daarvan noodig is, naar roate der behoefte met of zonder
geleiders.
Art. 23. Wanneer in het doen van transporten te land
of te water niet door het rijk is voorzien, en ook van
wege de gemeente geene schikkingen te dier zake met
bijzondere personen zijn getroffen, geschiedt op de aan
vrage, vermeld in art. 4, de vordering aan de inwoners,
die in het bezit zijn van vervoermiddelen, doch in de
eerste plaats aan hen, die wegens hun beroep of bedrijf
het best in staat zijn aan de vordering te voldoen.
Art. 29. In onvermijdelijke en dringende omstandig
heden kan op de aanvrage, vermeld in art. 4, het doen
van leverantiën, van welken aard ook, ten behoeve van
de krijgsdienst gevorderd worden van iederen inwoner,
die het benoodigde onder zich heeft.
Art. 30. De bepaling van art. 29 is niet van toepassing
op paarden, rund- en ander vee.
Art. 33. In de landstreek, waar zich het leger in tijd
van oorlog bevindt en in versterkte plaatsen, die in staat
van oorlog of van beleg zijn, handelt de opperbevelhebber
met betrekking tot de voorziening in de behoeften zoo
danig als hem het meest geraden voorkomt, het zij door
het benoocligde, na eene voorafgaande opeisching van
zijnentwege te doen verstrekken, of in dringende omstan
digheden, zonder voorafgaande opeisching, in gebruik
te nemen, het zij door goedkeuring van hetgeen te dien
opzigte, zonder zijn last, in het belang van de krijgs
dienst is verrigt.
Art. 34. Voor de verstrekkingen, die overeenkomstig
art. 33 plaats hebben, wordt de schadeloosstelling zoo
veel mogelijk dadelijk betaald.
Art. 41. Die weigert of nalaat geheel of gedeeltelijk
te voldoen aan het van hem krachtens deze wet gevor
derde wordt gestraft met eene geldboete van ten
minste ƒ10 en ten hoogste 75.
tkiitmlnnö.
Algemeen overligt.
Onder de juist- niet diepzinnige opmerkingen, waartoe
een blik op den deensch-duitschen chaos aanleiding
geeft, behoort voorzeker wel deze, dat de heer von Bis
marck alleen aan de zonderlinge verhouding tusschen
de europesche mogendheden heeft te danken dat hij
zijne napoleontische theoriën heeft kunnen toepassen.
Die zonderlinge verhouding tusschen de europesche
magten is langzamerhand tot stand gekomen. Nadat in
vorige jaren Oostenrijk zijn vroegeren bondgenoot Rus
land in het oosten aan zijn lot had overgelaten, liet Rus
land wederkeerig Oostenrijk alleen in den italiaanschen
oorlog en erkende zelfs het koningrijk Italië. Oostenrijk
nam daarover wraak in de poolscke verwikkelingen.
Zoo werd het drieledig verbond tusschen Pruissen,
Oostenrijk, en Rusland van een gescheurd. De poolscke
kwestie rafelde de fransch-engelsche alliantie uiteen
cn de kongres-aangelegenheden bragten tusschen beide
mogendheden een vrij groote verwijdering te weeg. De
weigering van Engeland om toe te treden tot het napo
leontisch november-voorstel werd dan ook te Parijs niet
vergeten toen Engeland Frankrijks medewerking vroeg,
gedurende de deensch-duitsche verwikkelingen en men
beijverde zich om de giftigste pijlen van ironie en sar-
kasine naar de overzijde van het kanaal te zenden, toen
Albion's magteloosheid bleek.
