Éjanïirlstu'viijti'n. '4 3Dnrrtcnticn. danigheid van kontrakterende partijen geslotene over eenkomsten van 1851 en 1852. Dit belette intusscken aan deze zelfde mogendheden niet om die overeenkomsten tegenover Europa in te roepen als zijnde de oorzaak en het eenig doel van den oorlog. Voorts hebben wij gezien hoe het traktaat van Londen en het beginsel van Dcne- markens integriteit, welke door geheel Europa waren erkend als een onmisbaar element in het europeesch statenstelsel, werden verworpen door de geallieerde mogendheden en dit wel ondanks de door hen formeel aangegane overeenkomst met de overige staten om be doeld traktaat en het daarin gelegd beginsel te hand haven. Eindelijk verklaarden zij zich nog meer openlijk en, niet tevreden met ons üolstein en Lauenburg te ontrukken, hebben deze mogendheden zelfs den afstand van het hertogdom Sleeswijk geëischt om het aldus volgens het regt van den sterkste ten voordeele van Duitschland verbeuid te verklaren, waarbij zij ons slechts een klein deel dezer oude provincie der deen- sche kroon wilden overlaten. Het was eene pijnlijke taak voor de regering des konings om zich te onderwerpen bij het van stap tot stap volgen dier telkens toenemende eischen. Immers zij had den ongelijken kamp aangevan gen in het vertrouwen op de regtvaardigheid onzer zaak en de eerbiediging van het volkenregt, terwijl zij de hoop koesterde dat zij in de raadsvergaderingen van Europa den bijstand zou vinden, welke onze legers alleen ons niet konden geven. Die taak was vooral persoonlijk voor den koning zeer pijnlijk, hij, die de kroon had aan vaard krachtens het traktaat van Londen en zich thans genoopt ziet om over de verdeeling des lands te beraad slagen, hetwelk in hem en zijne dynastie een zekeren waarborg had meenen te vinden voor territoriale inte griteit. „Hoe smartelijk ook de opofferingen waren, men heeft daarin berust." Voorts meldt dit stuk hoe door de duit- sche gemagtigden tot grensscheiding in Sleeswijk de lijn Eckernförde-Frederichstadt is aangewezen, en hoe later, in vereeniging met de onzijdige mogendheden, de decn- sche regering nog tot aan de Schley-linie is teruggegaan, hopende door deze koncessie, ten gunste van Denemar ken de invloedrijke eenstemmigheid der vier groote mo gendheden te zullen erlangen. „Het grondgebiedhet welk wij aldus in het belang des vredes afstondenwas zeer uitgebreid. Daardoor werd aan de monarchie meer dan een vierde van hare grootte ontnomen en Dene marken beroofd van militaire en maritieme voordeelen welke zeer gewigtig waren, terwijl dit aan Duitschland middelen tot vrije handeling en verovering verschafte. Verder konden wij niet gaan zonder het bestaan van Denemarken ten offer te brengen." Het stuk strekt eindelijk ten betooge dat lord Russell, toen hij beraadslagingen wilde aanvangen over het ter zijde stellen van de londenscheovereenkomst, verklaarde dat de onzijdige mogendheden onbevoegd waren om het plegtig gesloten traktaat, waarhij zij de integriteit der deensche monarchie hadden erkend, prijs te geven, zon der ten minste grondslagen te hebben vastgesteld voor een duurzamen vrede. Hij erkende daarom ook dat de te trekken grenslijn niet noordelijker mogt wezen dan van den mond der Schley en hetDanewirk. Op de verklaring der engelsche regering dat zij tot geen voorstel zou toe treden, waarbij eene meer zuidelijke grenslijn zou wor den aangenomen, alvorens de toestemming der deensche regering te hebben erlangd, bewilligden daarop de deensche gevolmagtigden in eene verlenging der wapen schorsing. Ten slotte wordt gewezen op de onvereenig- baarheid van deze verklaring van lord Russell met zijn later voorstel om het trekken der demarkatie-lijn aan eene onzijdige mogendheid op te dragen. De lieer Monrad eindigt aldus„Bij het hervatten der vijandelijkheden bevindt Denemarken zich nog altijd zonder bondgenooten op het slagveld. De regtvaardig heid onzer zaak heeft ons echter reeds de sympathie der kabinetten en de goede wenschen der natiën doen erlan gen. Wij hebben het regt om te vertrouwen dat het be staan dezer gevoelens zal beletten dat Denemarken geheel vernietigd worde eu wij koesteren de hoop dat de regeringen, welke ons gedurende de onderhandelingen zoo levendig eene belangstelling hebben