjiën is
aangekomen; de resident en de militaire kommandant
zijn naar Pontonak teruggekeerd. Voorzeker is er over
vloedige reden lot vreugde en dankbaarheid over den
zoo gunstigen afloop dezer zaak, dien wij naast God aan
het uitstekend gedrag der kleine daar ter plaatse aan
wezige strijdmagt verschuldigd zijn, maar de vraag,
of door de regering de vereischte voorzigtigkeid in dezen
in acht is genomen wordt nog altijd door deskundigen
ontkennend beantwoord. De boven verwachting geluk
kige uitslag moet het gevaar niet doen vergeten waaraan
de heldhaftige bezetting van Sintang is blootgesteld ge
weest, en dat door tijdig genomen maatregelen had kun
nen voorkomen zijn.
„De sintangsche zaak kan overigens nog een onaan-
gouamen nasleep hebben door een verwikkeling met het
portugesche goevernement. Aan onze kommissie van
het aan Portugal onderworpen Timor Delly, die zich tot
het doen van aankoopen op Java bevond, was de goever-
nements-stoomboot Hertog Bernhard tot den overvoer
naar Timor toegezegd; maar omdat het goevernement
die stoomboot thans tot transport van troepen naar Pon-
tianak zelf noodig had, werd de kommissie uitgenoodigd
naar een andere gelegenheid om te ztien. Zij heeft daar
aan natuurlijk voldaan, maar niet zonder groot misnoe
gen te doen blijken, 't geen nog vermeerderde door het
ongeval dat een der leden van de kommissie overleed
aan de cholera. Met allen eerbied voor de kommissie
gelooven wij dat onze regering haar pligt gedaan heeft
door de belangen dier keeren te doen wijken voor een
geval van force majeure, gelijk hier ongetwijfeld aanwe
zig was.
„Een aanval van eenige kwaadgezinden op het kam
pement te Barobei (Banjermassing) is door het moedig
gedrag van drie flankeurs verijdeld geworden."
Voorts lezen we in het zelfde blad:
„Vau Java is het belangrijkste nieuws de buitengewone
maatregel dien het goevernement tegen twee staatkundig
gevaarlijk geachte personen de keeren S. E. W.Roorda
van Eijsiuga, vroeger officier van het indisch leger, laatst
bij de kommissie voor de vervoermiddelen als ingenieur
werkzaam, en J. J. Nosse', uitgever en redakteur van de
Nieuwsbode, dagblad van Soerabaija genomen heeft.
De eerste had zich bekend gestéld als sckrij ver van een
stuk in de Java-bode van 25 junij jl., over Solo enden
resident Nieuwenhuizen, waarin de politiek van Neder
land gedurende en na den javascken oorlog in zeer
scherpe termen werd afgekeurd, en waarin de regering
gemeend heeft ophitsing der inlandsche vorsten tegen
ons bestuur en de inlandsche bevolking tegen de klasse
van europescke landhuurders in de vorstenlanden te
vinden. De laatste had geweigerd den schrijver te noe
men van een in de Nieuwsbode van 8 juli} jl. geplaatst
artikel: 1964, een droom, waarin Java's toekomstige on
afhankelijkheid en Nederland's diep verval werden voor
gespiegeld als een gevolg van schraapzuchtige staat
kunde en onderdrukking der inlandsche kinderen. Bij
besluit van den goeverneur-generaal, in overeenstemming
met den raad van Nederlandsch Indië genomen, is de
heer Roorda van Eysinga (die te Batavia is geboren en
wiens verwijdering uit Nederlandsch Indië derhalve on
wettig zoude zijn) verbannen naar Banda, echter met
aanbod van vrije passage naar Nederland, zoo hij daar
aan de voorkeur inogt geven, en is aan den heer Nosse
het verblijf in Nederlandsch Indië ontzegd, terwijl hem
een tijd van twee maanden tot regeling zijner zaken is
gelaten.
„Dat deze maatregelen hier in hooge mate de algemeene
belangstelling opwekken en zeer verschillend worden
beoordeeld, spreekt van zelf. Dat de beide dagblad-arti
kelen in kwestie, maar vooral een droom, overdreven en
ongepaste, ja hoogst laakbare bewoordingen inhielden
wordt door bijna iedereen erkend. Dat de regering door
het nemen van een kraclitigen maatregel dergelijke uit
spattingen der drukpers voor 't vervolg heeft willen
voorkomen, vindt bij de meesten goedkeuring. Maar min
der eenstemmig antwoordt men op de vraag, of de
genomen maatregel de meest juiste en de billijkste was."
Wat de meening van het Bataviaasch handelsblad zelf
betrefthet is van oordeel dat het ten opzigte van den
heer Nosse voldoende en overeenkomstig het regerings
reglement ware geweest, zoo men hem de verdere uit
oefening van zijn bedrijf belet hadde. Daar hij niet de
schrijver is, maar alleen de verantwoordelijkheid van
dezen op zich genomen heeft, wordt de werkelijk staat
kundig gevaarlijke persoon door zijne verdrijving niet
onschadelijk gemaakt.