luidt, en door geen van de leden der afdeelingen werd een meer gunstig oordeel over onze tegenwoordige marine geveld. Al neemt men het tegenwoordige tijdperk van over gang in aanmerking, dan nog bleef, naar het oordeel van velen, onvastheid van rigting bij den minister niet te loochenen. Eene wezenlijk leidende gedachte schijnt hem niet eigen te zijn, zoo dat niet blijkt wat bij met onze marine voor heeft. Hij heeft bij zijne optreding het stelsel van zijn voorganger afgekeurd, maar sedert dien tijd niets verrigt, waaruit men zou kunnen afleiden, dat hij eenig tegenovergesteld systeem, of ook eenig stelsel, welk dan ook, zou zijn toegedaan. Hij heeft schepen doen bouwen, waarvan weinige, zoo al eenige, in overeen stemming verkeeren met zijn programma. Te gelijkertijd gaat de vloot achteruit; te Ylissingen, te Hellevoetsluis, te Willemsoord staat niets op stapelalleen te Amsterdam één oorlogsschip. In weerwil van dien verminderden aan bouw worden de uitgebreide en kostbare etablissementen in stand gehouden. Hoeveel persoonlijke sympathie de leden, die dit aan voerden, den minister toedroegen, moesten zij meer en meer aarzelen hem door hun vertrouwen te ondersteunen. Onderscheidene andere leden poogden de tegen den minister aangevoerde beschuldigingen te ontzenuwen en wezen op den toestand van overgang, waarin het zeewezen zich allerwege bevindt, zoo dat zij de beweerde weifelingen in het beheer der marine niet konden be speuren. Desniettemin erkenden ook zij, dat onze marine nog in staat van verval verkeert en dat herstel dus dringend wordt vereischt. Yoor- en tegenstanders verlangden dus, dat de minis ter nadere inlichtingen zou geven, opdat men in staat mogt geraken een bepaald oordeel te vellen. Degenen, die den minister gemis aan alle stelsel ver weten, beweerden dat het ons niet aan een stelsel behoeft te ontbreken, mits wij maar afstand doen van het denk beeld dat wij nog eene zeemogendheid zijn, al ware het maar van den tweeden rang. Huns inziens moet men dan tot het besluit komen, dat de marine ons tot geen ander wezenlijk nut kan zijn dan tot de handhaving van ons gezag in de overzeesche bezittingen en tot de eigen verdediging van ons land. Daardoor zouden wij nage noeg alle groote schepen kennen missen, wier aanbouw tot niet anders kan leiden dan tot doellooze versnippering van krachten. Velen oordeelden, dat er te weinig zorg aan onze voor de West-Indiën bestemde marine wordt besteed. Men meende den bouw van ijzeren schepen te moeten aanraden, en wenschte van den minister te vernemen of daartegen overwegend bezwaar bestaat. Terwijl de minister bij zijne optreding heeft gezegd, dat hij Vlissingen als werf van aanbouw wilde opheffen, meende men te bespeuren, dat hij thans tot andere inzigten is gekomen, die men, indien dit vermoeden juist is, zou wenschen te vernemen. Tevens werd ge vraagd of het werktuig tot gloeijing van pantserplaten te Vlissingen aan de verwachting voldoet, daar verschei dene leden hadden vernomen, dat het gebouw aldaar voor het verwerken van ijzer zoo bekrompen is, dat bijna dagelijks werklieden ten gevolge van de geweldige hitte bewusteloos worden weggedragen. Herziening van de wet op het personeel. De hoofdbepalingen der op nieuw ingediende herzie ning van de wet op het personeel zijn de volgende De belasting wordt geheven naar de grondslagen: 1. de huurwaarde2. de deuren en vensters3. de stook plaatsen; 4. het mobilair; 5. de bedienden; 6. de paarden, muilezels en muildieren. De belasting bedraagt 1. 6 ten honderd van de huurwaarde; 2. 68 cent voor iedere deur of venster; 3. voor ééne stookplaats 1, wanneer er twee zijn 1,50 voor elk; en zoo opklimmende, tien of meer stookplaatsen 5,50 voor ieder 4. 1^ ten honderd der waarde van het mobilair; 5. voor één bediende 6; voor twee bedienden ieder 8 enz., tot ƒ24 voor elk, wanneer er tien of meer gehouden worden (hieronder vallen ook de vrouwe lijke dienstboden); 6. voor ieder paard 3 tot 24, naar gelang van de klasse waaronder zij gerangschikt worden. Voor lage huurwaarden worden zekere percenten bij de belasting naar de vier eerste grondslagen afgetrok ken. De huurwaarden van welke geene belasting wordt geheven zijn in Zeeland: gemeente Middelburg/35 en het arrondissement/29; Vlissingen/36; gemeente Goes /40 en het arrondissement/27; gemeente Zierikzee35 en het arrondissement/30. De aangiften der belastingschuldigen wordon onder zocht en beoordeeld door eeno kommissie bestaande uit het hoofd van het gemeentebestuur, of een door hem