n n in zijnen geest, ware 't misschien ook dat die wijziging ten koste van een grondwetsherziening op sommige punten moest worden verkregen, daar doet zich, zonder ling genoeg, hier te lande op dezen oogenblik het zelfde verschijnsel voor en manoeuvreren de hoofden dei- katholieke partij, om bij de opening der zitting de onder- wijs-kwestie te maken tot een struikelblok voor het kabinet. Waar zij zich overtuigd meenen te kunnen houden dat ook in de rijen der geavanceerde liberalen ernstige tegenstanders tegen de wet van 1842 op het lager onderwijs worden gevonden, daar hoort tnen nu reeds in klerikale bladen stemmen opgaan, die het ter algemeene kennis brengen, dat geavanceerde liberalen met de trouwe dienaars der geestelijkheid de handen zullen ineenslaan, om gezamenlijk eene wetsherziening te provoceren, waarvan eene algeheele scheiding van kerk en staat op 'tstuk van onderwijs het gevolg zou moeten wezen. Ik voor mij geloof aan zulk een monster-verbond in de verste verte niet. Onze geavanceerde, onze jonge libera len mogen grieven hebben tegen het kabinet Rogier- Frère, zij hechten echter te veel aan politieke moraliteit, dan dat zij zich bondgenooten zouden willen zoeken in de rijen hunner felste tegenstanders. De kloof die hen van de klerikalen scheidt is diep genoeg dan dat niet daarin alles wat zij tegen het tegenwoordig bewind zouden mogen willen aanvoeren zou kunnen worden geworpen. Die twee uitersten, radikalen en klerikalen, zullen vooreerst in België elkaar niet meer raken. Wat de klerikalen met die valsche uitstrooisels echter beoogen is mij vrij duidelijk. Zij hebben hun oud spel weer op gevat. Hun taktiek van het oogenblik hebben zij ook van 1850—52 en van 185759 in praktijk gebragt. Het is het derde bedrijf van eene komedie. Laat ik uwen lezers de beide eerste nog eens in 't geheugen terug roepen. Wanneer de klerikale partij door den beslissenden uitslag der verkiezingen zedelijk en feitelijk geslagen bleek, heeft zij immer in den eersten tijd na die neder laag politieke diskussiën vermeden en veeleer hare ver sterking gezocht in de debatten, die hare tegenstanders onderling, 't zij in de kamer, 't zij in de dagbladen, voer den. Overtuigd dat zij voor het oogenblik uit zich zei ven niets vermogt, heeft zij steeds getracht in aanzien te winnen, door verdeeldheid te bewerken in de rijen der liberale partij. Dit systeem bragt zij allereerst in 1850 in praktijk, toen de verkiezingen de sedert 1848bestaande liberale meerderheid had bevestigd. Schijnbaar verne derd en gematigd zwoeren zij bij al wat hun heilig was, dat zij niet meer streefden naar de raagt en hunne bc- langlooze politiek geen andere strekking had dan om het goevernement te steunen en de partijen te verzoenen. Aan die verzoening stond, volgens hen, slechts één man in den weg. Met dezen was geen reconciliatie mogelijk. „Laten wij ons verstaan," riepen zij de liberalen toe, „blijft, wat ons betreft, aan het bewind; offer geen uwer beginselen ter wille van onzen steun op, maar wees gematigd en verwijder den man uit uw raidden die geen matiging kent. Verwijder Frèrel Treedt hij uit het kabi net dan slaan wij de handen ineen." Er waren er die luisterden naar die gemoedelijke taal, die slechts de op offering van één politiek leven eischtc, waar men even goed er vier of vijf had kunnen vorderen. De minister van financiën was vaderlandslievend en man van eer genoeg om het oogenblik niet af te wachten, waarop men als een tweede Jonas hem zou opoffereu tot het algemeen welzijn: in julij 1852 lag hij vrijwillig de porte feuille neder. Wat gebeurde er echter op 27 september van dat zelfde jaar? Van de herkiezing van den lieer Verhaegen tot voorzitter der kamer hadden de overblij vende ministers een kabinets kwestie gemaakt. Welnu, de uitslag der stemming bewees voor de kracht der kleri kalen, die sedert maanden in 't geheim luidden gewerkt, en blijkbaar aan het eene offerlam niet genoeg hadden. Verhaegen werd r.iet herkozen. Het ministerie trad af, vermoord door eene eerste koncessie aan den vijand. Hiermede was het eerste bedrijf