Manifest der belgische liberale partij.
Het manifest der linkerzijde heeft een antwoord-uit
gelokt van de zijde der liberale partij, hetwelk wij aldus
resumeren.
Terwijl de natie uitspraak zal doen over het politiek
gedrag harer vertegenwoordigers, heeft de oppositie be
grepen dat haar belang cene verdediging harer houding
noodzakelijk maakte, daar toch de publieke opinie eischte
dat zij werd ingelicht nopens eene houding, waardoor
de loop van zaken werd belemmerd en in den vreemde
de spot werd gedreven met de konstitutionele instel
lingen, waaraan ons vaderland zijne kracht ontleent. „Wij
hebben noch de rol van dupes, noch die van slagtoffers
willen aannemen!" roept de oppositie ter harer veront
schuldiging. Door moedig op haren post den strijd te
blijven volhouden voor hetgeen volgens hare meening
regt en waarheid was, had de oppositie, zelfs het onder
spit delvende, eene schoonere rol te vervullende rol van
martelaar. Daartoe behoort echter een vertrouwen op de
regtvaardigheid en waarheid harer zaak. Dit nu bezit
de oppositie niet en ook thans ontbreekt haar dit nog.
Daarom is zij het strijdperk ontvlugt zonder te kampen.
Wat is nu de maatregel, waarbij de regterzijde der kamer
van afgevaardigden het voorzigtiger heeft geacht om te
vlugten dan te kampen? Eene daad van politieke billijk
heid geëischt in naam van acht arrondissementen des
landseene maatregel, waarin onze tegenstanders slechts
ééne fout zien, dat hij namelijk in 1864 in plaats van
in 1866 wordt genomen. De kwestie van een datum;
ziedaar wat de toorn der oppositie opwekt, want zij kan
niet ontkennen en ontkent dan ook niet dat het na de
volkstelling van 1866 niemand meer kan geoorloofd zijn
om het voorstel van de vermeerdering van leden der
volksvertegenwoordiging te bestrijden voor acht arron
dissementen. Waarom worden nu deze arrondissementen
buiten de wet gesteld?
De oppositie wijst op den spoed, waarmede het voor-
loopig onderzoek van het voorstel ten einde is gebragt,
en doet het voorkomen als of reglementen, wetten, ge
woonten daarbij door de meerderheid uit het oog waren
verloren. Denkbeeldige grieven. Was het reglement der
kamer van afgevaardigden geschonden, dan zou het veto
van één lid der regterzijde de verdere behandeling van
het voorstel hebben kunnen verhinderen. Dat veto is
niet uitgesproken. De oppositie tracht voorts twijfel te
doen ontstaan over de waarde der bewijzen van den heer
Orts om het feit van de vermeerdering der bevolking te
konstateren en schijnt daarbij te vergeten dat in 1859 de
zelfde bevolkingsregisters door de beide kamers ten
grondslag zijn aangenomen voor de nieuwe repartie. De
regterzijde citeert eene „belofte" van den heer Rogier,
maar vergeet deze woorden van dien minister op 18 mei
1859 in den senaat geuit„Het is onjuist te meenen dat
de repartitie uitsluitend moet plaats hebben op de door
de volkstelling gekonstateerde grondslagen." Decentrale
sektie (het onderzoek der wet van 1856) heeft verklaard
dat de volkstelling niet uitsluitend ten grondslag zou
strekken, maar dat ook door andere middelen de grootte
der bevolking zou kunnen gekonstateerd worden, en wel
door de bevolkingsregisters." De minister betoogde te
dien opzigte ook dat deze laatste meer waarborgen ople
verde voor de juistheid der berekening dan de eerst
bedoelde.
Bovendien, was hier slechts sprake om de onjuistheid
van een feit aan te toonen, waarom is dan de oppositie
niet op haren post gebleven?
