MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 164. Zaturdag 1864. 1a Oktober. Editie van vrijdag avond 8 ure. Middelburg 14 oktober. Gisteren avond zijn door het muziekkorps van de dienstdoende schutterij alhier serenades gebragt aan de heeren Z. Snijder en mr. J. II. de Stoppelaar, waarvan de eerste tot' officier en ere tweede tot rïdder van de luxemburgsche orde van de Eikenkroon is benoemd. Wij vernemen dat de Niagara, op de hoogte van het eiland Wight, kruisende, aldaar een spaansche stoomboot met amunitie heeft genomen die van Antwerpen kwam en naar de Zuidelijke Staten der amerikaansche unie bestemd was. Gisteren avond is te Ylissingen ter reede gekomen het ramsehip der Noordelijke Staten Sacramento. Bij eenige gemeenten op het eiland Zuid-Beveland cirkuleert een adres aan den minister van binnenlandsche zaken waarbij verzocht wordt den spoorweg te doen leg gen langs Heinkenszand en alzoo in zuidelijker rigting dan thans geprojekteerd is. De onderteekenaren beweren dat een volkrijk gedeelte van Zuid-Beveland daardoor zou gebaat worden, hoewel zij niet kunnen ontkennen dat, door een bogt welke aan do lijn zou moeten gegeven worden, deze langer zou worden dan volgens het tegen woordige ontwerp. Men schrijft "bfs uit 's Gravenbage van 12 oktober „Volgens loopende^^-uchten moet de tweede kaïner onzen financiëlen toestnnd niet zoo rozenkleurig inzien als de minister van financiën bij zijne rede tor aanbieding der begrooting voor 1865 gedaan heeft. De thermometer waaruit men die stemming kan afleiden, is de zameustel- ling der kommissie van rapporteurs over hoofdstuk I der begrooting, belast met bet zamenvatte» van de financiële beschouwingen der leden over het budget in zijn geheel. Zij bestaat uit de heeren Wintgens, van Heemstra, van Bosse, van Eek en Schimmelpenninck. De heer van Eek is welligt (misschien ook niet) een voorstander van de financiële rigting van den heer Betz, en de heer van Bosse is half en half; maar de drie anderen zijn bepaalde tegenstanders.^ Desniettemin zijn deze rapporteurs ge kozen door de zelfde afdeelingen der kamer, uit welke de geprononceerd ministeriële kommissie voor het adres van antwoord (de heeren Wintgens, Kappeyne van de Coppollo, van Limburg Brouwer, van Ileukelom en van Muiken) was voortgekomen. Men kan dus voorzien, dat de minister van financiën geen gemakkelijke taak zal hebben. „Echter zal hij er het ministeriële leven waarschijnlijk wel afbrengen, daar er gelukkig voor hem een anderen zondebok schijnt gekozen te zijn, die de woestijn zal worden ingezonden, 't Zal dit jaar op den minister van marine gemunt wezen. Naar men wil was reeds verleden jaar tot zijn val besloten, doch had hij zijn behoud toen te danken aan eene ter laatster ure opge komen verdeeldheid in het kamp zijner tegenstanders. Men is niet tevreden over het beleid deiK zeezaken hetwelk in dit tijdperk van overgang meer dan ooit een krachtige hand en gevestigde overtuiging vereischt. Ik meen nu reeds de verwerping zijner begrooting als zeker te mogen voorspellen." Bij beschikking van 12 dezer heeft de minister van binnenlandsche zaken bepaald dat de verkiezing van een lid van de tweede kamer der staten-gcneraal in het hoofdkiesdistrikt Amsterdam, welke moet plaats hebben ten gevolge van het overlijden van den heer S. Cool, zal geschieden op donderdag 3 november aanstaande, en dat, zoo cene herstemming noodig is, deze zal plaats hebben op dingsdag den 15 november daaraanvolgende. Botterdam en is deze vereeniging mitsdien als regts- persoon erkend. De kamer van koophandel en fabrieken te Leiden, heeft een adres gezonden aan den minister van binnenlandsche zaken, waarin zij met des meestcn ernst verzoekt dat de spoorweglij n, uitgaande (van de te maken zeehaven te •Scheveningeo criach v diwv aansluitende aan, dep rijnspoorweg, zoo gelegd worde,dat zij, Leiden