Cantock Chase, in Staffordshire, ten einde te overwegen wat hun te doen stond bij de door hunne meesters aan genomen verlaging van het loon, ten gevolge waarvan 1 zij nu reeds tien weken lang het werk gestaakt hadden. Onder veel geestdrift is het besluit genomen, om te vol harden in het voornemen tot het staken van het werk. Overigens kenmerkte de vergadering zich door orde. Er zijn nog meer zaraenkomsten van dien aard uitge schreven. Aan de munt te Weenen wordt thans geslagen cene herinnerings-medalje aan den veldtogt in Sleeswijk- Tlolsteinhet aantal is bepaald op 40.000 exemplaren. Zij hebben de grootte van een guldenstuk. Wanneer zij aan de regthebbenden zullen worden uitgedeeld, is nog niet bepaald. Niettegenstaande den dood van den nakomeling van Rouget de l'Isle, die den lieer Fétis een proces wilde aandoen, omdat hij beweerd had, dat de laatstgenoemde de vervaardiger der marseillaise niet is, zal dat regtsge- ding toch, en wel den 22 november, voor de eerste kamer der burgerlijke regtbank van Parijs worden behandeld. De gedaagde bevindt zich thans in deze hoofdstad, waar hij de door Meijerbeer nagelaten opera l'Africaine voor de opvoering heeft gereed gemaakt. Niet minder dan vier we ken heeft hij alleen aan het nazien der partituur besteed, daar de komponist hem op verschillende plaatsen de keus tusschen twee en meer lezingen heeft gelaten. De parti tuur is echter thans definitief vastgesteld en bevindt zich in handen van den kopiïst. Door het kerkbestuur der roomsch-katholieke ge meente te Appingadam is te Groningen ten toon gesteld een vloerkleed, bestemd voor de nieuw gebouwde kerk te Appingadam. Het beslaat eene oppervlakte van 100 vierkante ellen en is geheel uit laken zamengesteld. 75 ellen laken zijn verdeeld in meer dan 4500 stukken en stukjes, en weder zaraengehecht. Behalve den arbeid van knippen, passen, rijgen en naaijen, is op het kleed ruim 5000 el koord verzet en van dit koord zijn meer dan 15.000 einden doorgestoken en gehecht. liet grond denkbeeld, dat die kunstenaar bij de zamenstelling be zielde, was de afspiegeling van de grootheid des Schep pers en de schoonheid van het geschapene. Daartoe koos hij drie vormena. de zon: b. het plantenrijk; c. den menschelijken kunstvorm, in zijnen tot nu toe hoogst gekenden rijkdom, namelijk het maatwerk. De vervaar diger is de heer E. .T. Hegeman, kleermaker te Appinga dam, die gedurende meer dan vijfjaren zijn vrijen tijd daaraan heeft besteed, zonder eenige geldelijke beloon ing* In den schouwburg te Carlsruhe ontstond den 18 augustus, gedurende de voorstelling, naar aanleiding van een dissonant, twist tusschen de orkestleden, die weldra in dadelijkheden overging. De paukenist onder scheidde zich in het gevecht door de onbarmhartige wijze, waarop hij met zijne trommelstokken in 't ronde sloeg. Gedurende het rumoer greep een heer uit de stal les viool en strijkstok van een der violisten, en speelde lustig en met kracht het bekende: „Ein freies Leben fiihren wir!" ïhcnuoiiictersiami. 16 sept.'s av. 11 u. 5b gr. 17 's morg. 7 u. 57 's midd. I u. 62 gr. fiUiitmlcmï». Algemeen overzigt. Hoewel bet eenige dagen geleden verspreid gerucht dat de oostenrijkscbe regering tot de erkenning van het koningrijk Italië zou overgaan, zich niet heeft bevestigd, schijnt het toch dat daarvan werkelijk in den minister raad sprake is geweest en dat er zelfs onderhandelingen hebben plaats gegrepen. De door Oostenrijk gestelde voorwaarden waren echter van dien aard dat de inwilli ging reeds vooraf onder de onmogelijkheden kon ge rangschikt worden. Men wilde namelijk dat Italië van zijne aanspraken op de venetiaauscke provinciën zou afstand doen. Voor de voltooijiug toch van het koningrijk kan Italië evenmin van hare aanspraken op Venetië als van die op Rome afstand doen. De onderhandelingen omtrent deze laatste schijnen thans hervat te zijn, bij wijze van ver trouwelijke gedachtewisseling tusschen den markies Pcpoli en den heer Nigra, en, volgens L'indépendance beige, zou het weldra tot eene voor het komingryk Italië gunstige schikking komen. Frankrijk zon namelijk ge negen zijn het tijdstip vast te stellen wij vragen aan het Vlissingsch weekblad verschooning voor deze mede- deeling waarop de frausche troepen Rome zonden ontruimen, zelfsdan wanneer de verzoening tusschen den paus en het koningrijk Italië nog niet mogt zijn tot stand gebragt. Ter gelijkertijd zou de italiaansclie regering aan het pausselijke hof de voorwaarden doen kennen waarop zij genegen is den vrede te sluiten. L'independance zegt dit berigt aan een goede bron te hebben