de hand van den schrijver van Le maudit te herkennen,
ware het niet dat Boniface 't bewijs heeft geleverd,
beter de pen te kunnen roeren, dan den mij altijd
onbekenden abbé
Vóór ik van deze brochure afstap moet ik u nog op
eene historiële onjuistheid wijzen, met het oog waarop
niet alleen uwen eerwaarden heer Groen van Prinsterer,
maar zelfs de kleinste hollandsche schooljongen, in staat
zou wezen onzen afgevaardigde ter tweede kamer van
scheeve rekonstruktie der geschiedenis te beschuldigen.
Het historische woord van wijlen prins Willem I „mon
Dieu, mon Dieu, ayez pitié de ce pauvre peuple" aanha
lende, vertelt hij dat de martelaar der vrijheid stierf door
den „dolk" van den „conservateur catholique" Balthazar
Gerards. Wat betreft nu de gelijkstelling van den baron
d'Anethan c. s. met Balthazar Gerards, ik acht ze in elk
geval eene „comparaison odieuse" maar, loop ik ooit den
heer Defré tegen 't lijf, dan zal ik hem uitnoodigen eens
een uitstapje naar uwe residentie te maken, ten einde
zich daar door den eerzamen custos van het Mauritshuis,
de pistooltjes te doen vertoonen, die ik meermalen ook
door anderen dan door de reizigers van den pleiziertrein
heb zien bewonderen.
Dit en parenthese. Zal nu dit geschrift den invloed uit
oefenen, welken de liberale partij daarvan verwacht? Ik
hoop het, hoewel ik 't niet zeker acht dat juist diegenen,
in wier handen het 't nuttigst zou zijn, dat juist de dorps
pastoors er met veel graagte kennis van zullen nemen.
Boniface heeft zich een model-pastoor gedacht en te veel
voorbij gezien dat Basile en mr. le Curé, soms vogels van
eenerlei veêren zijn.
Manifest der belgische oppositie.
Eindelijk is de lang beloofde verdediging van de reg-
terzijde in de belgische kamer van afgevaardigden open
baar gemaakt. Met nieuwsgierigheid te gemoet gezien,
verwachtte men een belangrijk stuk. De uitkomst heeft
echter aan die verwachting niet voldaan, en met verwij
zing naar het in der tijd gegeven verslag der zitting,
waarop de regterzijde de vergaderzaal der kamer van af
gevaardigden verliet, schijnt het ons voldoende om van
het oppositie-manifest slechts de leidende gedachte aan
te geven.
Met zeer vele woorden wordt in het begin van het stuk
beweerd dat de handelwijze der regterzijde, eene uiterste
verdedigingsmaatregel, geregtvaardigd wordt door den
partij-maatregel der ministeriële meerderheid, welke door
middel van onze tegenwoordigheid en door middel van
onze stemmen eene met de konstitutie strijdige daad ten
uitvoer wilde brengen. De regterzijde heeft zich niet
willen leenen tot de rol van dupe of slagtoffer, en in allen
gevalle liever het laatste dan het eerste zijn. Het eenige
middel om aan de pogingen van het ministerie weerstand
te bieden, hetwelk ons parlementair regt ons aanbood,
was eene weigering om medepligtig te zijn aan eene partij
handeling. Nooit hebben wij de vrije diskussie en den
loyalen strijd ontweken; wij hebben de tribune niet
verlaten, maar zij is voor ons gesloten geworden door
partijgeest. Steeds hebben wij den kamp volgehouden,
voortdurend door het kabinet gedurende deze veelbewo-
gene zitting uitgelokt. Thans zijn wij gereed om op
nieuw in het verkiezingsstrijdperk af te dalen en voor
zeker zijn wij het niet, die teruggedeinsd zijn voor een
beroep op de natie. De beschuldiging van eene oproerige
houding te hebben aangenomen en den loop en de eischen
van een vertegenwoordigend stelsel van bestuur te heb-
hen miskend, treft ons niet. Onze houding is integendeel
eene hulde aan dit stelsel, hetwelk niet veroorlooft dat
een partij ministerie aan het bewind blijft met eene be-
lagchelijke meerderheid en vooral niet dat dergelijke
meerderheid met behulp van ééne stem, welke het toe
val haar kan geven of ontnemen, partijdige wetten tracht
in te voeren. De beschuldiging^ welke men Oud naar het
hoofd werpt, treft juist het ministerie en eene negatie
van het parlementair stelsel is het, om zijne tegenstan
ders te beletten aan het bestuur te komen en zich zelve
te handhaven door partij-maatregelen; om terug te dein
zen voor eene ontbinding der kamers op het oogenblik
dat men verklaarde niet langer de noodige kracht te
bezitten om te besturen, om over de zamenstelling van
slechts ééne der twee kamers afzonderlijk de uitspraak
des land in te roepen, om alzoo aan de kamer van afge
vaardigden en den senaat een verschillenden verkiezings
oorsprong- te geven, waaruit in de toekomst betreurens
waardige konflikten kunnen voortvloeijcn.
