MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°" 153.
Zondag
1864.
25 September.
Editie van zaturdag avond 4 ure.
Middelbiis'g 24 september.
Z. M. de koning heeft donderdag middag ten 5 ure in
een bijzonder gehoor ontvangen den baron dè Wetter-
stedt, die aan Z. M. zijne brieven van terugroeping als
buitengewoon gezant en gevolraagtigd minister van Z. M.
den koning van Zweden en Noorwegen heeft aangeboden.
Daarna heeft Z. M. in een plegtig gehoor ontvangen den
nieuw benoemden minister-resident van Z. M. den koning
van Zweden en Noorwegen bij het uederlandsche hof, deD
baron Palmstierna, tot het overhandigen zijner geloofs
brieven
Het amerikaansch stoomfregat Niagara is heden
morgen van de reede van Vlissingen naar Antwerpen
opgestoomd.
Uit Leiden schrijft men ons van 22 dezer:
„Heden opende de hoogleeraar Yeth even als voor
weinige dagen diens ambtgenoot Iioorda zulk3 deed
zijne lessen aan de sints kort hier gevestigde rijksinstel
ling voor onderwijs in de indische taal-, land- en volken-
kundemet eene toespraak voor eene gemengde schaar van
hoorders, waarin hij den aard en het doel van zijn onder
wijs en de rigting die hij daaraan wenscht te geven, in
't breede heeft ontvouwd. Belangrijke dingen kwamen
daarbij ter sprake. Zijne vurige belangstelling in alles
wat van ver of van nabij onze koloniale aangelegenheden
betreft, en zijne liberale inzigten, sints jaar en dag in
een reeks van geschriften door hem bloot gelegd, ver
loochende de hoogleeraar ook hier niet. Met nadruk
bestreed hij de zienswijze van hen die nog steeds, onder
voorwendsel dat de indische bevolking voor geene
boogere ontwikkeling vatbaar zoude zijn, haar natuur
lijke regten willen zien verkort. De gierigheid, zeide
spreker, bedriegt ook in dezen de wijsheid. Het uitzui-
gings-systeem, gepaard met verwaarloozing van de
hoogere belangen des volks, vroeger schier algemeen ge
volgd, tegenwoordig nog door zeer velen als het nec-plus
ultra van politieke wijsheid beschouwd, moge voor het
oogenblik voordeelige baten afwerpen, op den duur werkt
het aller verderfelijkst. Juist de landsambtenaren, die
vaak op ver afgelegen posten geplaatst, geheel naar
eigen inzigt moeten handelen, en die van wege het
indisch goevernement met de bevolking gedurig in
aanraking komen, kunnen in dezen een magtigen invloed
oefenen. Spreker wees ten voorbedde op de, geheel naar
het leven ontworpen, schets van den humanen en inhu
manen oost-indischen ambtenaar, door den heer Pruys
van der Hoeven, die langen tijd op Sumatra heeft ver
toefd, onlangs gegeven, waarbij gezegde schrijver niet
heeft verzuimd op heldere wijze de gevolgen van beider
handelwijze in het licht te stellen. Trouwens spreker
stond in zijn gevoelen bij lange niet alleen. Was hij
ook tot zijn leedwezen nimmer in de gelegenheid
geweest Indië in persoon te bezoeken, tal van autoritei
ten zou hij kunnen aanvoeren die, op grond van persoon
lijk gemaakte ervaring, ten volle in zijne inzigten deelden.
Maar de oude zuurdeesem was nog in geenen deele
uitgezuiverd. Spreker achtte het een voorregt door zijne
thans aanvaarde betrekking, wier gewigt hij zich
overigens niet ontveinsde, in de gelegenheid te zullen
zijn iets tot het verhaaste aanbreken van een betere
toekomst in den aangewezen zin voor onze oost-
indische bezittingen te kunnen bijdragen.
„Wij twijfelen geenszins of de beginselen, met warmte
en overtuiging beleden, zullen den hoogleeraar de blij
vende en, zoo we hopen, toenemende sympathie verze
keren van hen, aan wier belangen liij voortaan de gaven
zijner uitgebreide kennis zal toewijen."
„De feestelijkheden van de landbouwtentoonstelling,
die van den 22 tot den 26 dezer maand alhier zal gehou
den worden, namen heden onder een noodlottigen plas
regen een aauvang. Het is te hopen dat het weder
eenigzius opheldere. Het terrein toch, waarop al de
wonderen van veeteelt, tuin-, akkerbouw enz., zijn geëx
poseerd, is in den letterlijken zin doorweekt van regen;
niet animerend vooral voor de dames. Toch waren reeds
vrij wat bezoekers op de been."