Eene andere grief der oppositie tegen het voorstel was
dat het voorstel ontijdig werd gedaan. Indien echter in
1859 een minister als zijue personele meenïng opgaf, om
niet dan na acht jaren tot eene nieuwe vermeerdering der
volksvertegenwoordiging over te gaan, voegde hij daarbij
de volgende woorden, welke het manifest der regterzijde
verzwijgt: dat hij kon noch wilde beletten de uit
oefening van een parlementair initiatief. Dit laatste nu
was hier het geval. Bovendien voorzag bovenbedoelde
minister toen niet het geval eener ontbinding der kamer,
waardoor de maatregel, welke de oppositie afkeurt, reeds
uit zich zeiven geregtvaardigd wordt, daar toch de bil
lijkheid vordert dat geheel de natie uitspraak kan doen.
Zou dit nu het geval zijn indien men aan Vlaanderen en
Limburg veroorloofde om eene opinie te uiten op elke
40.000 zielen, terwijl Braband, Luik, Namen en Antwer
pen slechts eene opinie konden uiten op elke 50.000 of
60.000 zielen? Het is het zelfde geval als of bij verkie
zingen de eene kiezer twee stembiljetten kon inle
veren en de andere slechts een. De oppositie wil een
werkelijk beroep doen op de natie! Waarom ontzegt zij
dan aan 254.000 medeburgers de bevoegdheid om te
stemmen? „Wij vreezen geene vermeerdering van leden
in de kamer van afgevaardigden!" roept zij daarenboven
en zekerlijk, van eene vermeerdering van de leden der reg
terzijde ware zij niet afkeerig geweest, maar de vermeer
dering der bevolking had juist plaats gehad in die
streken, alwaar vrijzinnigheid bloeit en zich ontwikkelt,
alwaar arbeidzaamheid verrijkt en onderwijs verlicht,
alwaar de geest zich opheft en de voorspoed toeneemt.
Uit. dit alles bleek dat de toekomst, de zeer nabij zijnde
toekomst aan de vrijzinnigheid is gewijd. De oppositie
werd daarop door vrees bevangen en nam de vlugt.
Haar manifest spreekt veel, te veel zelfs, van dekroon^
van daaraau toegedichte raadgevingen, van de daaraan
toegeschrevene verlangens; dit alles zonder eenig bewijs.
Haar manifest wil de kiezers verblinden door een pro
gramma vol beloften: uitbreiding der burgerlijke regten,
gemeentelijke vrijheden, ekonomïsche en financiële lier
vormingen, vrede tusschen alle partijen niets ont
breekt hieraan. Het programma bevat echter slechts
belojlen, welke alleen door de oppositie kunnen verwe
zenlijkt worden, met verzaking van haar'verleden en van
de beginselen, gedurende het vierde gedeelte eener eeuw
I door haar verdedigd.
Gij wilt uitbreiding der burgerlij ke vrij heden, gij, die ge
durende 15 jaren elke verkiezïngs-hervorming hebt ge
weigerd en na de eindelijke aanneming in 1848, deze
steeds hebt betreurd! Maar het is waar, de hervorming
i van 1848 bragt de bewoners onzer steden tot de stembus,
en deze stemmen niet in uwen geest. Uw belang brengt
mede om het stemregt te verleencn aan personen die hun
stembiljet niet schrijven kdunen en ook niet lezen het
geen men hun opdringt.
Gij spreekt van gemeentelijke vrijheid, gij, die uit haat
tegen de gemeenten eertijds de kieskolleges in fraktiën
verdeeldet en de burgemeesters buiten den raad om dooi
den koning deed benoemen.
Gij spreekt van ekonomische en financiële hervormin
gen, terwijl alle sedert 1847 ingevoerde belangrijke wijzi
gingen in onze tarieven en fiskale wetten in uwe gelede
ren de heftigste tegenstanders telden.
De liberale meerderheid brengt op het aktief van hare
balans meer dan beloften van nieuw bekeerden. Zij wijst
op daden, gedurende 1857, ten nutte des lands gedaan.
Weg' dan met de beloften en ijdele woorden van een
partij, welke door eigene antecedenten wordt veroordeeld.