De stellers van het manifest gaan thans over tot het
betoog dat het voorstel van den heer Ortts hunne handel
wijze regtvaardigde omdat daarin de politiek lag, waarbij
meer dan ooit de standaard van den partij-oorlog wordt
opgeheven. Deze politiek staat over tegen die der regter
zijde. Sedert het ministerie in 1857 door eene bres in
onze staatsinstellingen aan het bestuur kwam, zijn de
hartstogten tot kalmte gekomen en is de meerderheid
langzamerhand verzwakt, terwijl men de oppositie krach
tiger zag worden in de verkiezingen van 18591861 en
1868. Bij het openen der laatste zitting bevonden zich
beide staatkundige partijen in evenwigt en daardoor
werd eene politieke wapenschorsing- geëischt in het alge
meen belang en gematigdheid vau de zijde des kabinets,
gelijk ook in de troonrede werd aangeraden. De regter
zijde wilde dezen wijzen raad volgen, maar liet ministe
rie volhardde in zijne vijandige politiek, hetgeen reeds
bleek uit het adres van antwoord op de troonrede. Met
meerderheid van ééne stem werden vervolgens de ver
kiezingen te Brugge vernietigd, alwaar een ministeriële
kandidaat de nederlaag had geleden, terwijl omtrent die
van Bastogne, alwaar het zelfde had plaats gehad, eene
parlementaire enquête werd ingesteld, waardoor een
arrondissement van zijne vertegewoordiging in de kamer
gedurende zes maanden verstoken bleef.
De ministeriële krisis, welke later ontstond, had kun
nen vermeden worden door eene gematigde politiek, welke
te vergeefs door de kroon werd aangeraden en welke de
regterzijde getracht heeft te doen zegevieren. Het minis
terie heeft echter dit alles belet en zich daardoor
verantwoordelijk gesteld voor de thans bestaande mocije-
lijkheden. Toen het kabinet zijn ontslag had aangeboden,
was de regterzijde gereed om aan het bestuur te komen,
en onderwierp zijn programma aan de koninklijke goed
keuring. Het ministerie liet dit afkeuren en belette daar
door het wettig optreden der regterzijde aan het bestuur
des lands. Het ministerie verklaarde zich vervolgens be
reid om zijn ontslag in te trekken, hetwelk onherroepelijk
was verklaard, en, daardoor belette het dat een oppositie-
ministerie de bevoegdheid erlangde om de kamers te
ontbinden, welke bevoegdheid het volgens alle notiën
der politieke loyauteit moest verkrijgen. Dergelijk minis
terie durft ons eene oproerpartij noemenToen vervol
gens injunij een belangrijk debat aanving, bij welke partij
is toen gematigdheid en gehechtheid aan onze staats
instellingen vau 1830 gevonden? Van welke zijde werd
daarentegen eene heftige taal gevoerd, waaruit het ver
langen bleek om de koortsachtige bewegingen van 1857
in 'tleven terug te roepen? Het optreden der katholieken
aan het bestuur werd een gevaar voor het land genoemd,
en als zoodanig werden zij door een politiek ostracisme
getroffen.