betoond, ons in dezen ongelijken en onbillijken strijd niet hulpeloos zullen laten." Px*iilsscn. In eene korrespondentie uit Berlijn treffen wij het volgende aan „liet is niet te verwonderen dat men in den vreemde geen geloof heeft geslagen aan de verklaring des heeren von Bismarck betrekkelijk de mededeelingen van The morning post: men hecht daaraan zelfs in zijn eigen land geene waarde. Nog slechts weinigen twijfelen.aan de echtheid dier berucht gewordene nota's. Het stelen van depeches toch behoort geheel tot de tradition der pruissische kanselarij. Nu eens maakt men zelf zich daar aan schuldig,gelijk in de duistere zaakvan den diefstal dei- papieren van den prins van Pruissen, den tegenwoordigen koning, waarbij de heer Wedecke, onze vroegere konsul- geueraal te Bucharest, eene eerste rol speelde, dan weder wordt men daarvan zelf de dupe. Tot voorbeeld van het laatste heb ik slechts de wonderbaarlijke verdwijning aan te halen van eene russische nota, gedurende den Krim-oorlog, waardoor Napoleon III werd ingelicht om trent den hopeloozen toestaud van Rusland en welke hem tot den laatsten gelukkigen storm van Sebastopol deed besluiten. Een ander voorbeeld levert het stelen der koninklijke kassctte, waarin zich belangrijke doku- menten bevonden, hetgeen in het afgeloopen jaar tijdens eene afwezigheid van koning Wilhelm plaats had. „Dat dergelijke diefstallen mogelijk zijn, vloeit voort uit bijzondere omstandigheden. Ons regeringsstelsel, men weet dit, wordt meer en meer op de leest geschoeid van het napoleontisch staatsbestuur. Zoo is het thans zelfs aan onze dagbladpers, even als te Parijs, onmogelijk ge maakt om eene afzonderlijke redevoering of een kort verslag der kamerzittingen op te nemen, zonder strenge strafbepalingen op zich te zien toegepast. Ons hoogste gcregtshof heeft de drukperswet in dien zin onlangs geïnterpreteerd. Om zijn stelsel van bestuur te handhaven, strooit de keizer van Frankrijk met volle handen het geld onder zijne dienaren. Hij bezit genoeg minachting voor den mensch om te meenen dat hij alles kan koopen en zijne weldadigheid jegens zijn volk is geen deugd, maar een voudig een middel van omkooping. Bij ons in Pruissen, alwaar de ontzaggelijke onkosten voor het leger bijna al het geld verslinden, is men zeer spaarzaam. Militaire eu burgerlijke ambtenaren genieten een zeer gering trakte ment, en menig regeringsraad weet niet hoe hij van zijn jaarlijksch inkomen moet leven. Begrijpt gij nu met welke sleutels de geheime laden op het ministerie van buitenlandsche zaken worden geopend?" Het bevestigt zich dat het bezoek aan het pruissi sche hof van den prins van Glucksburg, jongsten broeder des konings van Denemarken, met vredesonderhandelin gen in verband staat. Eenigen tijd geleden zou koning Christiaan IX, ten einde raad, zich tot keizer Napoleon hebben gewend om hem zijn voornemen mede te dee- len dat hij zich tot Engeland of tot Pruissen zou rigtcn om den vrede tot stand te doen komen. Van wege de fransclie regering schijnt daarop te kennen ge geven te zijn dat, indien men zich tot het pruissisch goevernement wendde met vredesvoorslagen, keizer Napoleon insgelijks vertoogen tot de regering te Berlijn zou rigten, in vredelievenden zin. Van daar ook het berigt dat prins Jan van Glucksburg na zijn bezoek te Carlsbad ook êenige dagen te Vichy zou komen door brengen, terwijl hij volgens andere geruchten reeds in het strengst incognito deze badplaats zou hebben be zocht en eene geheime konferentie met den keizer gehad. Sedert eenige dagen is het regtsgeding der 93 per sonen aangevangen, welke in der tijd, gelijk men zich herinneren zal, werden gearresteerd in Posen, als ver dacht van hoog verraad. De akte van beschuldiging telt niet minder dan 529 bladzijden, waarvan de voorlezing acht uren duurde. Men verzekert dat de regering het mededeelen van de debatten in deze zaak aan de dag bladen zal verbieden. België. L'echo du parlement stelt de volgende vraag met het oog op het overlijden vun den heer Cumont. Volgens art. 30 der grondwet kan geen der beide kamers besluiten nemen, indien niet de meerderheid der leden tegenwoor dig is. Nu bestaat de kamer van afgevaardigden uit 116 leden, doch de dood van den heer Cumont brengt dit getal tot 