Deze verstoring van Europa's evenwigt begon sedert
den laatsten tijd echter, haar toppunt te bereiken en
overal doen zich verschijnselen voor van een terugkeer
tot de bekende europesche kombinatiënde drieledige
alliantie tusschen Oostenrijk, Pruissen en Rusland zal
vroeg of spa de „entente cordiale" van Frankrijk en En
geland weder ten gevolge hebben. Reeds sedert een twee
tal dagen hebben de fransche r.egerings-dagbladcn vriend-
schappelijkcr toonen doen hooren jegens Engeland. De be
schuldiging dat deze mogendheid de drieledige alliantie
zelf weder te voorschijn heeft geroepen moge eenige en-
gelschc regeringspersonen treffen, wij zijn overtuigd
liet is de overtuiging van La France dat de engelsc-he
natie iets dergelijks op de krachtigste wijze afkeurt,
welke begrijpt dat de fransch-engelsche alliantie voor
het geluk van Europa noodzakelijk is.
Eene groote hinderpaal is echter gelegen in de omstan-
standfgheid dat de fransche regering eene kompensatie
verlangt-. Men wil te Parijs nu en dan wel oorlog voeren
de binnenlandscbe aangelegenheden maken dit nood
zakelijk voor een idee, maar er moet toch"altijd eenig
materieel voordeel mede gepaard gaan. Op dit oogenblik
zou keizer Napoleon eene fransch-engelsche alliantie
willen dienstbaar maken om óf de Rijngrenzen te erlan
gen óf eene Scandinavische unie onder franschen invloed
tot stand te brengen en alzoo een tweede Italië in het
noorden zamen te stellen. Of Engeland daartoe zal wil-
en medewerken valt, op dit oogenblik ten minste, zeer te
betwijfelen.
Welk resultaat van dit alles te verwachten moge zijn,
Europa is thans bezig te onderhandelen. Oostenrijk,
Pruissen en Rusland onderhandelen met elkander;
Frankrijk en Engeland onderhandelen; Denemarken en
de geallieerde mogendheden onderhandelen.
Denemarken zeker wel het ijverigst, want hier bestaat
pericuium in mora, daar de vijand meer en meer de hoofd
stad nadert. Reeds is bijna geheel Jutland in de magfc
van Oostenrijk en Pruissen, terwijl de deensche troepen,
welke in het noorden van Jutland waren zamengetrok-
lcen, zich te Frederikshavn ingescheept hebben en op
het eiland Funen zijn aangekomen. De krijgsmaatregelen
om van de jutlandsche kust naar Funen over te steken
worden voortgezet.
Men verneemt dan ook dat de deensche regering Ber
lijn en Weenen per telegraaf vredesvoorstellen heeft ge
zonden en tevens heeft voorgeslagen om een wapenstil
stand te sluiten. Omtrent den inhoud der eerste verkeert
men echter geheel in het onzekere. Men beweegt zich
dus te dezer zake op het ruime veld van gissingen en
beweert dat Denemarken zou hebben voorgesteld om in
den duitschen bond te treden, tegen welk denkbeeld de
fransche regering zich echter, zeer natuurlijk, op krach
tige wijze zou hebben verzet.
Ook de aanspraken des grootkertogs van Oldenburg
op de kroon der hertogdommen, welke den twistappel
uitmaken gedurende deze dagenworden door Frankrijk
niet ondersteundnadat men meent ontdekt te hebben
dat er eene geheime overeenkomst tusschen dezen duit
schen vorst en Rusland is gesloten. Hierbij zou Rusland
zich eenige voordeelen hebben doen toezeggen wat de
haven van Kiel betreft, cn zou voorts bierbij zijn bepaald
dat in de sleeswij k-kolsteinscke havens russische oorlogs
schepen zouden worden toegelatenhetgeen tot dusverre
door de bestaande overeenkomsten werd verboden.
Dingsdag kon de aangekondigde vergadering der bel-
gische kamer van afgevaardigden niet plaats hebben,
daar geen genoegzaam aantal leden tegenwoordig was.
De president deelde mede dat de kamer nader ter verga
dering zou worden opgeroepen. Men verwacht spoedig
eene ontbinding.
Uit Madrid wordt gemeld dat de koning van Spanje in
de eerste dagen van augustus een bezoek zal brengen
aan het fransche hof, waarover de klerikale dagbladpers
te Madrid zich zeer verbolgen betoont Men schijnt te
vreezen dat de vorst uit Frankrijk denkbeelden zal me
debrengen, welke zelfs voor Spanje nog te liberaal zijn.
