Het provinciaal geregtshof in Noord-Holland heeft woensdag L. F. Jansen, wegens moedwillige brandstich ting in een gebouw, waarbij te voorzien was dat men- schenlevens in gevaar konden worden gebragt, veroor deeld tot de straffe des doods. Het japansch-nederduitsch-engelsch woordenboek van den hoogleeraar Hoffman, de vrucht van 20 jaren studie, ligt thans gereed. Het jaar 1863 is door den ver vaardiger voor een goed gedeelte besteed aan het schrij ven eener tot inleiding van het woordenboek dienende japansche spraakkunst, noodig om het woordenboek met vrucht te kunnen gebruiken. Die inleiding is voltooid en eene gedrukte proeve van bewerking en technische uitvoering van het woordenboek gereed, zoo dat met de eigenlijk gezegde uitgave thans bepaaldelijk eeu aan vang is gemaakt. Gelijk men weet, wilde keizerin Eugénie bij een groot aantal binnen- en buitenlandsche assurantie-maat schappijen haar leven ten gunste van onderscheidene liefdadige instellingen laten verzekeren. Nadat bedoelde maatschappijen ongeveer drie vierendeeljaars omtrent dit punt hadden gekorrespondeerd, zijn zij thans tot het besluit gekomen, het voorstel der keizerin van de hand te wijzen, onder voorwendsel, dat de gevaren voor het leven van gekroonde hoofden de gewone kansberekening te boven gaan. Dingsdag ochtend ten 9J ure kwam zekere J. H.} heibaas in dienst der gemeente Rotterdam, in een door sterken drank opgewonden toestand te huis, voorzien van een geladen pistool met dubbelen loop. Hij had het voornemen (volgens zijne eigene verklaring) eerst zijne vrouw en daarna zich zeiven van het leven te berooven. De vrouw was toevallig niet te huis, en hij gaf zijn boos voornemen te kennen aan zijne 23jarige dochter, die, door schrik bevangen, onmiddellijk devlngtnam. Hij wilde op dit meisje een pistoolschot afschieten, hetgeen gelukkig weigerde. Onmiddellijk daarna verscheen eeu agent van policie, die hem tot bedaren trachtte te bren gen, en die al dadelijk met eene hakbijl gedreigd en vervolgens met een pistoolschot, geladen met ganzen- hagel, werd begroet, zonder dat echter daaruit eenig letsel is ontstaan. Men is den man spoedig meester ge worden en hij is vervolgens in verzekerde bewaring gesteld. Naar men verneemt is het aanhoudend misbruik van sterken drank en daardoor ontstane huiselijke oneenigheid de aanleidende oorzaak hiervan. Volgens tijdingen uit St. Petersburg is de stad Simbirks, op enkele huizen na, totaal afgebrand. Ruim 50 menschen worden vermist en hebben waarschijnlijk hunnen dood in de vlammen gevonden. Vrij algemeen denkt men, dat de polen, die zich in grooten getale in die stad ophielden, den brand hebben gesticht. Zoo veel is zeker, dat het samarasche regement, waarin, naar men zegt, vele poolsche soldaten staan, van daar verwijderd zal worden. Het kan ook zeer goed zijn dat de bekende onvoorzigtigheid met vuur welke in Rusland heersclit eu de slechte toestand der bluschmiddelcn in Rusland oorzaak van dit ongeval is. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 ure. September 1864. Wind. pTJ T "|~T ~j i s O 1cJ];£.1? -|*^'"h! Aanmerkingen. 18 Zw.t.Z. 5 ,756.8 j 15 S 0.76 10 28 0.1 bewolkt en regen. 19 Z. ZW. 6 756 9 16.4 0 71 10 38 10 9 bewolkt reKen.onw. 20 W.t.N. 2 760 7 15.5 I 0.70 J 9 30 14 5 ;ligtbew.re&. weerl. 21Z. ZW.) 4 758 5 14 S 0.90 j 11.46 j 0.1 ,dik bewolkt regen. 22 Weit. 3 758 6 16.4 0 84 12 02 23.0 bewolkt regen, 23 West. I 7 765 4 1 17.6: 0.75 10 67 32.0 j ligt bew. 'sn. regen. 