Toen daarop het votum van vertrouwen werd voorge
steld, aan het einde van den strijd, bleek het ministerie
magteloos en de meerderheid bezittende van ééne stem.
Tusschen eene onmiddellijke ontbinding der kamers en
zijne aftreding was er slechts keuze, doch het deed noch
het een noch het ander en wilde een gunstiger oogenblik
afwachten. De oppositie zou nu het regt hebben gehad
om eenstemmig te weigeren de budgetten aan te nemen,
volgens het oud politiek axioma: geen herstel van grie
ven, geen geld. Zij deed dit echter niet en bleef gema
tigdheid betrachten, gelijk zij voortdurend had gedaan.
Weldra belette nu echter de heer Ortts de aanneming der
begrooting van openbare wei-ken en wierp te midden van
het parlement een fakkel van twist en strijd. Alles wat
met het voorstel van den heer Ortts in verband stond
deed zien dat hier partijgeest was werkzaam geweest om
bij verrassing een daad te doen, welke in het duister was
voorbereid, terwijl alles zorgvuldig voor ons verborgen
werd gehouden. In minder dan vier en twintig uren werd
het wetsontwerp voorgelezen, in overweging genomen,
door de sektiën onderzocht en naar eene centrale sektie
gezonden, welke alleen bestond uit leden der meerderheid.
Zonder onze krachtige houding zou het voorstel gedebat
teerd en aangenomen zijn geworden met den zelfden
spoed. Deze feiten geven wij ter onpartijdige beoordee
ling en aan de verontwaardiging der natie over.
Het voorstel van den heer OrtS was strijdig met de
konstitutie, strijdig met de organieke wet van 1S56 en
strijdig met de formele verklaring in 1859 door den heer
Rogier uit naam van het ministerie afgelegd. Het eerste
bleek nog uit de onlangs in den senaat gevoerde diskus-
siën. Als men de jaarlijksche bevolkingstabellen tot
grondslag neemt om het aantal leden der kamer te bepa
len, gelijk de heer Ortts wil, en niet de tienjarige volks
tellingen, dan rust dit op eene denkbeeldige bevolking,
welke steeds de werkelijke overtreft. Door anders te
handelen dan de konstitutie blijkbaar wil wordt ook de
nog duidelijker bepaling der organieke wet van2junij
1856 geschonden, waaiin gezegd wordt: „dat er elke tien
jaren eene algemeene volkstelling zal plaats hebben in
alle gemeenten des rijks, en tot grondslag zal dienen
voor de repartitie der leden van de wetgevende kamers.
Bovendien heeft de heer Rogier in 1859 de belofte
afgelegd om voor 1866 gecne nieuwe regeling der ver
houding van het aantal leden der kamers met de bevol
king te doen plaats hebben. Door ondersteuning toe te
zeggen aan het voorstel van den heer Orts, heeft de heer
Rogier deze belofte geschonden. Niet de vrees om het
aantal leden der kamers te zien vermeerderen, heeft de
regterzijde genoopt om te handelen, gelijk het geval
was, maar zij heeft de zaak der konstitutie, der legaliteit,
der goede trouw willen verdedigen. Omdat wij geeno
medepligtigen wilden zijn van het ministerie beschul
digt men ons thans voor de natie. Ons past het echter
eer het ministerie te beschuldigen. Dit heeft eene illibe-
rale staatkunde gevolgd en partijgeest voorgestaan; dit
heeft zich zeiven alleen geschikt verklaard om aan het
bestuur te zijn en steunende op eene streng gediscipli
neerde homogene meerderheid eene ware diktatuur uit
geoefend, waarvan onze onafhankelijke bevolkingen
echter het juk niet zullen willen torschen.
