MIDDELBÜRGSCHE COURANT. i\° 163. Zondag 16 Oktober. 1864. Editie van zaturdag avond 8 ure. Middelhuis 15 oktober. Wij vernemen dat de burgemeester en een lid van den raad der gemeente Weraeldingedie dezer dagen bij den minister van binnenlgndsche zaken o,p audiëntie zijn geweestten einde biet zijne exe. het bouwen eener brug over liet kanaal door Zuid-Beveland, in den Bonzijweg aldaar, op eene voor die gemeente minder bezwarende wijze, te bespreken, in hunne zending gunstig geslaagd zijn- Door de boofd-kommissie voor bet oprigten van liet monument van wijlen den hertog van Saxen-Weimar is thans het model in hout geplaatst op de plaats tegenover den Vijverberg. Over de regeling tusscben de rijn- en de Nederlandsche centraal-spoorweg-maatscbappijen, omtrent het station aangegaan, is het Utrechtsch dagblad in staat gesteld het volgende mede te deelen: „De rijnspoorweg-maatschappij zal ten haren koste het station-terrein verbroeden, de bestaande sporen vermeer deren en op zoodanige wijze met den centraal-spoorweg verbinden, dat alle die sporen voor de treinen van clen centraal-spoorweg bereikbaar zijn; de brug over de leidsche Rijn verbroeden, liet bestaand perron verlengen en ten deele verbreeden en een hoog perron aanleggen tusscben het derde en vierde spoor. Zij zal die werken zoo spoedig aanvangen en voortzetten als de geregelde uitoefening der dienst zal toelaten. „De rijnspoorweg-maatschappij zal op het aldus in te rigfcen station <1# treinen van de centraal-spoorweg-maat schappij, loopende tusschen Utrecht en Zwolle, laten in- en uitrijden en voorts verrigten en bezorgen de stations dienst aldaar voor de centraal-spoorweg-maatschappij voor zoover de dienst bestaat inhet ontvangen en doen vertrekken der treinenhet rangeren der zich op het station bevindende rijtuigen en wagens, bet uitgeven van plaatsbriefjes, het kontroleren der plaatsbriefjes, bij aankomsthet in ontvang nemen, wegen, waarderen en registreren van bagage, bestel- en koopmansgoede ren, paarden en andere voorwerpen van vervoer en het laden en lossen daarvan. „Ter vergoeding van het gebruik van het station en het verrigten der verschillende diensten is eene uitkee- ring vastgesteld van 4 of 2 cent per reiziger en van eene geringe som voor goederen. Als minimum van opbrengst is bepaald 10.000 'sjaars in de 3 eerste jaren, 12.000 in de volgendebij hooger bedrag wordt de uitkeering percents gewijze verminderd." SScoioemingent en besluiten. legeu. Op verzoek eervol ontslag uit Zr. Ms. militaire dienst verleend aan den 2en luitenant der artillerie van het leger in Nederlandsch-Indië C. C. H. J. de Man, met ingang van 1 november a. marine. Bevorderd de officier van gezondheid 3e klasse bij de zeemagt J. J. Borst, tot officier van gezondheid 2e klasse. onderwijs. Benoemd tot leeraar in de fransche taal en letterkunde aan de rijks, koogere burgerschool te Roermond de heer C. Felser, tot dusverre leeraar in die vakken aan het gymnasium te Dordrecht. posterijen. Uit 'srijks dienst ontslagen de kommies der posterijen 3e klasse W. P. van Wageningen, en op verzoek eervol ontslag verleend aan jhr. W. G. de Jonge van Zwijnsbergen als kommies der posterijen van de 3e klasse. Benoemd tot kommies der posterijen 3e klasse de hee- ren A. J. M. Ledeboer en B. J. R. van Hasselt, thans surnumerairs bij het zelfde vak van administratie. notariaat. Benoemd tot notaris binnen het arron dissement Goes, ter standplaats de gemeente Neuzen mr. J. P. Dronkers, advokaat en kandidaat-notaris aldaar, alsmede plaatsvervangend kantonregter in het kanton Axel en burgemeester der gemeenten Neuzen en Hoek. Onderwijs. De uitslag der tot heden in Noord-Holland gehouden examens ter verkrijging vau akten tot het geven van lager onderwijs is'als volgt: van de 29 opgekomenen voor den rang van hoofdonderwijzer zijn 26 afgewezen, j en van de 76 voor den ra- g v:oi hulponderwijzer zijn 68 afgewezen. Marine en