aangewezen lid, en den kontroleur der belastingen. Die kommissie kan de belastingpligtige voor zich roepen, om hem tot verbetering zijner aangifte toe te laten. Op het personeel worden geene opcenten ten behoeve van het rijk geheven. Deze wet treedt in werking den 1 mei 1866, en op dat tijdstip vervallen alle vroegere wetten betreffende het personeel. <Kcmeentcraacl van Middelburg. Het verslag van het verhandelde in de zitting van eergisteren moeten wij, uit hoofde van plaatsgebrek, tot morgen laten liggen. Ouitcnlcmïr. Algemeen overzigt.. liet belangrijkste berigt, hetwelk heden tot ons komt, is uit Venetië afkomstig. Zondag verscheen een veertig tal gewapendepersonen in die provincie, allen in garibal- diaansch kostuum gekleed en van eene italiaansche banier voorzien. Zij deden een aanval op de kazernen der gendarmerie te Spiliinbergo en te Maniago Grande, twee vlekken gelegen op ecnigen afstand van de stad Udine. Verschillende wachtposten werden door hen op deze plaatsen ontwapend en op de vlugt gedreven. Daar hunne pogingen om de bevolking tot opstand aan te zetten aanvankelijk mislukten en zij zich te zwak gevoelden om weerstand te bieden aan de tegen hen uitgezondene oosteiirijksceh troepen, ^trokken zij naar de nabij gelegene bergengten terug. Weldra ver schenen daarop oostenrijksche troepen te Spilimbergo en te Maniago Grande welke op hun marsch een zes tiental personen hadden gevangen genomendie zich bij de strijders onder de italiaansche banier hadden willen voegen. Ia hoeverre men aan deze poging om een opstand in Venetië te doen uitbreken, gewigt kan hech ten is tot dusverre nog niet uit deze mededeeling, van oostenrijksche zijde afkomstig, op te maken. Men zal zich herinneren dat verschillende duitsche dagbladen, en daaronder de Kreuzzeitung, de wijze heb ben medegedeeld, waarop de kwestie der erfopvolging in de hertogdommen, zonder de duitsche bondsvergade ring, door Oostenrijk en Pruissen zou worden opgelost. De Prov. Corr., een bekend orgaan van den heer von Bismarck, bevestigt thans deze berigten met bijvoeging der volgende bijzonderheden. Oostenrijk en Pruissen zullen na het sluiten van den vrede en de voorts te eischen ontruiming van Ilolstein door de Saksische en hanuoversche exekutie-troepen, een provisioneel bestuur over de hertogdommen zamenstellen. Vervolgens zullen de aanspraken der kandidaten op de kroon van Sleeswijk- Holstein worden onderzocht door eene kommissie van duitsche regtsgeleerden, wier advies zal worden gevolgd voor zooverre de kabinetten te Weenen en te Berlijn dit in Duitschland's belang zullen dienstig achten. Dit alles is derhalve weder zoo geregeld door den heer von Bismarck, om de definitieve oplossing van het deensch- duitsch vraagstuk nog zoo lang mogelijk uit te stellen. Of de bevolking van Sleeswijk-Holstein met deze voor- loopige regeling tevreden zal zijn, valt met het oog op haar ongeduld naar eene eindoplossing zeer te betwij felen. Nu zij echter eenmaal de bescherming van Pruissen heeft aangenomen en deel uitmaakt van het groote duit sche vaderland, zal het zich wel nederig aan von Bis marck's scepter moeten onderwerpen. Omtrent den loop der onderhandelingen te Weenen verneemt het fransch dagblad La patrie, dat de partijen thans tot eene regeling der grensscheiding tusschen Denemarken en de hertogdommen zijn genaderd, terwijl de Kreuzzeitung thans, in tegenspraak met atle vroegere beweringen, meldt*dat het vredestraktaat waarschijn lijk binnen weinige dageu zal worden geteekend. De grenslijn zou, volgens La patrie getrokken zijn ten zuiden der Kongeaae langs Wedstedt, waarbij het veelbesproken liibe aan Denemarken is toegewezen, hetgeen insgelijks het geval is met het kleine Manoë-eiland in de Noordzee. Aan de zijde van den kleinen Belt loopt deze grenslijn van Venstriip ten noorden van Christiansfeld tot aan de golf van Helsminde. Indien de mededeeling van La patrie juist is, zou alzoo de oude grensljn tusschen Jutland en Sleeswijk gevolgd zijn met verandering op sommige punten ten voordeele van Denemarken. Wat de binnenlandsche aangelegenheden betreft, blijft de regering van koning Christiaan, ondanks hare voorzigtige houding, in eene positie, welke steeds ongun stiger wordt. Waar een geacht dagblad in een staat, zonder zich belagchelijk te maken of onder de algemeene verontwaardiging te worden verpletterd, openlijk betoo- gen kan dat de regerende vorst eigenlijk geene aanspra ken meer bezit op de kroon, daar verkeert de regering in zeer hagcheljken