24'W.t.N. 8 766.8 I 16.6 j 090 i 12.78 j 0.6 Ibewolkt regen. Thermomcteistaml 30sept.'s av. 11 u. 51 gr. 1 okt. '9 morg. 7 u. 52 's midd. 1 u. 60 gr. Scvbï iHccg.ibccing DER INTERNATIONALE VEREENIGING tot bevordering van sociale wetenschappen, (te Amsterdam van 26 September—1 Oktober). Van owjMV sp«c\aW \>«/cs\aq<jmv. Wat ik u gisteren schreef dat een groot deel der spre kers op het internat ionaal kongres te Arasterdam het onder werp waarover zij het woord voeren, vaak niet meer dan als een punt van uitgang kiezen, om in meer of min heftige, sierlijke, vloeijende bewoordingen weldra aan hunne persoonlijke gevoelens, antipathiën en sym- pathiën lucht te geven, bevestigde zich ook heden. Voornamelijk had zulks plaats in de sektiën „wetgeving" en „kunsten en letterkunde." De sprekers in de sektie „opvoeding en onderwijs," waaronder ook verscheidene dames, mevrouw de wed. Storm van der Chijs, mevrouw de barones de G'ambrugghe enz., die den vorigen dag op uit stekende wijs het woord hebben gevoerd, houden zich over 't algemeen meer aan de zaak die aan de orde van den dag is gesteld, 't Is mij overigens gebleken dat vele buitenlandsche geleerden van naam, wie ik gehoopt had bij deze gelegenheid te zullen zien en hooren, worden gemist. Noch Laboulaye, de schrijver van Paris en Amé- rique, noch Pelletan, noch Jules Simon, noch H. Taine, noch Renan, noch een menigte anderen hebben het kon gres door hunne tegenwoordigheid opgeluisterd. Daarentegen telt men oeconomen als Wolowski, enz. juristenalsDesmaretSjMadier deMontjau,den opgewonden spreker van wien ik u gisteren schreef, Dognée enz., op voedkundigen als Pompée, Souvestre, letterkundigen als Ulbach, Alex. WeèLkfcn verscheidene andere raanmen van naam die 'tmij onmogelijkis u allen op te noemen, onder de aanwezigen. Gisteren morgen is het, met name in de letterkundige sektie, vrij heet toegegaan. Aan de orde was nog steeds de vraag, die ook den vorigen dag reeds zulke levendige diskussiën had uitgelokt: „Bestaat er eene christelijke kunst of niet?" De heer Behrend, een vurig representant van het jonge België, bestreed met tal van argumenten den heer Alberdingk Thijm, of liever het klerikalisme dat hij in dezen als voor zijne oogen meende vertegen woordigd te zien. De kloosters, de jesuiten, de inkwi- sitie, tegen alle deze door hem verfoeide middeneeuwsche instellingen rigtte hij zijne daverende anathema's. Behrend is een geborenorateur de tribune. Wat hij zegt is doorgaans puntig, kort, ad rem. Menige voortreffelijke kwinkslag ontschoot hem in het vuur der improvisatie. Wij behooren, riep hij uit, en wij stellen er roem in, tot het geslacht der twijfelaars, tot die orde van mannen onder wie Galilei, Huss, Martijn, Luther en vele andere edelen van oudsher eene eerste plaats hebben ingenomen. Wij willen geen inkwisitie maar vrijheid, geen kloosters maar scholen. Door den voorzitter tot de orde geroepen omdat hij gedurig van het gebied der letterkunde op dat van godsdienst en politiek afdwaalde, zeide hij te zullen eindigen, maar niet zonder zijne hoorders vooraf geluk gewenscht te hebben met het heugelijke feit dat zij hier althans in een kongreszaal en niet in een lokaal der inkwisitie bijeen waren. Op ifem volgde, nadat 'de heer Thijm een woord tot toelichting zijner raeening had gesproken, de heer Dognée, die mede, ofschoon in meer gematigde bewoordingen, den heer Alberdingk Thijm bestreed. Deze spreker bepaalde zich tot de aan de orde zijnde vraag en