aandoende, van daar op Woerden loope. Ingevolge aanschrijving van het bestuur der Branders- vereeniging, gevestigd te Schiedam, zullen 258 koren- wijnstokerijen, verdeeld over de steden Schiedam, Botter dam, Delfshaven cn Delft, in de tweede helft van oktober één dag in de week hunnen arbeid staken. Het doel van dezen maatregel is om door minder fabrikaat van gist, spoeling en moutwijn, welligt in den meerderen prijs van een dezer artikelen vergoeding of tegemoetkoming te verkrijgen in het verlies, waarmede de fabriekanten be weren thans te moeten werken. Volgens eene telegrafische depêche uit Parijs, voor komende in de Shipping and Mercantile Gazette en de Evening Standard, zijn aldaar in de konventie tusschen de engelsche, fransche, belgische en nedcrlandsche ver tegenwoordigers, op 4 dezer, aangenomen de navolgende bepalingen omtrent de drawback op geraffineerde suiker: In Engeland ondergaat de drawback eene vermindering van ongeveer 4 pet. op ieder der regten, zoo dat de hoog ste restitutie bij den uitvoer komt op 12 fr. 10 e. en de laagste op 12 fr. 4 c. De vermindering in de drawback in Frankrijk bedraagt gemiddeld 4 pet. In Nederland bedraagt de vermindering op deu drawback ongeveer 5.1 pet. en worden de regten met ongeveer 2£ pet. vermin derd. In België, alwaar de drawback oulangs eene ver mindering had ondergaan, is thans eene additionele vermindering van 1 pet. vastgesteld, ten gevolge waarvan de belgische raffinadeurs op den zelfden voet komen als de engelsche, fransche en nedcrlandsche. Voor engelsche geraffineerde suiker zal bij den invoer in Frankrijk wor den betaald een regt van 50 fr. in plaats van 55 fr. De Staatscourant van woensdag bevat het koninklijk besluit waarbij worden goedgekeurd de statuten van de Maatschappij tot bevordering van vlas-industrie, to De heer Corbon, lid van het Internationale kongres, heeft aan de parijsche repuhlikeinsche Siècle een brief gezonden over het verhandelde in de derde zitting van die vereeniging en meer in het bijzonder over de stad Amsterdam. Het doet hem leed over den maatschappe- lijken toestand van die stad een minder gunstig oordeel te moeten uitbrengen, en hij acht zich verpligt, tc doen uitkomen dat in Nederland, het land der politieke vrij heid en der municipale vrijheden hij uitnemendheid, de burgerlijke gelijkheid zoo veel te wenschen overlaat; uit welke omstandigheid de heer Corbon meent te moeten afleiden, dat de vrijheid geenszins het eenige middel is om te komen tot maatschappelijke volkomenheid en tot afschaffing van privilegiën voor sommige bevoorregte klassen. De schrijver wil hebben opgemerkt, dat in Nederland alleen de meer vermogende burgers waarlijk vrij zijn, terwijl voor het overige de overgroote meerderheid dei- bevolking zich volstrekt niet aan de algemecne belangen laat gelegen liggen, en de toestand der arbeidende klasse veel te wenschen overlaat. Van den anderen kant doet de heer Corbon uitkomen dat welligt nergens meer dau te Amsterdam bij de ver mogenden de begeerte wordt bespeurd om in de bestaande nooddruft te geraoet te komen, „hoewel bijna altijd aan de linkerhand met grooten ophef wordt verkondigd, wat cle regt er hand geeft." Voorts prijst hij de hooge maat schappelijke klassen ter zake van hare belangstelling in zake van volks-ondenvijs en schroomt hij niet te erken nen, dat, ten gevolge van cle bestaande inrigtingen van lager onderwijs, de mindere man in de nederlandsche hoofdstad beter onderwezen is dan die te Parijs. Hij be grijpt niet, hoe het mogelijk is, dat de invloed van het onderwijs der kinderen zich niet meer laat gevoelen by de volwassenen. Inmiddels verzoekt hij de verlichte maatschappelijke klasse van Amsterdam, die zoo zeer toont den weg van den vooruitgang te willen bewande len, de hulde en gelukwcnscliingen te ontvangen van de fransche detnokratie. llaarlcourant