West-Souburg, verkocht voor ƒ810,75; II. 1 bund. 16 roed.
40 ellen bouwland, gelegen als voren, verkocht voor
1882,111. 66 roed. 20 ellen weiland, gelegen als
voren, verkocht voor 885,75; IV. 1 bund. 54 roed. 13
ellen bouwland, in de gemeente Serooskerke, verkocht
voor ƒ1363.V. 69 roed. 40 ellen weiland, gelegen in
de gemeente Vrouwepolder, verkocht voor ƒ629,
'fiicrmoiïicterstand.
18 julij 's av. 11 u. 60 gr.
19 's raorg. 7 u. 61 's midd. 1 u. 65 gr. 's av. 11 u. 60 gr.
20 's morg. 7 u. 63 's midd. 1 u. 73 gr.
tBuitenlanö.
Algemeen overzigt.
Over de reis van prins Jan van Glucksburg, jongsten
broeder des konings van Denemarken, ligt nog steeds
een vrij geheimzinnige sluyer en het is zonderling dat
in ouze dagen van publiciteit geheim kon blijven welke
steden de deensche prins alzoo bezocht heeft; waar
uit zou kunnen worden opgemaakt met welke rege
ringen hij in onderhandeling is getreden. Het cenige
wat men thans met eenige zekerheid weet is dat de prins
maandag te Lubeck is aangekomen en onmiddellijk zich
naar Koppenhage heeft begeven met de stoomboot Ellida.
Men onderstelt dat hij de overbrenger is van de voor
waarden, welke door Oostenrijk en Pruissen aan Deue-
markea worden gesteld tot het sluiten van den vrede.
Omtrent die voorwaarden blijft men zich steeds in de
bespiegelingen verdiepen, welke wij reeds in een vorig
nommer bespraken. Wat de kroon der hertogdommen
betreft is er in den laatsten tijd in de onderstelling dat
zij van de deensche monarchie worden afgescheiden
ecnig meer licht ontstaan. Terwijl de oostenrijksche
regering bij cirkulaire aan zijne medeleden van den
bond heeft aangedrongen om eerst na rijp beraad uit
spraak te doen tusschen den groothertog van Oldenburg
en prins Frederik van Augusteuburg, heeft de pruis-
sisclie regering daaromtrent een plegtig stilzwijgen
bewaard. Men verneemt dan ook dat men te Berlijn den
heervon Bismarck verdeukt van het plan om dengene dei-
pretendenten te ondersteunen, die als vorst van Slees-
wyk-Holstein in den koning van Pruissen een opper
leenheer zou willen zien. Bij latere europesche verwik
kelingen of bij sukcessie-konflikten in de hertogdommen
zou men dan tot eene geheele inlijving kunnen overgaan.
Gelijk het gewoonlijk gaat bij belangrijke toestanden
waarin Europa verkeert, worden thans alle bezoeken van
vorstelijke personen aan elkander met de deensch-duit-
sche verwikkelingen in verband gebragt. Dit is ook het
geval met het bezoek van den Nestor der europesche
soevereinen aan keizer Napoleon te Yichy, alwaar hij
een veertiental dagen zal vertoeven. Sommige berigt-
govers beweren echter dat dit bezoek in verband staat
met een huwelijksplan tusschen den graaf van Vlaan
deren en prinses Anna Murat. Of dergelijk huwelijk van
den graaf met de beauté van het keizerlijk hof, in België
echter zijne populariteit zou vermeerderen valt te be
twijfelen.
Het huwelijk dezer bekoorlijke prinses verontrust trou
wens voortdurend de dagbladpers. Zoo heeft Le consti-
tutionnel het noodig geacht om de bewering te logen
straffen dat de aan den heer Talleyrand-Pórigord verleende
titel geschonken zou zijn met het oog op een huwelijk
tusschen hem en Joachim, Murat's kleindochter.
Wat hiervan overigens zijn moge, koning Leopold
schijnt de thans in zijne staten bestaande spanning ligt
te tellen en het grootste vertrouwen te stellen in het
gezond verstand der belgische natie, welke door hem tot
het konstitutioneel leven in vroegere jaren zoo talentvol
werd opgeroepen. Bij den aanvang der ministeriële kri-
sis vertrok koning Leopold naar Engeland en thans, nu
de toestand zekerlijk wel niet gunstiger is geworden,
vertrekt hij naar Frankrijk.
In de laatste dagen dezer maand verwacht men de
sluiting der zittingen van het engelsch parlement. In
eene der laatste vergaderingen van het hoogerhuis heeft
men zich bezig gehouden met eene door lord Houghton
tersprake gebragte kwestie, betrekkelijk de veroox-deeling
van sommige godsdienstige geschriften door eenige
geestelijken in de provincie Cantorbery. De regering
beweerde te dien opzigte drie stelsels te kunnen vol
gen: óf geen acht te slaan op de handelwijze van het
kollege der geestelijken, óf dit te ontbinden, óf het in
staat van beschuldiging te stellen. De lord-kanselier
verklaarde echter dat de regering het eerste stelsel
zou volgen.