Het land is thans geroepen om over deze staatkunde
uitspraak te doen. Het zal te beslissen hebben of het mi
nisterie deze staatkunde voortaan zal mogen volgen. Wij
vreezen niet dat de kiezers de bestaande krisis zullen
willen verlengen en politieke agitatie zullen willen laten
voortduren.
Wij gelooven dat bet nationaal gevoel zich op nieuw
zal uiten ten gunste eener politiek, welke vaderlands
liefde opwekt, de liefde voor onze staats-instellingen
versterkt, de verspreiding van ekonomische en liberale
beginselen beoogt, het toenemen der staatsuitgaven
belet, van de konstitutie het vereenigingspunt aller
belgen maakt, gematigdheid zoo wel in het leiden der
partijen als in het besturen des lands voorstaat en de
unie herstelt, welke onze kracht moet blijven.
Frankrijk.
De raad van advokateu, ingeschreven bij het kezerlijk
hof te Parijsheeftin zijnezitting van 26 julij besloten om
in kostuum de behandeling der onzen lezers bekende
zaak Dreo c. s. bij te wonen.
Volgens het dagblad La presse zijn alle geruchten
omtrent eene cirkulaire, welke aan de vertegenwoor
digers van Frankrijk zou gerigt zijn betrekkelijk de
deensch-duitsche aangelegenheden ten eenen male
onjuist.
Volgens L'indépendance beige heeft de engelsche
staatsman lord Clarendon een bezoek aan keizer Napo
leon te Vichy gebragt en zal zich vervolgens naar de bad
plaats Ecms begeven.
Le Constitutionnel bevat een artikel over de
deensch-duitsche aangelegenheden. Daarin wordt gewe
zen op de houding van Duitschland tegenover Oostenrijk
en Pruissen, als gevolg van hunne veranderde staat
kunde. Vroeger werd de kwestie der hertogdommen als
eene bondskwestie beschouwd door beide groote
mogendheden, het voorgevallene te Rendsburg heeft
bewezen dat dit laatste thans niet meer het geval is.
Het sukcessie-vraagstuk in Sleeswijk-Holstein werd.
vroeger beschouwd als aan de uitspraak van den bond
onderworpen, thans schijnen Oostenrijk en Pruissen
eene andere meening te zijn toegedaan. Duitschland
verwondert zich bovendien dat beide mogendheden den
vrede willen sluiten, zonder daarbij den bond als belang
hebbende partij op te roepen. Men meent in dit arti
kel eene bevestiging te zien van bet gerucht dat de
keizerlijke regering de klove tusschen Duitschland
en de twee groote duitsche mogendheden in de laatste
dagen breeder tracht te maken om daardoor een
Rijnverbond in het leven te roepen.
•Mctijüingen.
Volgens schrijven van den gezagv. D. D. Ouwehand,
voerende het barkschip S(ad Middelburgwas hij den 25
junij zeilende op 10 gr. 47 min. N. B. en 25 gr. 32 min.
W. L. Schip en eldpage waren in den besten staat.
tjrtnörtslHTUjtcn.
ïleeliragsjprijzen.
Rotterdam, 1 augustus. Er werd heden weinig aan
geboden. De prijzen bleven onveranderd.
Cii-aanmarktca enz.
Rotterdam, 1 augustus. In de prijzen der granen is
heden zeer weinig verandering op te geven. Tarwe en
erwten werden 20 cent lager betaald.
Axel, 30 julij. Tarwe ƒ8,75 a/9,35; Rogge 5,70 a
5,90YVintergerst 4,90 a 5,35Haver ƒ3,35 a 3,75
Paarden boon en 6,05 a/ 6,25; Boekweit J 7,a J 7,45;
Koolzaad 14,70 a J 15,40.
iffrijzem van clS'elilen.
Amsterdam 30 julij.
Nederland. Certifik. Wérkelijke schuld 2|vpót,.62;3
dito -d^to dito 3
dito .-.dito clito 4
Aand. Handelmaatschappij 41 -ir