De gemeenteraad te Hoorn heeft besloten voor/250,000
deel te nemen in den noord-hollandschen-frieschen
spoorweg.
Tot leden van het koninklijk instituut voor de taal-,
land- en volkenkunde van nederlandsch-Indië, zijn dezer
dagen benoemd, de heeren
ln Nederland mr. E. J. A. graaf van Bylandt, staats
raad, kommissaris des konings in de provincie Overijssel,
te Zwolle; mr. J. Huijdecoper van Maarsseveen, en
G. Smit, leden van de eerste kamer der staten generaal;
mr. P. A. S. van Limburg Brouwer, lid der tweede kamer
van de staten generaal, te 's Gravenhage; mr. D. C. A.
graaf van Hogendorp, oud resident van Samarang, te
'sGravenhage; F. C. Zillesen, direkteur thesaurier van
de nederlandsche rijnspoorweg-maatschappij, te Amster
dam; G. F. Westerman, direkteur van Natura artis ma-
gistra, te Amsterdam; dr. S. Sarphati, voorzitter en mr.
J. A. van Eijk, sekretaris des bestuurs van het Paleis
voor volksvlijt, beiden te AmsterdamL. Bienfait, reeder,
J. van der Crab en G. L. van der Eist, koopman, allen te
Amsterdam.
In Nederlandsch-IndiëJ. W. C. Diepenheim, direk
teur van financiën, te Batavia; A. W. Kinder de Came-
recq, resident op Java, thans te Dresden; J. II. Tobias,
resident van Madura; N. Trakranen, president, en P. C.
van Oosterzee, lid van de faktory der nederlandsche
handelmaatschappij, beiden te Batavia; J. P. de BordeSj
hoofdingenieur bij de nederlaudsch-indische spoorweg
maatschappij, te Batavia; J. H. G. Vosmaer, administra
teur van de tinmijnen op Bauka; A. Ligtvoet en J. C.
H. M. Denie, benoemde ambtenaren voor de dienst in
Nederlandsch-Indië.
Als buitenlandsche ledenJ. T. Reinand, lid van het
keizerlijk instituut en voorzitter van de Société Asiati-
que; L. P. E. A. Sédillot, lid van het bestuur van de
Société Asiatique, en L'abbé P. E. L. Favre, belast met
het onderwijs in de javaansshe en maleische talen aan
de keizerlijke school voor oostersche talen, allen te Parijs.
Benoemingen en besluiten.
RIDDERORDEN. Vergunning verleend aan den vice-
admiraal G. Vogelpoot, direkteur en kommandant der
marine te Willemsoord, en aan den dirigerenden officier
van gezondheid le klasse bij de zeemagt II. Slot, gede
tacheerd bij het hospitaal der marine aldaar, tot het aan
nemen en dragen der versierselen, voor den eerste van
grootkruis, en voor den tweede van ridder der orde van
Frans Joseph, hun geschonken door Z. M. den keizer
van Oostenrijk.
Marine ei» leger.
De luitenant ter zee le klasse G. Bijl de Vroe, laatst
kommandant van Zr. Ms. schoener Atalante in de West-
Indiën en met partikuliere scheepsgelegenheid van daar
teruggekeerd, is met den 18 dezer op non-aktiviteit
gebragt. Staaiscour
Gemengde berigïen.
Bekend is de slordigheid waardoor fransche geschrif
ten zich veelal kenmerken ten aanzien van de spelling-
der uederduitsche woorden en vooral der eigennamen.
Grooter zatuen voegsel van onnaauwkeurigheden als in een
haagschen brief in L'echo du parlement voorkomt, zal
men echter niet ligt aantreffen, 't Is of men er zich op
toelegt de namen opzettelijk te verminken; zoo lezen
we bijv. van den heer Grweu von Pronsterer, van een af
gevaardigde uit Koorn, van een mijnheer van Nulken en
een afgevaardige uit Zutples de heer van Vullert.
De keizer van Frankrijk heeft dezer dagen de trak
tementen der ambtenaren in Algerië op de volgende
wijze bepaald: goeverneur-generaal 125,000 fr., onder-
goeverneur 50.000 fr., sckretaris-generaal der regering
30,000 fr., prefektcn 25,000 fr., en algemeene sekretaris-
sen der prefektcn 7000 fr.
De Presse bevat een berigt uit Rome, meldende dat
eene jonge engelsche dame, in genoemde stad bij hare
tante verblijf houdende, door een romein, die haar het
hof maakte, was overreed om de wijk te nemen naar een
klooster, met het doel om aldaar in het geheim te huwen.