leger. Uit Vlissingen schrijft men ons heden: „Zr. Ms. stoomfregat Adolf Hertog van Nassau gekom- mandeerd door den kapitein ter zee O. A. Uhlenbeclc is heden morgen ten 10 ure onder het wisselen van salut- sehoten van de reede van Vlissingen vertrokken met bestemming naar Oost-Indië. „Naar ik verneem is het vertrek van de Prins Manrits der Nederlanden uitgesteld tot in de volgende maand." Regtszake» Kindermoord gepleegd door eene gehuwde vrouw, dit was de kwalifikatie van het feit, waarvoor gisteren Cor nelia Polderdijk, oiul 37 jaren, huisvrouw van Cornells Bal, arbeidster te Baarland, voor het provinciaal geregts- hof in Zeeland teregt stond. Wij deelden dit reeds met een enkel woord medethans geven wij van het ter teregtzitting verhandelde een meer uitvoerig overzigt. Wij moeten ons evenwel hierbij slechts tot het voor naamste bepalen, daar een geregeld verslag meer plaats ruimte zou vorderen dan waarover wij heden beschik ken kunnen. Behalve een drietal getuigen die onder eede werden gehoord, legden ook drie anderen, die tot de beschul digde in famieljebetrekkiug staan en mitsdien niet wer den beëedigd, hunne verklaringen af. Als deskundigen werden gehoord d.e lie even P. T £c, -genees-,--heel- en verloskundige te Hoedekenskcrkc, dr. L. C. de Peval, genees- en verloskundige, en J. Kooman Az., heel- en verloskundige, beide te Goes. Het feit hetwelk der beschuldigde ten laste wordt gelegd komt iD hoofdzaak op het volgende neder. Na den 23 april jl. met haar tegenwoordigen echtgenoot ge huwd te zijn, is zij den 17 juli) daaraanvolgende bevallen van een kind van het vrouwelijk geslacht. Volgens de processtukken, het verslag der deskundigen en de be kentenis der moeder, was dit kind voldragen, levensvat baar en levend. Die bevalling had plaats tijdens de beschuldigde ten haren huize bezoek had; doch evenmin als zij van hare zwangerschap ooit tegen iemand had gesproken, was ook de bevalling door iemand, zelfs niet door hare bezoekster, opgemerkt. Zij verliet deze en begaf zich naar een achter hare woning gelegen geiten hok, waar de bevalling plaats had. Weinige oogenblik- ken na de geboorte heeft zij het kind een wollen kousen band om den hals geknoopt en volgens de akte van beschuldiging verworgd, zoo dat het gestorven is, waarna zij het in het zelfde geitenhok onder eenige losse aarde en stroo begraven, de sporen der bevalling wegge ruimd en zich weder in hare woning begeven heeft. Toch meende eene behuwdzuster der beschuldigde kort daarop eenige verandering bij haar te bespeuren, zoo dat zij acht dagen later, 23 julij, liet geitenhok was binnenge treden, waar zij den grond los bevond. Met de band daarin voelende ontdekte zij weldra een kinderhandje. Door deze ontdekking verschrikt riep zij hare dochter en hare zuster, waarna zij den grond verder losmaakten en een kinderlijkje vonden. Van die bevinding werd den burgemeester berigt gezonden, die eenige uren later met den beer Lente kwam. De laatste ontgroef met de handen het lijkje en hield eene uitwendige schouwing. Het visum repertum, door hem uitgebragt, werd ter teregt zitting voorgelezen en door hem nader bevestigd. Daaruit bleek o. a. dat het lijkje een kousenband rond den bals en sporen eener wond aan het hoofd had. Aanvankelijk ontkende de beschuldigde tegen den burgemeester hare bevalling, doch bij een deskundig onderzoek van den heer Lente bleek dat zij bevallen was en bekende zij de moeder van het kind te zijn. Vervolgens is het lijkje, dat reeds in staat van ontbinding was, naar Goes over- gebragt, waar het nader is geschouwd. Het visum reper tum der heeren de Peval en Kooman is niet voorgelezen, doch werd door die heeren mondeling bevestigd. Do slotsom daarvan was dat het kind voldragen en levens vatbaar was en heeft geleefd; dit laatste was althans meer dan waarschijnlijk. Uithoofde van den ver gevor- j derden staat van ontbinding was het niet uit te maken j of de wonde