ontleend, hoe wel zij de volkomen juistheid daarvan niet beoordeelen kan. Naarmate de tijd nadert waarop de zwitsersclie bonds raad over het met Frankrijk gesloten handelsverdrag zal moeten beraadslagen, schijnt zich daartegen in sommige kantons eenig verzet te openbaren, minder echter tegen het verdrag zelf, dan wel tegen zekere bepalingen waarbij wijzigingen in de kantonnale wetgeving gevorderd worden. Zoo bestrijdt het bestuur van het kanton Lucern de bevoegdheid van den bondsraad tot het sluiten van trak taten waardoor de zelfstandigheid der kantons wordt in gevaar gebragt, en heeft ook bet. kanton Uri eene officiële verklaring tot verdediging barer regten ingediend. Dewijziging van hetspaansche ministerie schijnt geene belangrijke politiekebeteekenis te hebben en zichslechts tot een verwisseling van enkele leden te zullen bepalen. Want hoewel het ontslag van het geheelc ministerie is aangenomen, is de heer Mon niet de Samenstelling van een nieuw kabinet belast en zullen de meest invloedrijke leden op nieuw optreden, of in elk geval mannen van de zelfde politieke rigting benoemd worden. Terwijl de thans ontstane krisis door sommigen wordt beschouwd als in verband staande met de kwestie van het weder- keeren van koningin Christina, welke steeds als het zwaard van Damocles al de ïninisteriën, die elkander in de laatste jaren hebben opgevolgd, boven het hoofd heeft gehangen, beweren anderen dat hoofdzakelijk de verwij dering beoogd wordt van den minister van financiën Salaverria, op wiens tegenzin om de vorderingen der schuldeischers van bet spaansche rijk te erkennen, elke poging om hen regt te verschaffen afstuit. Hoe dit zij, zeker schijnt het dat de gematigde rigting voor eerst de bovenhand zal behouden, hoewel velen reeds de optreding van een ministerie uit de meer geaven- ceerd liberale partij gekozen, in een niet zeer ver verwij derde toekomst meent te kunnen bespeuren. Deze spre ken reeds van pogingen tot omwenteling waartoe bij het leger niet zonder vrucht gearbeid wordt. Volgens een korresponden t van Le temps zou het onder- boud tusschen den keizer van Rusland en den koning van Pruissen bijna uitsluitend over bet vraagstuk der troonsopvolging in de hertogdommen geloopen hebben. Daar Rusland echter niet gezind bleek te zijn de kandi datuur van den hertog van Oldenbotg op te geven en de koning van Pruissen die van den hertog van Augusten- burg bleef voorstaan, zou de bijeenkomst geen bevre digden uitslag hebben opgeleverd. In duitsche dagbladen wordt melding gemaakt van toebereidselen om het kasteel van Arenenberg voor de ontvangst van vorstelijke personen in te rigten. Keizer Napoleon zou namelijk in de eerste dagen der volgende maand in dit kasteel, waar hij een groot deel van zijn jeugd heeft doorgebragt, zijn intrek nemen, terwijl de keizerin na afloop van haar badkuur te Schwalbach hem derwaarts volgen zou. Volgens brieven uit Koppenhage zou de fransche rege ring onder dagteekeuing van 4 dezer, eene vrij heftige nota aan hot deensche kabinet hebben gevigt betrekke lijk de openbaarmaking der depeches van den minister Moltke, welke als eene groote onbescheidenheid worclt voorgesteld. België. De hertog van Nemours is met zij n huisgezin donderdag te Brussel aangekomen en heeft in het koninklijk paleis zijn intrek genomen. Aan de fortifikatiën van Antwerpen zal, gelijk L'in dépendance beige berigt, van nu af met nieuwe krachten ijver worden gewerkt. Bij al de regeinenten infanterie is aanvrage gedaan om soldaten die gezind zijn om zich daarheen te begeven en er voor een bepaald loon te arbeiden. De burgemeester en schepenen van Antwerpen heb ben den 14 jl. te Brussel eene konferentie met den minis ter van financiën gehad over een paar punten die de stad nog beletteden het terrein der gesloopte vestingwerken definitief van het rijk over te nemen. Die punten zijn geregeld, en wel, gelijk de oppositie te Antwerpen erkent, overeenkomstig de billijkheid en het belang der stad. ©n;c Crcstafcl. Ons voorgeslachtin zijn dagclijksch leven geschil derd, door W. J. Hofdijk. Zes deelen mei platen. HaarlemA. C. Kruseman. Een werk van zulk een kolossalen omvang, zulk een breeden aanleg, dat op elke bladzijde zoo duidelijk de sporen draagt van degelijke studie en ingespannen arbeid, en wiens vorm tegelijk zoo luchtig en bevallig mag heeten, als 't welk hier voltooid de laatste afleve ring zag dezer dagen het licht door den verdienste lijken Hofdijk zijnen landgenooten wordt aangeboden, verdient op zich zelf reeds algeineeno bewondering en sympatie. Weinigen hebben tot zulke ondernemingen