afgespeeld. Bij 't weder ophalen der gordijn was het ministerie de Brouckere aan het bewind. Hoe gematigd, hoe verzoe ningsgezind ook, was het voor de klerikalen nog niet gematigd genoeg. Nog altijd te magtcloos om zelf de teugels van het bewind in handen te nemen, kwamen zij op de gedachte om te gaan regeren door middel van tusschenpersonen. Om echter eene meerderheid in de kamer tc krijgen moesten er stemmen verplaatst, leden der linker- naar de banken der regterzijde worden heen geleid. Hun gelukte die goocheltoer en dat wel door de uitvinding van eene nieuwe partij, die der „gematigde en onafhankelijke liberalen." Onder de linkerzijde be vond zich toc.il ccn groot half dozijn jonge afgevaardig den, wier eerzucht gevleid werd door de belofte van een ministeriëlen zetel, van een voorzittersstoel of van eene benoeming tot goeverneur eener provincie. Zij waren de slimste wel niet, maar wel de gevaarlijkste. Zij vergaten „que s'éclipse au premier rang, qui brillait au second." Te laat hebben zij zich hunne dwaling be klaagd. Hunne namen uit het stof der vergetelheid op te halen, zou een onbarmhartig werk zijn. Genoeg dat iedereen ze gekend heeft. Gent en Bergen hebben hen aan België geleverd. Met dit zestal versterkt verklaarden de klerikalen nogmaals dat zij niet aan het bewind ivenscbten te komen, dat zij een ministerie uit de mid denpartij wenschten en slechts strijd voerden tegen de liberaux extrëmes. Zij wonnen alweder het spel. Het mi nisterie onder hetwelk Delehaj'e president der kamer was, was een vermomd klerikaal kabinet, 't welk, zonder dat de kiezers bewezen hadden het de magt te willen opdragen, voor eenigen tijd eene meerderheid in de ka mer vond, die het zich verworven had door verplaatsing van afgevaardigden, voor zijne partij door misleiding of door beloften gekocht. Zoo eindigde het tweede bedrijf. Daarop volgden de verkiezingen van december 1857. Zij schonken aan de liberale partij eene genoegzame meerderheid. De linkerzijde telde 71 leden. Toen nam de klerikale partij weder haar toevlugt tot haar gelief koosd hulpmiddel: „verdeel en heersch." Na de „gema tigde liberalen" geëxploiteerd te hebbenzocht zij de „geavanceerde liberalen." Gedurende drie of vier jaren cajoleerde zij op de meest walgelijke wijze hare vinnig- ste tegenstanders, en het treffend schouwspel deed zich voor dat de hevigste klerikale bladen wierook brandden ter eere van de voorvechters onder de „godloochenaars en vrijmetselaars." Hunne rondheid, openhartigheid en moed werden dag aan dag geprezen; en ten koste van de „doctrinaires" werden zij in de wolken verheven.' De gebeurtenissen der laatste maanden maakten echter onverwacht een einde aan dit derde bedrijf. Thans is het vierde begonnen. Men heeft echter na de geleden nederlaag den moed niet, om weer openlijk aan de „geavanceerde liberalen" de hand te reiken. Een nieuw middel is nu uitgedacht en gevonden, om zoo mogelijk de klove tusschen de liberalen onderling te verwijden. Dit middel is het volgende. In de liberale partij bestaan twee verschillende opinion omtrent de waarde van de lager-onderwijswet van 1842. De eene acht die wet goed en zegt dat zij uitnemend werkt; de andere heeft reeds sedert langen tijd de herziening gevorderd en ge- wenscht hare bepalingen in verband to zien gebragt met de beginselen der wet op het middelbaar onderwijs van 1850. De herziening is de wenscli der geavanceerde libe ralen. Dat verschil van opinie acht de klërikalc partij thans een uitstekend middel oin verdeeldheid te stoken tusschen de liberalen onderling .Werd de herziening dei- wet door de geavanceerden doorgedreven, de ministerië len die met hand en tand daaraan vasthouden, zouden, welke ook dc uitslag van het voorstel mogt wezen, nooit hunne jongere broeders voor die poging dankbaar zijn. Dit inziende, wetende hoe weinig de beide liberale frak- tiën zich juist ten aanzien van deze wet zullen kunnen verstaan, plaatsen de klerikalen deze kwestie op den voorgrond en verklaren reeds nu flinkweg dat de geavan- ceerden op hunne zijde zullen worden aangetroffen.