In eene dezer dagen te Botterdam gehouden zitting van den gemeenteraad is eene mèdedceling ingekomen van godoputc-srde staten, betreffende, de plannefn voorden staatsspoorweg door Botterdam langs Dordrecht tot Willemsdorp, voor zoo veel het gedeelte van dien weg door Rotterdam betreft, met verzoek het gevoelen van den gemeenteraad daarover te vernemen. De daarbij gevoegde nota van toelichting is aan de leden gedrukt rondgedeeld, terwijl de stukken in handen zijn gesteld van burgemeester en wethouders, om daaromtrent advies uit te brengen. Aan de nota van toelichting, door de Rotterdamsche courant medegedeeld,ontleenen we enkele bij zonderheden. De lijn begint bij den hollandschen ijzeren spoorweg, ongeveer een kilometer ten westen van het bestaande station. Zij is in bijna noordelijke rigting getrokken tot benoorden de Koolschekade en van daar door de Wee- nabuurt en de Rotte over de Boercnvischmarkt, de Hoogstraat, het Steiger en de Kolk, langs het West- nieuwland over de Gelderschekade, de Wijnstraat, de Wijn- en Scheepmakershavens en de Boompjes, de Maas, ongeveer 140 el beneden de Oude haven en door de ont worpen stad op Feijenoord, zoo dat ten zuiden van de Westerhaven een bekoorljk goederen-station met los- haven kan worden aangelegd. In het belang van het drukke verkeer tusschen de verschillende declen van de stad, is het noodig voorge komen den spoorweg zoo hoog te ontwerpen dat de vaartuigen en voetgangers en onder door kunnen gaan, terwijl in het belang der scheepvaart bet bovendien noodig scheen dat de weg bij de Kolk eene zoodanige hoogte werd gegeven dat de marktschuiten hunne lig plaatsen langs den Steiger en het Westnieuwland kunnen bereiken en dat de gemeenschap in de Maas onder door de brug niet geheel afgesneden worde. Tusschen den hollandschen spoorweg en de Maas wordt slechts een overweg vereischt bij den Beukelsdijk- schen weg. Langs de heide zijden van de Schie zal de bestrating over eene breedte van 5 ellen tusschen twee muren moeten gezonken worden, opdat de voertuigen door eene poort onder den spoorweg zullen kunnen door rijden. Behalve deze poorten is op eiken oever van het kanaal langs den kant der huizen een trottoir, waarlangs de voetgangers onder den spoorweg kunnen doorgaan. In verband met den spoorweg zal het ontwerp van de nieuwe stad eenige wijziging behoeven, b. v. door langs den spoorweg aan beide zijden eene straat te maken, ter wijl het voorts wensclielijk wordt geacht om in plaats van de ontworpen Noorder- en Zuiderhaven slechts eene haven midden tusschen die twee gelegen te maken, ten einde ruimte te hebben tot het maken van doorgangen onder den spoorweg. Ware eene tweede haven noodig, dan zou die ten zuiden van de spoorwegbrug over het Westerkanaal gegraven kunnen worden. Te Botterdam zijn drie stations ontworpen: 1. op het punt van aansluiting met den hollandschen ijzeren spoorweg2. bij de beurs, en 3. ten zuid-westen van het Westerkanaal. Bij het punt van zamenkomst der holland- sche ijzeren spoorweg-maatschappij, die besloten beeft haar spoor te versmallen, en de rijnspoorweg-maatschappij met den staatsspoorweg is een gemeenschappelijk station ontworpen, waardoor reizigers en goederen, die langs een der drie spoorwegen worden aangevoerd, langs eeu der beide andere zullen kunnen doorreizen. Voor het meerendeel der reizigers die van Rotterdam vertrekken of daar moeten blijven, is dat station te ver uit het mid den der stad gelegen, doch kan een halte- of personen- station bij de Beurs worden gemaakt. Voor bet vervoer van goederen is het eerste station te ver van de Maas verwijderd en ontbreekt bij het tweede de ruimte om j daar de noodige inrigtingen te maken. Daarentegen biedt zich eene zeer geschikte gelegenheid aan op de i zuidwestelijke boord van bet Westerkanaal, waar een

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1