Onze tegenstanders mogen vrij onder het woord: oppo
sitie, hun eigenlijken naam verbergen. Zij zijn klerikalen
en de natie kent licn. Bij de aanstaande verkiezingen
zal het weder de oude strijd van weleer zijn en zal België
op nieuw moeten kiezen tussenben twee politieke stelsels.
Het eene droomt van een terugkeer tot een onmogelijk
bestuur, waarbij de kerk het geheel maatschappelijk
staatsgebouw beheerscht en zelfs zich tot aan den huis-
sehjken haard dringt. Aan de kerk, zoo wil deze politiek,
moet over weldadigheid en onderwijs het bestuur worden
opgedragen, om een toestand van voor 1789 in het leven
terug te roepen. De voorstanders dezer politiek waren
eerlijker en meer logisch op het kongres van Mechelen,
alwaar zij de woorden van hun patriarch toejuichten: wij
moeten kloosters bezitten De konstitutie geeft aan allen
vrijheid van vereeniging en vergadering; te Mechelen
wilde men meer, men wilde privilegiën. Welnu deze zal
de natie nimmer verleenen en zij zal hare ondersteuning
blijven schenken aan de liberale, verstandige, regt vaar
dige, verdraagzame en vooruitgang beüogende staat
kunde; aan de staatkunde die sedert bijna zeventien
jaren België bestuurt. Het liberalisme weet dat op het
terrein van maatschappelijken vooruitgang nog niets is
verrigt, zoo lang er iets te doen over blijft; het durft
echter zich zelf geschikter achten om zijne taak te vol
eindigen, dan hen ten minste, die overal en altijd den
loop van den vooruitgang hebbeu trachten te belem
meren.
frankrijk.
Een aller zonderlingste gebeurtenis heeft dezer dagen
in de franschc hoofdstad op het gebied der dagbladpers
plaats gehad. De Moniteur, die in strijd met de bestaande
bepalingen verslag had gegeven van de behandeling dei-
zaak van de korrespondenten der provinciale dagbladen
voor het hof van kassatie, is in den persoon van zijn
hoofdredakteur geroepen geworden ten parkette van
den prokurenr des keizers, alwaar dezen eene officieuse
waarschuwing heeft ontvangen. De Moniteur zelf berigt
dit en de fransche dagbladen verheugen er zich over dat
de Moniteur met hen wordt gelijk gesteld; ook meenen
zij in dit geheel feit de stralen te aanschouwen eener
opgaande zon der drukpersvrijheid. Wij gelooven hier
weder aan eene zinsbegoocheling. Wat het doel der fran
sche regering is met deze handelwijze kunnen wij op dit
oogenblik niet doorgronden en de indruk welken het
gehcele voorval o^is thans geeft is, dat de regering zich
zelve belagchelijk maakt. In Frankrijk zijn regering,
Moniteur, wet en prokurenr des keizer slechts één per
soon. Door den prokurenr des keizers met de hand op de
wet eene waarschuwing te doen geven aan den Moniteur
slaat de regering zich zelve in het aangezicht.
Keizer Napoleon zal op 9 augustus Vicky verlaten
om weder naar Parijs terug te keeren. Van eene aan
staande wijziging in het ministerie verneemt men niets
meer en men spreekt slechts van een paar financiële
maatregelen, welke door den heer Fould zouden worden
voorgesteld.
Volgens berigten uit Marseille zijn de door de
fcurksche regering te Konstantinopel gedane arrestatën
eu in beslagnemiugen van belangrijker aard dan in den
beginne vermoed wérd. Voorts wordt gemeld dat de tot
de regering gerigte vertoogen van de engelsche en ame-
rikaansclie legatiën op het turkscli goevernement geen
merkbaren invloed hebben uitgeoefend.