meende deze volstrekt ontkennend te moeten beantwoorden. Het is dwaasheid, beweerde hij, van christelijke kunst te willen spreken. Door kunst verstaat men niet alleen architektuur, maar ook muziek-, schilder-en beeld houwkunst enz. De architektuur is nimmer alleen de uitdrukking geweest van godsdienstige of christelijke denkbeelden in den tijd van haar hoogsten bloei, maar van alle denkbeelden, geene uitgezonderd, die een tijd beheerschten. De kunst, zeide hij, is de uitdrukking van een beschavings-toestand volstrekt niet van een gods dienst. Ging het gevoelen van den lieer Alberdingk Thijm door, dan zouden alleen de 10e, 11e en 12e eenw bij uitsluiting christelijk zijn geweest. Uit dat gevoe len zou volgen dat men om iets wezenlijk artistieks op 't gebied der bouwkunst voort te brengen, bij voor keur tot die eeuwen zou moeten terugkeeren. Dat was de miskenning van een wet die zigtbaar de geschiedenis der menschheid beheerscht, die namelijk van voortgaande ontwikkeling enz. Ook de hoeren Ulbach, Potvin, Gotsehalk, Alexander Weill en Millies voerden over het zelfde onderwerp nog achtereenvolgens het woord. De heer Busken Huet, lid van het bestuur der sektie, meende eindelijk, daar de sprekers telkens van het terrein der kwestie af- en op dat der religie overdwaalden, dat het geenszins ongepast zou zijn, zoo de diskussiën over dit punt werden gestaakt. In de sektie „opvoeding en onderwys" heeft dien morgen, uit gelokt door een gezegde van den heer Pompée, die zich beklaagde niets gehoord te hebben over het professio neel onderwijs in Nederland, de heer Bosscha jr. een kort overzigt gegeven van de wet op het middelbaar onderwijs, en de heer Mioulet van 's Ilage een dito van het lager onderwijs. De raiddagzitting, tot wier bijwoning te 2\ ure in de grootc zaal van het paleis eene zeer talrijke schaar was bijeen gekomen, was gewijd aan de bespreking der vra gen „welk aandeel moet het gezin hebben in de opvoe ding der beide seksen?" en: „Moet men het by zonder onderwijs boven het openbare verkiezen en het huis onderwijs boven het schoolonderwijs?" Naeenige vrucli- telooze pogingen van den heer Heunebert om zich ver staanbaar te maken, beklom Mioulet het gestoelte. Zijn betoog, dat geenszins van gerektheid was vrij te pleiten, kwam hierop neer, dat de opvoeding geheel tot de roe ping van het gezin behoort; het onderwijs is slechts een onderdeel der opvoeding. De beste opvoedster is de moeder. Wat het onderwijs betreft, hij gaf aan open baar onderwijs de voorkeur boven huisselijk; kost. scholen beschouwde bij als een kwaad, schoon dan ook een noodzakelijk kwaad; de nadeelen er van lichtte hij door voorbeelden toe. Waren de ouders over 't geheel ge nomen beter, de pensionaten zouden minder noodig zijn. De volgende spreker, de heer Marais, ruimde mede bij de opvoeding van het kind aan de moeder een zeer groote plaats in: Zij is 't die bij hare dochters het gevoel, de verbeelding, bij haar zonen het gemoed moet ontwikke len en hun leeren de armen en de zwakken te eerbiedi gen. Alle groote mannen in de geschiedenis zijn door hunne moeders gevormd. Intusschen verklaart spreker zich ten stelligste voor publiek onderwijs. Het leven is een strijddaartegen moet het kind bij tijds worden ge hard. Tegen kostscholen evenwel, al waren ze nog zoo goed ingerigthad spreker de ernstigste bezwaren. Hij beschouwde ze als gevangenissen voor den geest. Wen- schelijk achtte hij het dat de onderwijzersstand meer onaf hankelijk