MIDDELBURGSCHE
C O U R A N T.
N°- 169.
Zondag
1864.
23 Oktober.
öimtjenlrtrth.
Editie van zaturdag avond 8 ure.
mmsTEaiE VAX FÏMACIËA.
AASBESTfiï )JXG.
Do minister van financiën, voornemens zijnde op maan
dag den 7 november aanstaande, bij inschrijving, te doen
aanbesteden
Het dagelijkscli vervoer der brievenmalen van
's rijks posterijen, gedurende den tijd van
twee jarente beginnen met den 1 jan. 1865
en eindigende den 31 december 1860, tus-
scben de navolgende plaatsen:
van Groningen over Assen naar Meppel en v. v.
Arnhem over Velp, Dieren en Zutphen naar Deven
ter en v. v.
Deventer over ApeldoornYoorthnizen en Amers
foort naar Utrecht en v. v.
Arnhem naar Nijmegen en v. v.
Utrecht over ZeistWageningenArnhem en Zevc-
naar naar Emmerik en v. v.
Utrecht over Yianen, Gorinchem en Oosterhout naar
Breda en v. v.
's Gravenhage over Delft, Botterdam en Dordrecht
naar Breda en v. v.
Utrecht over Culemborg en Bommel naar 's Herto
genbosch en v. v.
Bergen op Zoom over Tholen en Goes naar Middel
burg en v. v.
Vlissingen naar Middelburg en v. v.
Bres kens naar Sluis en v. v.
's Gravenhage over Leiden en Haarlem naar Amster
dam en v. v.
Dordrecht over Rotterdam en Delft naar 's Graven
hage en v. v.
Krommenie over Wormerveer en Zaandam naar het
Tolhuis aan het IJ en v. v.
Rustenburg over P urm erend naar het Tolhuis aan
het IJ en v. v.
Hoorn over Edam en Monnikendam naar het Tolhuis
aan het IJ en v. v.
Idem overPurmerend naar het Tolhuis aan 'tij en v.v.
Beverwijk naar Zaandam en v. v.;
Brengt bij deze ter kennis van de gegadigden
1. Dat de biljetten van inschrijving vóór of uiterlijk op
den 7den november aanstaande, des morgens voor
twaalf ure, behoorlijk verzegeld cn voorzien van een
opschrift, aanwijzende dat dezelve tot de voorschre
ven aanbesteding betrekking hebbenaan bet minis
terie van financiën te 's Gravenhage behooren te zijn
ingeleverd;
2. Dat dezelve biljettenop zegel geschreven en door de
gegadigden onderteekendeone naauwkeurige opgave
moeten bevatten:
a. van den jaarlij kschen prijs, in cijfers en letters,
voluit geschreven, waarvoor de gegadigden aan
bieden zich met de dienst gedurende het opge-
melde tijdvak te belasten;
b. den naam de voornamende woonplaats en het
beroep van den inschrijver en van twee borgen,
voluit geschreven, in zooverre het stellen van
zoodanigen borgtogt zal worden verlangd;
3. Datvoor zoo verre de inschrijvers niet reeds in dienst
der post-administratie zijn, hunne biljetten moeten
vergezeld gaan van certificaten wegens de genoeg
zame gegoedheidzoowel van de gegadigden als van
hunne borgen, om in de uitvoering van de bovenge
melde dienst behoorlijk te kunnen voorzien; welke
certificaten zullen moeten zijn afgegeven door het
gemeentebestuur of wel door den directeur van bet
postkantoor hunner woonplaats;
4. Dat de biljetten die aan de voorschreven^ vereischten
niet voldoenniet in aanmerking zullen worden ge
nomen; terwijl de minister zich het regt voorbehoudt
om de aanbesteding niet te gunneningeval de gevor
derde prijs te hoog mogt worden geoordeeld, of ook
wanneer er redenen mogten bestaanter beoordeeling
der administratie, om de minste inschrijvers tot de
rigtige uitvoering van de meergemelde dienst onge
schikt te achten.
De voorwaarden op welke de bovenstaande aanbeste
ding zal plaats hebben zullenboven en behalve aan het
lokaal van het ministerie van financiën te 's Gravenhage
(afdeeling posterijen)ter lezing liggen op de bureaux
van de arrondissements-inspecteurs der posterijen te
Arnhem, Breda, 's Gravenhage, Utrecht en Zwolie, als
mede bij de directeuren van al de postkantoren welke
gelegen zijn aan de wegen, waarover een der hiervoren
vermelde diensten moet worden verrigt; bij welke inspec
teurs en directeuren tevens alle verdere inlichtingen
door de belanghebbenden kunnen verkregen worden,
's Gravenhageden 14 October 1864.