Te Parijs was eergisteren op de beurs het gerucht in
omloop, dat eene afdeeling garibaldianen te Genua was
geland en dat men weldra weder eene expeditie tegen
Venetië zou zien aanvangen.Volgensnadereinlichtingen
zyn er te Genua geene garibaldianen, maar slechts een
dertigtal leerlingen der school voor ingenieurs te Turijn
geland, die na de havenwerken te hebben bezocht, weder
zeer rustig in booten naar eene stoomboot op de reede
werden gevoerd, om ook een bezoek te brengen aan
Spezzia.
De laatste mededeelingen uit New-York van 9 julij
melden dat het korps gekonfedercerden onder bevel
der generaals Ewell en Breckenrikge, de stad Frederick
aan den spoorweg van Charlestown naar Baltimore
in Maryland hebben bemagtigd en steeds verder voort
rukken. Omtrent den invloed, welken deze expeditie
tegen de hoofdstad der Vereenigde Staten op de krijgs
bewegingen van den generaal Grant in de omstreken van
Richmond zou hebben, wordt niets gemeld.
Uit Turijn wordt gemeld dat na een levendig debat
in de italiaansche kamer van afgevaardigden de heeren
Bastogi, Susani en vier andere leden hun ontslag heb
ben genomen. De vergadering heeft daarop aan het
ministerie verzocht om een wetsontwerp in te dienen,
waarbij wordt voorzien in de gevallen, waarin een kon-
flikt kan geboren worden tusschen het bijzonder belang
van een afgevaardigde en het algemeen belang. In de
volgende vergadering zal de zitting worden gesloten.
Volgens het dagblad La France zou het onjuist berigt
omtrent het gevecht tusschen dc amerikaansche schepen
Ivearsarg en Florida te Southampton zijn aangebragt
door een vaartuig, hetwelk uit de verte saluutschoten
van het fort St. Helicr op Jersey had vernomen en
meende dat er het zeegevecht tusschen amerikaansche
schepen plaats had, hetwelk men verwachtte.
De berigten omtrent den toestand der spaanschc expe
ditie-troepen op het eiland St. Domingo luiden even
ongunstig als vroeger. Ziekten en guerilla-aanvallen
bleven het spaansche leger voortdurend teisteren.
Spanje en Peru.
De verwikkelingen tusschen Spanje en Peru kunnen
eene tweede inmenging van Europa in de amerikaansche
aangelegenheden ten gevolge hebben. De spaansche
voorstelling dezer kwestie vinden wij in eene cirkulaire
van den heer Pacheco, minister van buitenlandsche
zaken te Madrid aan de diplomatieke agenten van Spanje
in den vreemde. Daarin wordt beweerd dat eene te
Talambo gevestigde kolonie Van Spanjaarden door eene
bende roovers is aangevallen, waarbij een kolonist het
leven verloor en verschillende anderen gekwetst werden.
Nu erkent wel de minister Pacheco dat de pcruaausche
regering hiervoor iiiet verantwoordelijk is, maar zij had
toch eene enquête kunnen instellen omtrent het voorge- j
vallene en de schuldigen doen straffen. De toenmalige I
spaansche minister don Lorenzo Arrazola zond een ge-
magtigde naar Spanje om daarop aan te dringen. Ofschoon
er nu geene diplomatieke betrekkingen bestaan tusschen I
beide landen werd daarin door de spaansche regering
toch geen hinderpaal gezien om den heer Salazar v
Mazzarredo naar Lima te zenden als speciaal regerings-
kommissaris, uit welken titel bleek dat zijn last zich
alleen tot het hiervoren bedoeld feit bepaalde. De peru-
uanschc regering wilde met hem echter slechts in onder
handeling treden als „konfidcntieel agent," maar in
geene andere hoedanigheid. Na het wisselen van een
paar notas begaf de heer Salazar zich aan boord van een
der schepen onder bevel des admiraals Pinson en nam
in overleg met dezen de Chincha-eilanden in bezit.
Deze handelwijze wordt door de spaansche regering
geenszins goedgekeurd, maar men zal toch deze guano-
eilanden blijven behouden als „waarborg" dat Peru in
de zaak van den aanval te Talambo volgens regt en bil
lijkheid zal handelen. Voorts wordt in dat dokument
melding gemaakt van de gewelddadigheden, waaraan de
heer Mazzaredo, van Callao naar Aspinwall reizende, te
naauwernood is ontkomen. Ook hiervoor wordt de peru-
aansche regering niet verantwoordelijk gesteld maar zij
moet verklaren dat zij daaraan onschuldig is. Wij be
hoeven de tegenstrijdigheden, in dit stuk voorkomende,
niet nader aan te wijzen en willen alleen nog melding
maken van twee stukken in dit internationaal geding
gewisseld.
Het eene is een adres van een zeventigtal Spanjaarden
te Lima gevestigd aan den admiraal Pinson. Daarin
wordt aangedrongen op het in vrijheid stellen van eenige
gijzelaars van de Chincha-eilanden afkomstig, welke de
admiraal met het oog op eventuële gewelddadigheden
tegen de spaansche ingezetenen in de peruaansche
hoofdstad, in verzekerde bewaring had genomen. Adres
santen verzekeren in dit stuk dat zij volstrekt niets te
vreezen hebben, ofschoon de bevolking ten gevolge van
het voorgevallene in hevige spanning verkeert.