aan het hoofd wel werkelijk eene wonde was geweest; overigens was er eene opzetting door de be wuste kousenband veroorzaakt. De beschuldigde bekende in april gehuwd te zijn, doch gaf voor toen nog niet te hebben geweten dat zij zwanger was. Later heeft zij die zwangerschap voor haar man verborgen gehouden en, daar zij meende nog tijd genoeg te hebben, niets voor hare bevalling gereed gemaakt. Zij bekende evenzeer den 17 julij bevallen te zijn, doch niet te hebben gezien of het kind leefde (hetgeen zij vol gens hare bekentenis aan den regter-kommissaris wel heeft gezien), daar het volstrekt niet geschreeuwd heeft. Van eene verwonding zeide zij niets te weten: zij wist op het oogenblik harer bevalling' ook niet wat zij deed. Ten slotte bekende zij vroeger nog eens van een dood kindje bevallen te zijn. Na het verhoor der beschuldigde werd het woord ver leend aan het openbaar ministerie. De prokureur-gene- raal mr. M. Vcrbrugge gaf in de eerste plaats een over zigt der feiten, waaruit hij de gevolgtrekking maakte dat omtrent de bevalling der beschuldigde en de omstan digheden waaronder die heeft plaats gehad geen twijfel kan bestaan. Vervolgens behandelde bij de vraag, of het kind levend geboren en alzoo liet leven aan een pasge boren kind benomen is Om die vraag bevestigend te beantwoorden achtte hij een uitvoerig betoog overbodig, daar d- vcikiarijgeu der twe«r laatste deskundigen hier omtrent, gegrond op de met de longen van het kind genomen proef, positief zijn en inhouden dat het kind werkelijk geleefd heeft. Dat het door de beschuldigde voorbcdachtelijk, uit vrijen wil en met opzet is gedood, blijkt volgens spreker hieruit dat zij hare zwangerschap steeds geheim heeft gehouden, zelfs na haar huwelijk, bij het sluiten waarvan zij reeds zes maanden zwanger was; dat zij, toen zij hare bevalling aanstaande wist, niets heeft gedaan oin haar kind bij de geboorte behoor lijk te kunnen verplegen; dat op het oogenblik barer bevalling een harer buren bij baar was, wie zij om bij stand had kunnen vragen: dit beeft zij echter niet gedaan, maar is integendeel in het geheim bevallen, heeft haar kind gedood en is teruggekomen als of er niets gebeurd ware. Omtrent hare zwangerschap kon zij wel geen rede lijken twijfel hebben, want, toen zij 20 jaren oud was, was zij ook bevallen, naar zij zegt van een dood kindje; en al zou zij na verloop van 16 jarèn zich misschien niet alles meer herinneren ten aanzien der verschijnselen eener bevalling, thans moeten die verschijnselen bij hare herhaalde zwangerschap toch wel in herinnering gebragt zijn. Dit en liet opmerkelijke dat van hare bevalling geeu spoor te vinden is geweest en zij zelfs liet openbaar ge rucht harer bevalling heeft weêrsproken, achtte spreker dubbel bezwarend voor de beschuldigde. Aan een en ander ontleent hij het bewijs dat zij haar kind heeft ge worgd en alzoo het haar ten laste gelegde feit waar is. Volgens den prokureur-generaal heeft er alzoo plaats gehad kindermoord, d. i. het leven is benomen aan een kind door de moeder, die bier eene gehuwde vrouw is. Alsnii tradt bij in eene beschouwing over de vraag welke wet in dit geval moet worden toegepast, een geval hetwelk de nederlandsche wetgever zijns inziens zich niet zal hebben kunnen voorstellen, nl. dat eene vrouw, die zwanger was bij een derde, zich met een ander in den echt verbond en de vrucht van haar vroegeren omgang door verworging verbergde. Spreker bragt bier in herinnering de beraadslaging over bet ontwerp van wet op kindermoord in de tweede kamer der staten generaal gevoerd. De slotsom daarvan is geweest dat kindermoord door de moeder gepleegd, uithoofde van schaamte of verstompte geestvermogens, minder zwaar moet gestraft worden, doch dit geldt volgens spreker al leen eene ongehuwde moeder en niet eene gehuwde. Om de verzachte strafbepaling der wet van junij 1854 te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1