De minister van financiën
g. :t, betz.
De commissaris des konings in de provincie Zeeland
maakt bekend
dat de najaars vergadering der Staten van dit gewest
zal geopend worden op dingsdag den 1 november aan
staande, des avonds ten half acht uur, in de daarvoor
bestemde zaal in de Abdij te Middelburg, en dat de toe
gang tot die zaal voor het publiek zal zijn door de deur
ter zijde van het gebouw der Concertzaal op de Groen
markt aldaar.
Middelburg, den 21 October 18G4.
De commissaris des konings voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN.
Middelburg 22 oktober.
Hoewel de naderende winter reeds nu weder ons eiland
meer en meer bègint te isoleren en vooral de gemeen
schap met het westelijk deel van Staats-Vlaanderen door
het aanvangen van de winterdienst der stoomboot ge
brekkiger wordt, zoo vernemen wij toch met genoegen
dat er nu eenmaal 's weeks meer gelegenheid zal zijn
dan gedurende den vorigen winter om van Vlissingen
naar Breskens en wederkecrig van Breskens naar Vlis
singen de Schelde over te steken.
De minister van binnenlandsche zaken heeft op de
aanmerkingen betreffende de kalamiteuse polders, opge
nomen in het voorloopig verslag; der tweede kamer over
het wetsontwerp tot verhooging van hoofdstuk V der
begrooting voor 1864, het volgende geantwoord
„Ten onregte wordt uit de mededeeiing ten slotte der
memorie van toelichting afgeleid, dat het gewone onder
houd der kalamiteuse polders achterwege zou blijven.
Dit onderhoud is tot 1 januarij 1865 besteed en heeft
geregeld plaats. Het uitstel, ten einde met de beschik
bare middelen toe te komentreft werken van verbete
ring, die wenscbelük, doch niet dadelijk vereischt zijn.
„In zijne verwachting eener voor goedkeuring vatbare
regeling van de zaak der kalamiteuse polders zag de
minister zich te leur gesteld. Eene langdurige briefwis
seling met gedeputeerde staten van Zeeland, eene kon-
ferentie tusschen eene kommissie uit hun midden en den
minister heeft tot geen ander resultaat geleid, dan dat
bet besluit van 23 september 1864 de koninklijke goed
keuring aan de regeling, zoo als de staten die den 29
mei 1863 hadden vastgesteld, moest onthouden worden.
Wel bestonden er nog andere bezwaren tegen de rege
ling dan in het koninklijk besluit worden aangegeven;
doch deze zijn meer ondergeschikt, zoo dat het overleg
deswege aan de staten kan worden gelaten.
„Aan gedeputeerde staten van Zeeland is tevens,
namens den koning, te kennen gegeven dat, wanneer het
tegenwoordig reglement van kracht blijft, en dus ook
voor 1865 bij koninklijk besluit tot bepaling van bet
bedrag der dijkgeschoten moet worden overgegaan, dit
bedrag vermeerderd, en dien ten gevolge het rijkssub
sidie zal verminderd worden met hetgeen het dljkgesehot
thans te laag is. Ook zal de heffing der provinciale op
centen in het vervolg niet wel langer buiten de wet
kunnen geschieden."
Wij ontvangen heden een afschrift van het koninklijk
besluit, waarbij Zr. Ms. goedkeuring onthouden wordt
aan het besluit der staten van Zeeland van 29 mei 1863.
Daaruit blijkt ons dat de niet-goedkeuring van dat besluit
op de volgende overwegingen rust
dat de kalamiteuse polders, even als de waterschappen
in het algemeen, naar de beginselen van de grondwet, en
van de provinciale wet, in de eerste plaats onder bet
toezigt van het gewestelijk bestuur behooren te staan,
behoudens 's konings opperloezigt, te strenger en werk
zamer bij den aanzienlijken onderstand, dien de polders
uit 'srijks schatkist behoeven;
dat, niet inachtneming van het beginsel, bij het besluit
van 29 mei 1S63 wel is bepaald dat het dijkgeschot voor
iederen kalamiteusen polder, de subsidiën der achter
liggende polders en de opcenten op de direkte belastin
gen, ten behoeve der kalamiteuse polders te heften, jaar
lijks door de staten zullen worden vastgesteld;
dat echter bij dit besluit ook de maxima worden vast
gesteld, waartoe de dijkgeschoteu, subsidiën en opcenten
mogen worden opge^Rrd, met bepaling tevens dat een
der middelen tot onderhomfrftn'Tyakfigr der kalamiteuse
polders zal zijn „de bijdragijft 's njks^lSR^^t
dat juist de bevoegdheid der staten, om dë eigen bij
dragen der polders naar de behoefte hoog op te voeren,
tot zuinig heheer en gemeen overleg met den Waterstaat
moet leiden;
dat, de eigen bijdragen tot de vastgestelde maxima
opgevoerd, de polders geen kosten zouden ontzien en de
werken op den ruimsten voet brengen, wetende dat het
tekort toch buiten hun bezwaar zou worden betaald;
dat wijders een provinciaal reglement, uit den aard der
zaak, omtrent het verleenen eener bijdrage uit 's rijks
schatkist niets mag bepalen.