Zoodra de tante het gebeurde had vernomen, begaf zij
zich naar den engelschen gezant, ten einde hem te ver
zoeken de noodige maatregelen te nemen, om hare nicht
weder onder hare hoede te doen stellen. Dit had plaats
en de regering gaf onmiddellijk gehoor. De schaker heeft
zijne toevlugt genomen in het Andreas-klooster en aan
de poorten van dat gebouw bevinden zich eeuige beamb
ten die hem, zoodra hij den voet buiten het gebouw zet,
zullen gevangen nemen, ten einde hem voor de rcgtbank
te brengen.
In Parijs is sprake van een proces dat eene aktrice
aan eene barer kunstgenooten bij een kleinen schouw
burg zal aandoen. Zij beschuldigt deze vau haar in alles,
in stem, gebaren en spel na te bootsen.
De onlusten in Belfast zijn, naar men vreest, niet
voor goed gedempt. Er heerscht bij voortduring grooto
spanning tusscben de twee partyen. Op de werf van
Queens Island zijn 900 werklieden, waaronder 50 katho
lieken. Na het eindigen der onlusten was men er in ge
slaagd de arbeiders der beide geloofsrigtingen te ver
zoenen. Thans echter hebben de protestanten verklaard
den arbeid te staken tot de katholieken zouden ontslagen
zijn. Zij beschuldigen dezen van spionnering en schrijven
het daaraan toe dat eenigen van hen onlangs wegens
deelneming aan de onlusten in hechtenis waren genomen.
Een zonderling regtsgeding heeft, volgens de
Kamper courant, te Madrid gediend. Verleden week
stond een soldaat voor de rcgtbank aldaar, beschuldigd
van een gouden beker van groote waarde gestolen te
hebben, die als eene offerande op een der talrijke altaren,
aan de heilige maagd gewijd, was geplaatst. De soldaat
verklaarde dat hij en zijn huisgezin, groot gebrek
lijdende, geen beter redmiddel wist dan den bijstand der
heilige maagd in te roepen. Hij had zich dus voor haar
op de knieën geworpen, en terwijl hij vurig biddende
het oog op liaar zijden kleed gevestigd hield, waarop
eene waarde van 4 millioen franks aan juweelen schit
terde, had zij zich gebogen en hem met eeu vriendelijk
lachje den gouden beker toegereikt. Deze verklaring
werd door het hof met groote stilzwijgendheid aange
hoord, en liet geval aan de kerkelijke kommissie mede
gedeeld, die oordeelde, dat, hoe onwaarschijnlijk haar
zulk een mirakel voorkwam, het nogtans zeer onstaat
kundig zou zijn het voor onmogelijk te verklaren. Men
gaf derhalve den soldaat den beker terug, maar waar
schuwde hem tevens om in het vervolg geene geschenken
meer van de heilige maagd aan te nemen, terwijl men
hem voorts ernstig op het hart drukte, dat de grootste
dankbaarheid, die hij de heilige maagd voor haar gunstbe
toon kon bewijzen, was, dat hij er eeu diep stilzwijgen over
bewaarde, aangezien zij liefst in het verborgen weldeed.
Van alle bankiers bezit ontegenzeggelijk de baron
J. von Rothschild de fraaiste kollektie autografen van
geldaanvragers. Hij ontvangt dagelijks verzoeken om
geld in allerlei vormen, maar al de brieven te zamen,
welke de baron ontving, wegen niet op tegen dien, welke
hem dezer dagen werd ter hand gesteld en waarin hem
een leven van 150 jaren beloofd werd, tegen 50.000 franks
voor het recept. De bankier heeft op dit kostelijk aan
bod het volgende geantwoord: „Mijnheer! het is mij dik
wijls gebeurd, dat ik bedreigd werd met den dood, wan
neer ik geen geld gaf. Gij zijt de eerste die mij om geld
vraagt, onder belofte mijn leven te verlengen. Uw voor
stel is zekerlijk het beste en het meest humane; maar
mijne godsdienst leert mij, dat wij allen in Gods hand
zijn, en ik wil niets doen oiu mij aan zijne besluiten te
onttrekken. Mijne weigering sluit overigens geencrlei
twijfeling in aan uwe uitvinding, waarvan gij, naar ik
hoop, niet zult nalaten voor u zeiven gebruik te maken.
Het betreurende dat ik geen gebruik van uwen voorslag
kan maken, wensch ik u hartelijk geluk met de 150jaren,
die gij geroepen zijt op deze aarde te doorleven.
Ontvang, enz. (w. g.) J. vox RoTsernnn."