toestand. Dit laatste nu heeft te Koppenhage plaats gehad. Het orgaan van het afgetre den ministerie Hall, Dagbladet, staande onder hoofdre- daktie van den heer Bille, lid van de deensche tweede kamer, heeft dezer dagen in een uitvoerig artikel betoogd dat door het vervallen der londensclie overeenkomst ook alle aanspraken van den tegenwoordigen koning op de deensche kroon vernietigd zjn. De minister van justitie heeft thans aan het deensch vertegenwoordigend ligchaam autorisatie verzocht om den heer Bille, lid der kamer, geregtelijk te mogen vervolgen, liet antwoord op dit verzoek wordt met belangstelling te gemoet gezien. De markies Pepoli, die, geljk men weet, dezer dagen zjn ontslag heeft verzocht als ambassadeur van Italië bij het russische hof, heeft te Darmstadt een bezoek ge bragt aan keizer Alexander om vervolgeus naar Parjs te vertrekken, alwaar bij reeds, naar men verzekert, door keizer Napoleon ten gekoore is ontvangen. Te Parijs worden over dit nieuw bezoek van den onderteekenaar der iransch-italiaansche overeenkomst allerlei geruchten verspreid, welke weder een meer oorlogzuchtigen geest ademen, en niet zonder invloed zijn geweest op den prijs der effëkten op de parjssche beurs. Aan de parijssche beurs was voorts het gerucht verspreid dat de regering zou hebben besloten om eene nieuwe leen ing- uit te schrijven. Le Constitutiounel verklaart zich echter gemagtigd om dit tea sterkste tegen te spreken. Dat keizer Napoleon aan den keizer van liusland te Nizzaeen bezoek zal brengen is voigens La France thans aan geen twijfel meer onderhevig. Volgens dit dagblad zal de franscüe keizer overmorgen zijne hoofdstad ver laten om zich naar de verbljfplaats van den russischen soeverein te begeven. De italiaansche dagbladen beweren dat het gerucht, als zou de regering hebjien besloten om een gedeelte van het leger met onbepaald verlof naar huis te zenden wel juist is, maar dat men daaraan geen gewigt moet hechten, omdat deze manschappen binnen zeer korten tijd weder onder de wapenen kunnen komen. Eenigen tijd geleden heeft het engelsch ministerie eene depeche gerigt aan de grieksche regering, waarin met het oog op de toen zoo hevige partij woelingen eene interventie van Engeland, Rusland en Frankrijk als mogelijk werd gesteld, indien de troon van koning George door de revolutionaire partij te Athene in gevaar mogt worden gebragt. The times bevat thans een zeer afkeu rend artikel over deze liandehvjze, waarbij het weder den vinger legt op de wonde aan Engeland door de deensch-duitsche verwikkelingen geslagen en nog verre van vergeten. Het engelsch dagblad betoogt dat eene politiek, waarbj men „blaft zonder te bijten" slechts vernedering en bespotting oplevert, terwijl ook eene gewapende interventie in de binnenlandsche aangele genheden van een vreemden staat slechts strekken kan om den schuldenlast te vermeerderen en verwikkelingen te veroorzaken. Men ziet dat The tiuies dus, wat het deensch-duitsch konflikt betreft, geleerd en niet verge ten heeft. lteuter's agentschap heeft een telegram uit Athene ontvangen, waarin gemeld wordt dat koning George aan de nationale vergadering heeft te kennen gegeven dat de beraadslagingen over de koustitntie en de Kies wet binnen ééne maaud moeten zjn ten einde gebragt, daar de trage loop der debatten eene hevige verbittering onder de natie te weeg brengt. Na het verstrijken van den termijn zal de koning die maatregelen nemen, welke hem wenschelijk voorkomen, terwijl hij de nationale ver gadering verantwoordelijk stelt voor do gevolgen barer houding. De peruaanscke kwestie, welke in Spanje de bevolking steeds bezig houdt, schijnt ook in de amerikaansche gewesten de gemoederen in vf*ij hevige spanning te bren gen. Zoo verneemt men dat te Quito de bevolking tegen de regering in opstand is gekomen, omdat het goeverne- ment eene neutraliteitspolitiek wilde volgen, in strjd met de wenschen der natie, welke Feru bij eventuëlen oorlog tegen Spanje verlangt bij te staan. $«nï>clsbcriijtcn. CwraancsmrlkieEï enz. Amsterdam 21 oktober. Tarwe en gerst vast. Raap olie op zes.-\teken/4l£. Lijnolie op zes weken /"38=i. 0osT^iTRG-^r9"oktober. Voor tarwe, boonen en erwten bestond heden trréerder vraag en zijn die artikelen Jager aan te tremen, doch gerst, rogge en haver in goede kwa- liteiterL vonden goeden aftrek en zijn omtrent 10 cent boo- ger verhandeld. Men. tocht jarige en tweejarige tarwe ƒ8.90 a ^;35^uikj£ïtieuwe en gemeenere ƒ8,50 a ƒ7,50.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3