en geëerbiedigd ware. Met bijzonder veel vuur en op hoogst boeijendeu trant besprak daarop de heer Albert le Roy de beide gestelde vragen. Spreker betreurde het vooral, dat zoo vaak de vader zich uitsluitend met de opvoeding der zoons, de moeder zich met die van de meisjes belast, waardoor en dit was, meende spreker, een zeer ernstig kwaad reeds van jongs af broeder en zuster van elkan der gescheiden en vervreemd worden. Spreker verklaarde voorts een warm voorstander te zijn van openbaar onder wijs; kostscholen echter achtte hij mede, gelijk de vorige sprekers voor jongens zoowel als voor meisjes verderfelijk. Het individu wordt er niet ontwikkeld, de kinderen i vervreemden van de ouders euz. enz. Wat hij echter dringend begeerde, was dat het schoolonderwijs door de ouders gekoutroleerd worde. In de wijze waarop dit naar zijne meening moest geschieden, kwam veel voor, wat mij nog al utopisch toescheen. Toch gaf spreker m. i. in t algemeen belangrijke wenken aan ouders en opvoeders. Vooral met het oog op de toestanden in Frankrijk lag er iets treffends in zijne woorden: „Surtout, ne séparez pas le firere et la soeur." Heden morgen (donderdag) had ik het voorregt in de sektie: opvoeding en onderwijs onze laudgenoote, mevrouw Elise van Calcar het woord te mogen hooren voeren. In de fransche taal gaf zij, met veel gemakkelijk heid, eenige mededeelingen omtrent de Fröbel-methode, de invoering daarvan op sommige plaatsen hier te lande, de aanvankelijke goede vruchten er van geplukt enz. enz., 't geen blijkbaar door de aanwezige vreemden met groote belangstelling werd aangehoord. (Tot mijne smart heb ik geene der buitenlandsche begaafde spreeksters tot dusverre het woord hooren voeren). Mevrouw van Calcar ontwikkelde vervolgens met klem have gevoelens betref fende de zoo vaak besprokene emancipatie-zucht, die men aan de vrouwen in onzen tijd toedicht. De mannen, meende de spreekster, beoovdeelen ons vrouwen iu den regel verkeerd; zij kennen ons te weinig, 'tlser zeer verre af, dat wij vrouwen gelijk willen Ntaan met den man wij erkennen ten volle zijne meerderheid op intellektueel gebied. Ook haken wij in 't minst naar geen meerdere vrijheid dan die wij reeds bezitten. Alleen verlangen wij de vrij heid die wij reeds bezitten beter te leeren „gebruiken". Aangaande den omvang van het vele dat wij kunnen en vermogen binnen den kring die ons is aangewezen, is onze wetenschap nog zeer beperkt. Uwe taak, mijne heeren, is liet ons daarin voor te lichten, verder te bren gen (bravo's, toejuichingen!). Zij deelde ten slotte ook nog eenige harer inzigten mede betreffende de op voeding van kleine kinderen, flee kind, zeide zij, is van nature volstrekt niet traag; 't geeft een grooten aanleg tot werkzaamheid; deze moet met zorg geleid, ontwik keld worden. Maar daartoe moet dan ook de vrouw, aan wie in de eerste plaats de opleiding van het kind is toe vertrouwd, hare pligten als moeder ten volle in staat zijn te vervullen. Zij moet moreel en intellektueel hooger staan, dan nu nog veelal het geval is. Nog eens, zeide zij, wij willen geen emancipatie: „Notre profession a nous e'est d'etre feinmes." Zij vond het een treurig gezigt in manufaktuur- en andere maga zijnen zoo dikwijls krachtige langgebaarde mannen werkzaamheden te zien verrigten die geheel tot het gebied der vrouw behooren. Dat zulke mannen tot geene betere, meer met hunne roeping strookende werkzaam-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2