den moed, weinigen de kracht, de volharding ter vol voering noodwendig. Zal dusdanige arbeid eenigzins aan de idee eene getrouwe, streng historische schil dering van het intime leven onzer vaderen beant woorden, wie schrikt dan niet reeds, als hij in zijn geest dc stapels boeken en perkamenten monstert, wier door- snuffeling den schrijver is opgelegd? En die menigte van oirkonden, zij moesten niet alleen doorsnuffeld, zij moes ten ook opgespoord, bijeen verzameld, met oordeel ge schift en gerangschikt worden. Hoe veel eeuwen onzer landshistorie omvat niet Hof- dij ks boek! Daarbij koos hij van alle hem ten dienste staande vormen die, welke ongetwijfeld de meeste moei- jelijkheden aanbiedt: de dramatische. Hij wilde geen zuiver wetenschappelijk, hij wilde een populair boek schrijven, dat wil zeggen zulk een, waarin de wetenschap van haar streng, haar geleerd omkleedsel ontdaan, den volke „genietbaar" werd gemaakt. Velen hechten aan dat woord „populair" eene min gunstige beteekenis, velen begrijpen niet dat populair schrijven de hoogste, de voor een schrijver aller moeije- lijkst te bereiken kunst is. Of is het niet, zoo als Hofdijk zelf met juistheid zich uitdrukt, de kunst om: „aan anderen te geven, wat men zelf aan de hand der strenge wetenschap heeft aanschouwdde uitkomsten, het genot zijner studie te geven, maar zonder den last der moeite en der inspanning die zij beeft gekostzonder de dorheid, die de meesten aan de mededeeling dier uitkomsten ver binden en die daar zij de slagboom van alle populari teit is het doel ook gewoonlijk doet falen!" Wij voor ons aarzelen geen oogenblik ons aan de zijde des schrijvers te scharen, waar hij zegt: „De ondervin ding heeft mij geleid tot de keuze van dien vorm, waarin mijn boek thands verschijnt" en waar bij, in ant woord op de bedenkingen van hen, die in het belang der zuivere wetenschap, het door hem gekozen romantisch kleed misschien zouden meenen te moeten afkeuren, vervolgt: „De toestanden zijn historisch, en de kombi- natiën zijn niet méér fantazy dan bet werk van den kun stenaar heeten mag, die de wapenrustingen in den To wer een ligchaara schonk, en daarna de figuur ie paard zette; de toeschouwer vond zich in den tijd verplaatst: hij dacht het leven vóór zich te zien. Wil men dat „leven geven" nu liever „romantizeren" noemen en met alle geweld de wapenen weder aan een spijker hangen wij kunnen een dergelijk gevoe len niet weeren, maar ook niet deelen." De heer Hof dijk mag de voldoening smaken thans een werk het licht te hebben doen zien dat men „leest" dat men met be langstelling, met genot, met toenemende graagte zal lezen dat is zóó veel. Hij heeft het dorre smakelijk gemaakt, aan uitgedroogde gestalten leven ingeblazen, uit de her- en derwaarts verspreid liggende beenderen een krachtig en bloeijend ligchaam weten te bouwen hoogst wenschelijke taak met wier welslagen wij hem ge luk wenschen en waarover wij ons èn ora zij neut.-, èn om hun aller-wille voor wie hij schreef van harte ver heugen, al ware 'tons ook gepaster voorgekomen dat niet de schrijver zelf (zie 't slot van zijn jongste voorberigt) de eerste ware geweest die de aireede verworven populari teit van zijn boek, met zoo vele woorden aan het publiek had berigt. Over-bescheidenheid is, naar't schijnt,des hee- ren 11. zwak niet.Trouwens wie gedaan heeft wat h ij deed mag een potje breken. Sla de zes lijvige boekdoelen op, waar gij maar wilt, en gij zult erkennen dat de schrijver meesterlijk zijne stof heeft gekneed en verarbeid. En welk een bajert! welk een wild en ordeloos dooreen lig gende, neen dooreen krioelende hoop van de meest heterogene bestanddeclenzeden, volksgewoonten, huis raad, vaatwerk, kleeding, godsdienstige en maatschap pelijke instellingen, krijgsbedrijf, plaatselijke gebruiken, rechtsbegrippen van een tien, twaalf eeuwen geleden deed zich hier aan zijn blik niet op? en dat alles moest in geleidelijke, historische orde behandeld ieder ding op de regte plaats worden gezet De geringste zonde tegen het kostuum het kleinste anachronisme ware hier een_ doodzonde. En niet maar een dorre kro- nijkmatige opsomming, niet bloot een beredeneerde ka- tal ogfis^ maar^gnnd, boeijend geheel moest, hiervan gemaakt, eehe-^aèttsyhe, gedramatizeerde voorstelling vaiji1 ieder tjjLedrijf, iedere groep uit het leven onapr leen rei ze om zoo te spreken een kuns^g^-Nföp» gesn/ffeerd tafereeltje, omsloten in een natuufge^rouwpMdijst van don tijd, een tafereeltje welks personen leven, spreken, handelen als zagen wij ze vóór

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3