Pe londensche dagbladen bevatten mededeelingen uit
New-York van 2 julij, waarin wordt berigt dat de minis
ter van financiën der Vereenigde Staten, de heer Chase,
na zijne wetsvoorstellen tot het doen eener nieuwe lee
ning en tot het limiteren der rijzing van het goud te
hebben zien verworpen, zijn ontslag heeft ingediend en
vervangen is door den heer Tesscnden. Overigens wordt
van liet oorlogstooneel bij Richmond niets belangrijks
gemeld. Eene poging van den generaal Wilson der gefe-
dereerden om de spoorweglijn van de nabij Richmond
gelegene stad Petersburg naar het zuiden te vernielen,
was mislukt. Voorts had de generaal Grant steeds met
zeer vele hinderpalen te worstelen, zoo dat de hoop op
de aanstaande inneming van de hoofdstad der afgeschei
dene staten zeer verflaauwde.
Uit Triest wordt aan het agentschap Havas-Bullier ge
meld dat het engelsch eskader cn twee nederlandsche
oorlogsschepen eene expeditie zullen ondernemen in de
japansche zeestraat van Simonoseki, waarbij het doel is
om de forten van den prins van Nagato aldaar te vernielen.
Mexiko.
Terwijl thans keizer Maxirailiaan de teugels van het
bewind heeft aanvaard, is het niet onbelangrijk om den
toestand van het oogenblik te hooren kenschetsen en de
gunstige kansen te hooren berekenen voor het keizerlijk
bestuur door iemand, die in Mexiko zich heeft gevestigd.
Volgens bovenbedoelde meening zou het geheel in de
magt staan des nieuwen keizers, om eene geordende
maatschappij in Mexiko te. doen geboren worden, indien
bij ten minste nog gedurende een paar jaren doorfransche
troepen wordt ondersteund. Is dit laatste echter niet het
geval en wordt het fransch leger terug geroepen, alvorens
de meest verwijderde provinciën zich aan het nieuw
bestuur hebben onderworpen, dan zal er weder een tijd
vak van woeling en revolutie aanbreken. Ten gevolge
toch van de burgeroorlogen en partijtwisten gedurende
de laatste veertig jaren is de mexikaansche bevolking en
vooral het mexikaansche leger zeer gedemoraliseerd. Dit
laatste moet dan ook gedurende die twee jaren uit geheel
nieuwe elementen worden zamengesteld.
Wat nu voorts de door den keizer te volgen staatkunde
betreft, is het de groote vraag of hij Mexiko weder zal
maken tot het El dorado der roomsch-katholieke geeste
lijkheid. Er bestaan twee partijen in het land, de puros
en cle klerikalen. Ten onregte beweert men echter dat.
de puro republikein is cn zich aan de nieuwe orde van
zaken niet zal willen onderwerpen. De puro is in de
eerste plaats anti-klerikaal en wil na al de op mexikaau-
schcn bodem voorgevallene gebeurtenissen zich gaarne
onderwerpen aan de nieuwe orde van zaken, mits deze
de klerikale partij niet aan het bestuur brengt. Men moet
natuurlijk hiervan uitzonderen de volbloed republikei
nen die, de noord-amerikaansche beginselen huldigende,
in de republiek den meest volmaakten staatsvorm zien,
waarbij zij in theorie zeer zeker in bun regt zijn. Het
zal echter wel geen betoog behoeven dat Mexiko voor
een republikeinschen vorm van bestuur nog niet rijp is,
hetgeen uit de mexikaansche geschiedenis dezer eeuw
trouwens reeds aan vele aanhangers der republikeinsche
party gebleken is.
Het grootste gedeelte van de party der puros zal zich
onderwerpen aan keizer Maximiliaan, zoodra het blijkt
dat hij zich niet laat regeren door de geestelijkheid, want
men heeft in Europa geen denkbeeld van den doodelijken
haat welken vele mexïkanen de klerikalen toedragen.Men
kan zich dan ook zeer moegelijk voorstellen in welken
staat van domheid en zedeloosheid de mexikaansche
priesterschap leeft te midden van rijkdom en lediggang.