Uit het oostelijk deel van Zuid-Beveland schrijft
men ons:
„Terwijl in den laatsten tijd de kinderziekte hier ver
mindert, neemt ze ginds, zoo als te Yerseke, meer toe.
Van al de oostelijke gemeenten bleef, voor zoo ver ik
weet, alleen Schore en Vlake bevrijd. Te Hansweert
werden in een paar gezinnen ook eenige personen aan
getast, waarvan er drie overleden. Zoo ze gevakcineerd
zijn geweest is het in hunne jeugd. In een dier gezin
nen zijn ze nog niet geweken.
„Of de pokken die in mijne streken, bepaaldelijk te
Batli, Rilland, Krabbendijke en Wemeldinge niet alleen
op zoo velen hun onbehagelijk merk drukten, maar ook
vele lijders ten grave sleepten, aan de inenting bevor
derlijk zullen zijn, zal de tijd moeten leeren. Aanvanke
lijk zijn er hier en daar, onder anderen te Kruiningen,
velen ingeënt en gehervakcineerd. Of bet inenten in die
gemeenten, waar het nog niet bestond, als een vereischte
tot schoolgaan, zal worden ingevoerd valt te betwij
felen. De orthodoxen en positieven hebben daar vaak
een vermogenden invloed op, eu zoo lang er daar onder
zijn, die blijde zijn dat de pokken hen aaugrepen, omdat
ze daarin zien dat God hen lief heeft, zoo lang Zal de
inenting niet algemeen doordringen, en alzoo niet bij
magte zijn, het groote doel, de verdwijning der kinder
ziekte, te bereiken."
H. M. de koningin heeft op 18 oktober, na twee dagen
te Arona aan het Lago Maggiore te hebben vertoefd, die
stad verlaten om zich over Laveno, Mogadino en den
St. Gothard naar Lncern te begeven. Te Baveno had
II. M. voor haar vertrek nog een bezoek gebragt aan de
hertogin van Genua, weduwe van den hertog Ferdinand
van Genua, broeder van koning Victor Emmanuel.
II. M. de koningin wordt binnen zeer weinige dagen
van hare buitenlandsche reis in de residentie terug
verwacht.
Met wimpels en vlaggen versierd is dingsdag voor het
eerst de lokomotief van Tilburg naar Boxtel en van
Boxtel naar Tilburg gestoomd. Over die geheele lijn zijn
dus de rails gelegd en de werkzaamheden vorderen thans
zoo goed, dat men met grond mag hopen, dat in het begin
van het volgende jaar dat gedeelte voor exploitatie
gereed zal zijn.
Benoemingen en besluiten.
schutterijen. Toegekend het eereteeken tot beloo
ning van eervolle langdurige werkelijke dienst bij de
schutterij: aan den sergeant-majoor W. Zoeller bij de
dienstdoende schutterij alhier en den tamboer K. Proost
bij de dienstdoende schutterij te Vlissingen.
Maóne en leger.
Met den 26 dezer wordt de officier van gezondheid
2e klasse bij de zeemagt L. J. de Kanter van Zr. Ms.
schroefstoomsckip Prinses Maria op het wachtschip te
Amsterdam, en de officier vau gezondheid 2e klasse
T. j. j. Gorï van dat wachtschip op eerstgenoemden
bodem overgeplaatst. Staotscour
Den 24 dezer zal te 's Ha ge een aanvang worden
gemaakt met het afnemen van bet examen aan de onder
officieren der verschillende legerkorpsen, dingende naa r
den rang van 2en luitenant-kwartiermeester en van 2en
luitenant-administrateur van kleeding en wapening. De
kommissie van examinatoren bestaat uit: den generaal-
majoor, hoofu-intendant n. Hardenberg, voorzitter; den
intendant 2e klasse C. F. R. Boers; den kapitein-kwar
tiermeester J. F. van der Hoek, van het 3e regiment
dragonders, en den kapitein W. R. Bunnik, van het.
regiment grenadiers en jagers, leden, en den len luite
nant-kwartiermeester van het regiment grenadiers cn
jagers, C. L. E. C. Westerbaen Schmidt, sekretaris.