Het tweede, door ons bedoelde, stuk is eene verklaring
van het corps diplomatique te Lima, waarin met het oog
op het in bezit némen' der Chincha-eilanden betreurd
wordt, dat de lieer Mazzaredo en de admiraal Luiz
Pinson niet meer in overeenstemming hebben gehan
deld met de beginselen van het volkenregt.
De republieken Chili en Venezuela zullen,indien het
tot een werkelijken oorlog mogt komen tusschen Peru
en Spanje, eerstgenoemden staat bijstaan. Dit werd
onlangs nog bij de opening der kamers door den presi
dent van Chili verzekerd. Tusschen de regering van
Venezuela en den spaanschen gezant aldaar worden
reeds sedert eenigen tijd vrij scherpe nota's gewisseld.
Heeft derhalve de spaansche regering een pendant te
leveren voor de fransche expeditie naar Mexiko, dan
wordt haar daartoe thans eene uitmuntende gelegenheid
aangeboden.
Engeland.
Eene deputatie der Vereeniging tot het doen ophouden
der vijandelijkheden in Amerika is dezer dagen bij lord
Palmcrston toegelaten om bij de regering aan te dringen
op het nemen van maatregelen om den vrede tusschen
de strijdende partijen tot stand te brengen. In de toe
spraak, welke daarbij tot den eersten minister werd ge
houden, betoogde men dat uit een aantal brieven, uit alle
deelen des rijks ontvangen, blijkt dat de regering van
hare majesteit, volgens het algemeen gevoelen, hare
vriendschappelijke betrekking met het goevernementder
gefedereerden moet dienstbaar maken aan het oogmerk
om den oorlog te doen eindigen. Volgens deze deputatie
was voorts het herstel der unie onmogelijk en de onaf
hankelijkheid der zuidelijke staten een fait accompli,
zoo dat langer bloedvergieten nutteloos zou wezen en
slechts strekken tot nadeel en uitputting van beide
partijen. De deputatie meent dat een ter goeder trouw
gedaan voorstel niet alleen door de partij des vredes in
Amerika met genoegen zal worden aangehoord, maar dat
het door de meerderheid van het amerikaansche volk zal
worden aangenomen. Eindelijk wijst de deputatie op het
belang, hetwelk de fransche, belgische en spaansche rege
ringen hebben om tot het voorstel toe te treden, hetwelk
de regering harer majesteit noodig zal achten te doen
tot herstel des vredes tusschen de oorlogvoerende
partijen.
Lord Palmerston beantwoordde dit betoog door in de
eerste plaats te wijzen op twee feiten, dat namelijk de
oorlog vernietigenden invloed uitoefent op de ameri-
lcanen zelve en dat zij voor de andere natiën groote
nadoelen oplevert. Er blijft dus slechts over te onder
zoeken in hoeverre de regering genoegzamen grond
heeft om te meenen dat het goevernement der gefede
reerden op dit oogenblik mediatie-voorstellen zou willen
aanhooren. Te dien opzigte herinnert de eerste minister
aan het oude lieddat hij die zich met de twisten van
anderen bemoeit, niet zelden met gebroken neus uit het
strijdperk komt. Lord Palmerston vreest nu wel het
laatste niet, maar wel dat men door ontijdige pogingen
den toorn der noordelijken zal opwekken, waardoor het
raoeijelijker zou zijn om zelfs later, als de hartstogt voor
meerdere kalmte had plaats gemaakt, het voorgestelde
doel te bereiken. Uit de aan lord Palmerston toegezon
dene rapporten blijkt dat het thans nog niet het juiste
oogenblik is om mediatie-voorstellen te doen. Van beide
zijden rekent men thans sedert eenigen tijd op eene
beslissende zegepraal en heeft men bovendien een groo-
ten afkeer van vreemde interventie.
Mogt er intusschen op een nader oogenblik een rede
lijke grond ontstaan om te gelooven dat vriendschap
pelijke voorstellen in Amerika wèl zouden ontvangen
worden, dan zou de. regering -van hare majesteit zich
gelukkig achten om al hare pogingen aan te wenden tot
het verkrijgen van een zoo wenschelijk resultaat als het
eindigen van den oorlog.
IjiinödsluTitjtcn.
Ciraaniiiarkten enz.
Amstkkdam 18 julij. Tarwe en gerst onveranderd.
Raapolie op zes weken/46.}. Lijnolie op zes weken ƒ42}.
Prijy.cn van elFekten.
Arasterdam 19 julij.
Nederland. Certifik. Werkelijke schuld 2} pet. 62}
dito dito dito 3 74}-
dito dito dito 4 98}
,Aand, Handelmaatschappij 4}
België. (,Certifikaten bij Rothschild 2} 55jj
Rusland,^., -öbligatiën 1798/1816 5 97
Certifik. Hope co4 73