De Moniteur berigt dat in de laatste dagen van
julij eene overeenkomst is gesloten tusschen den bey
van Tunis en de opstandelingen. Daarbij was bepaald
dat de belasting, welke de bevolking vooral hevig ver
bitterd had, zal worden verminderd, terwijl de leider
der opstandelingen Ben Ghadam het regentschap zou
verlaten.
ijanöclsbcrigtni.
GraaniHarktcn enz.
Amsterdam 3 augustus. Tarwe en gerst onveranderd.
Raapolie op zes weken ƒ454. Lijnolie op zes weken 414.
Oostbuug 3 augustus. Bij kleinen aanvoer bestond
heden weinig vraag voor granen en kon men die be
zwaarlijk anders dan lager verkoopen. Van koolzaad was
nog al wat aan de markt, meest niet mooi van kleur, doch
droog. Er waren veel koopers, die echter maar ƒ14 wil
den besteden, terwijl houders ƒ15 eischten, zoo dat meest
alles onverkocht bleef, Eenige partijtjes zijn van 14 tot
14,50 verkocht. Men betaalde voor puike nieuwe tarwe
8,75 f 9, gemeenere en blaauwe 8 a 8,50. Nieuwe
zeeuwsche rogge 5,50 aƒ5,70. Nieuwe wintergerst/5,40
a ƒ5,90. Haver 3,50 kf 4. Winter koolzaad 14 a ƒ14,50.
Paardenboonen ƒ5,75 ƒ6,10.
Middelburg 4 augustus. Heden was de aanvoer uit
onze naburige eilanden weder zeer klein, en ook uit
Walcheren was er weinig graan ter markt. Tarwe weinig
gevraagd, en 20 cent onder vorigen weekprijsafgegeven;
voor de dadelijke behoefte der bakkerij werd alleen ge
kocht. Rogge bleef zonder prijs verandering. In gerst
ging bijna niets om, daar puike soorten ontbraken. Wal-
chersche witte noch bruine-, noch paardeboonen werden
er geveild; erwten voorde mesting weinig gevraagd. Van
nieuw koolzaad, waarvan p. m. 6 last ter veil, was de
kwaliteit zeer verschillend en de prijzen daardoor uit
eenloopend. Men kocht puike zeeuwsche tarwe ƒ9, min
dere 8,75 de mud. Nieuwe walchersche dito ƒ9,25,
gewone 9, mindere 8,75. Zeeuwsche rogge bij uitslij
ting/ 6,50. Wigtige wintergerst zou ƒ5,75 en dito zomer-
gerstƒ5,40 opgebragt hebben. Witte erwten voor de
mesting 6,90 verkocht. Nieuwe winter koolzaad werd
alleen door olieslagers tot proef gekocht, puik 14,75,
minder 14,50 a 14,25 en ongelijk, niet mooi 13,75
h 13,25. Puik jarig winter koolzaad was niet beneden
de 15 per mud te koop.
Raapolie ƒ451-. Lijnolie ƒ45. Patentolie 474 per vat
op zes weken, kontant ƒ1 lager.
gemiddelde marktprijzen.
Middenprijzen van bakbare tarwe ƒ9,10 en rogge 6,25,
Aardappelen 1,50 a ƒ1,60 per ned. mud. Versche boter
ƒ1,15 a 1,25 per ned. pond.
Prijzen van elfekten.
Amsterdam 4 augustus.
Nederland. Certifik. Werkelijke schuld 24 pet. 624
dito dito dito 3 74fV
dito dito dito 4 97$
Aand. Handelmaatschappij 44
België. Certifikaten bij Rothschild 2-4 54£
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 964
Certifik. Hope co4
Oblig. dito 1855,6e serie 5 83§
dito dito Leening 1860 44 83g
Certifikaten6 4St,ff
Aand. spoorweg186
Polen. Schatkistobligatiën4 71J-
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 584
dito 1847/1852 24 30
dito rente Amsterdam5 801
dito jiationale5 65 :J
Ba'n.k aktïbn3
Italië. Leening.; 1861;5
Spanje. Obligatiën (biivnenlandsche) .3 „49
dito3 thans 44 j
Amortisable scliuldn