Men weet niet dat in dit priester-paradijs de kloosters,
na de vijandige houding van de latere regeringen tegen
over deze, nog meer goederen bezitten dan alle kloosters
in Europa te zamen. Op eene bevolking van ongeveer
acht miljoen menschen is het aantal monniken twee
maal zoo groot als in Frankrijk, hetwelk veertig miljoen
inwoners telt.
Volgt de keizer nu in Mexiko eene gematigd liberale
politiek en verzamelt hij de vellichtste mannen des lands
in zijue raadsvergadering dan is het zeer waarschijnlijk
dat bij nog een tweejarig verblijf der fransche troepen
eene belangrijke schrede wordt gedaan op den weg naar
een geregeld bestuur. Komt dit niet tot stand, dan zal
keizer Maximiliaan het voornamelijk aan zich zei ven te
wijten hebben.
Engeland.
In de zitting van het hoogerhuis op dingsdag is lord
Shaftesbury nader teruggekomen op zijne interpellatie
betrekkelijk het ombrengen van een aantal zwecdsche
manschappen door de pruissen, waarop lord Russell
beweerde dat de geheele zaak een verzinsel was. Lord
Shaftesbury leest daarop den volgenden brief voor, door
den admiraal gerigt aan den zoon des sprekers.
„Ik haast mij u alle inlichtingen te geven, gelijk
zij voorkomen in eene nota van den luitenant Norden
falk, zweedsch officier, deel uitmakende van het etat-
major op het schip Edgard. De handelwijze der pruissen
wordt daarin voorgesteld als ongehoord schandelijk. De
pruissisclie regering zal intusschen wel niet nalaten om
het te vergoelijken door te beweren dat die officier de
deensche uniform droegen het derhalve onmogelijk was
zweden van denen te onderscheiden. Wat mij betreft, ik
ben toch nieuwsgierig hoe men die handelwijze zal kun
nen verdedigen, waarbij men gekwetsten doodschiet,
onverschillig onder welke vlag zij dienen. Lord Shaftes
bury kan van deze nota of van de verklaring des luite
nants Nordenfalk zoodanig gebruik maken als hij zal
noodig oordeelen." De verklaring van den luitenant
Nordenfalk luidt aldus: „Spithead II julij.
„Mijn broeder Otto Nordenfalk, oud 21 jaren, is in het
begin dezes jaars bij het deensche leger in dienst getre
den. Gedurende den tegenwoordigen oorlog heeft liij als
vrijwillig officier van het 3e deensche regement deel
uitgemaakt. In den namiddag van den 18en, den dag
waarop de forten van Duppel werden bemagtigd, bevond
hij zich aan het hoofd van eenige manschappen om den
aftogt te dekken eener legerafdeeling. Door een projelt-
tiel m lietgezigt gekwetst, hetwelk hem de tong en kaken
doorboorde viel hij bewusteloos neder. Tot bewustzijn
gekomen bemerkte hij dat hij op den grond lag te mid
den van een aantal dooden en gewonden, en zag hij op
weinige passen afstands pruissische soldaten. Hij rigtte
zicb met den elleboog op. Die manschappen gaven daarop
vuur op hem en verwijderden zich vervolgens, hem voor
dood achterlatende. Verschillende kogels hadden mantel
en uniform doorboord, maar zonder hem te treffen. Hij
had zich weder laten nedervallen en bewoog zich niet
tot dat hij de hembekende stem hoorde van een zweedsch
officier in deensche dienst, met wiens hulp hij kon ont
snappen, achtervolgd door vijandelijke ..troepen, die in de
rigting alwaar hij zich bevond naderden. Ik heb van miju
broeder aantal voorbeelden van wreedheid der
pruissische troepen vernomen tegen de bevolking van
het platte land, doch ik kan mij deze niet in alle bijzon»
derheden herinneren," nokdenfadk."