- Maar de liberalen zullen, hoop ik, zich in dezen nieu wen strik niet laten vangen. Zij kennen liet spel sedert 1850 en hunne politieke opvoeding is door de klerikale mackinatiën in den laatstcu tijd zonderling goed voltooid geworden, en mogten er in hunne rijen al gevonden worden, die ernstig op de herziening der wet van 1842 zullen aandringen, ik houd mij overtuigd dat niet een de zegepraal zijner meening zou willen koopen ten prijze van een, ware 't dan ook slechts tijdelijk, verbond met het ultra-montanisme tjanödsbcrüjtta. ciraabamarktena cïsk. Amsterdam 5 oktober. Tarwe en gerst onveranderd. Raapolie op zes weken ƒ41?. Lijnolie op zes weken ƒ38?. Prijzen ran eSfüsiten. Amsterdam 5 oktober. Nederland. Certifik. Werkelijke schuld 24 pet. GOg dito dito dito 3 72 dito dito dito 4 96? Aand. Handelmaatschappij 4.1 1 België. Certifikaten bij Rothschild - 2? 53 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 944 Certifik. Hope co 4 Oblig. dito 1855, 6e serie 5 SU dito dito Leening 1.860 4? 81? Certifikaten 6 Aand. spoorweg 182 Polen. Schatkistobligatiën 4 69|- Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 pet. 55? dito 1847/1852 2? 28? dito rente Amsterdam5 81| dito nationale5 69 Bank aktien3 Italië. Leening 18615 62? Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) .3 47$ dito3 thans 2? 42? Amortisable schuld Portugal. Obligatiën 1853 3 454 dito 1856—1862 3 Griekenl. dito (blaauwe) 5 Turkije. Obligatiën (binnenl.)6 Vereen. Stat. dito (1882) 6 44? Illinois. dito7 48? Mexiko. dito3 26-^ Grenada, dito afgestempeld4? 11? Venezuela, dito2 20 Nederland 4 pet. 96?. Rusland 1864 87?. Amerika 1882 6 pet. 431? a 44?. Coupons cn losbare obligatiën. Amsterdam 3 oktober. Metalliek 24,32?Napelsche Diverse engelsche in ƒ11,82?; 3 pet. Eng. Port. ƒ11,82?; Fransche55,75; Belgische ƒ55,87?; Pruissische ƒ34,62?; Spaansche piasters Spaansche coupons per fr. Hamb. Russ. metal, 29,87?; Russische in zilveren rochelsƒ28,87?; Poolsche in fl. ƒ27,25; Nationale metalliek ƒ28,20; Dollars Turksche 2löDfrt£nttcn. Getrouwd: Mr. FREDERIK JAN WILLEM FLORIS Baron VAN PALLANDT WESTERVOORT, Secretaris van het Ned. Gezantschap teWeenen, en WILHELMINA ADRIAN A THEODORA SLICHER VAN DOMBURG. 's Hageden 29 September 1864. Heden overleed, na eene kortstondige maar hevige ziekte, Mejufvroinv MARIA ADRIAN A VAN STEVE- NINCK, in den ouderdom van ruim vier-en-zestig jaren. Middelburg, Uit aller naam, den 2 October 1864. L. E. J. VAN STEVENINCK, Wed. Kiev its. Eenige en algemeene kennisgeving. De Kleinkinderen van den Heer N. J. LADENBERG betuigen hunnen fcartelijken dank voor dc deelneming, hun betoond bij het overlijden van hunnen geliefden Grootvader. A A X K X I3IG3X fj. Bij vonnis der Arrondissements Regtbankzitting hou dende te Middelburg, den 28 September 1864 gewezen en geregistreerdis MEINDERT PIETER COERTSEN, zonder beroep, woonplaats hebbende te Aardenburg, verblijf houdende te Zutphen, onder Curatele gesteld, met ai de gevolgen en aankleven van dien. P. REKKER, Procureur. (Ten deze is kosteloos geprocedeerd.) GENEESKUNDE. De Provinciale Commissie van Geneeskundig onder zoek en toevoorzigt in Zeeland, residerende te Middel burg, verwittigt bij deze den belanghebbenden, dat zij, hare gewone Vergadering houden zal op Woensdag den 9 November 1864, cn verzoekt tevens allen, welke dan verlangen toegelaten te worden tot het Heel-, Verlos- of Artsenijmengkundig Examen of tot dat van Oog- of Tandmeester of Droogist, om hun daartoe strekkend request, onder overlegging van de noodige bewijzen, voor het einde dezer maand, te doen toekomen aan den Heer J. C. VAN DEN BROECKE, Voorzitter vau dezelve Commissie. Middelburg, 4 October 1864, De Commissie voornoemd, Namens dezelve, D. J. J. MAR1NISSEN, Secretaris. Zeeuwsche Brandwaarborg-Maatschappij TE ZIESïSütKEB. Agent voor Walcheren A.M. TAK, te Middelburg. Deze Maatschappij verzekert zoowel onderling als tegen vaste rremien alle GebouwenKoopmansgoede ren, Inboedels, Landbouwers Inspannen en verdere roe rende en onroerende Goederen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3