115. Moet nu tot aan het tijdstip waarop voor Aalst, een nieuwe afgevaardigde zal zijn gekozen de bovenbedoelde meerderheid niet gebaseerd worden op het getal 115 en bij gevolg niet 85 wezen? La Meuse en Le journal de Lióge meenen binnen zeer weinige dagen de ontbinding der beide kamers te mogen verwachten. Men brengt hiermede het houden van een ministerraad in verband, welke eergjsteren onder voorzitterschap des konings heeft plaats gehad. Frankrijk. Men zal zich herinneren dat wij in ons vorig nommcr de bedreigingen van Rusland tegen Engeland mededeel den, geuit bij het aandringen bij deze laatste mogendheid om op meer bepaalde wijze de door The morniug.post opgenomene dohumenten met den naam van verzinselen te bestempelen. Van russische zijde dreigde men met het openbaar maken van stukken, waaruit zou blijken dat het denkbeeld eener drieledige alliantie, waarover men zich in Engeland zoo verontwaardigd betoonde,juist vanEnge- land was uitgegaan. La presse verhaalt thans op zeer uit voerige wijze hoe de engelsche regering daarbij te werk is gegaan en geeft zelfs door initialen de namen der agen ten op, welke van engelsche zijde aan de daarop betrek king, hebbende onderhandelingen, voor en tijdens de komst van vorst Ivonstantijn te Weenen, deel namen. De heer de Girardin, schrijver van dit artikel, wijst voorts op de magteloosheid van Engeland te midden van al deze intriges en konstateert het mislukken van deze pogingen tot het sluiten van deze absolutistische alli- antiën, in het werk gesteld door eene liberale mogend heid. Ook L'opiniou nationale behandelt dit punt en komt tot de konklusie dat er heden ten dage evenmin alliantiën voor groote beginselen als voor autokratische denkbeelden kunnen tot stand komen. Men ziet thans geen fanatisme der rcaktie noch een enthousiasme voor de vrijheid meer. De vertoogen van beide dagbladen daargelaten, blijkt het uit de geheele houding der keizerlijke regering te Parijs dat de „entente cordiale" tussclien Frankrijk en Engeland nog verre te zoeken iszij zou alleen dan mo gelijk worden, indien de zetel van lord Russell in den engelschen ministerraad werd ingenomen door den aan het fransche hof zeer geëerden lord Clarendon. De Vigie de Cherbourg berigt dat binnen weinige dagen het oorlogsvaartuig der gekonfedereerde staten van Amerika, generaal Lee, in het kanaal wordt verwacht. De heeren Jules Simon, Ed. Charton en Henri Martin hebben een brief gerigt aan de heeren Carnot, Garnier-Pagós, Corbon, Herold, Herisson, Clamagéran, Dreo, Durier, Ferry en Floquet, tegen welke door het openbaar ministerie vervolgingen zijn gerigt wegens deelneming aan ongeoorloofde kiezersvereenigingen. Daarin wordt, onder betuigingen van belangstelling in hun lot, gezegd dat het hun onbegrijpelijk voorkomt dat ook tegen hen geene vervolgingen zijn ingesteld. Zij verklaren voorts dat zij bij hunne gehechtheid aan de vrijheid van verkiezing even als aan andere vrijheden, niet zullen ophouden op het verleenen der vrijheden aan te dringen, welke Frankrijk ontbeert, en gebruik te maken, even als de personen tot wien deze brief gerigt is en met hen, van de vrijheden, welke zij krachtens de wet bezitten. Middelburg 13 julij. Op de heden door de neder- landsche handelmaatschappij te Amsterdam gehouden veiling van 3042 balen Java Koflij, zijn verkocht: 2853 balen a 40 J41 en 189 balen ii 41]--41], f>iraaiHiitarktc!;i enz. Amsterdam 11 julij. Tarwe en "gerst flaauw. Raap olie op zes weken 46]-. Lijnolie op zes weken/41]. Prijzen van efFe!<teii. Amsterdam 12 julij. Nederland. Certilik. Werkelijke schuld 2] pet. 62] dito dito dito 3 74$ dito dito dito 4 97$ Aand. Handelmaatschappij 4.]- 146] België. Certifikaten bij Rothschild 2]- 554 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 96] Certifik. Hope co4 71$ Oblig. dito 1855, 6e serie 5 83] dito dito Leening 1860 4] 83$ Certifikaten6 48] Aand. spoorweg191 Polen. Schatkistobligatiën4 70] Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 58$ dito 1847/1852 2] 29$ dito rente Amsterdam5 80 dito nationale5 65] Banlc aktiën3 Italië. Leening 18615 Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) 3 49] dito3 thans 2] 44$ Amortisable schuld Portugal. Obligatiën 1853 3 46] dito'1856—1862 3 Griekenl. dito (blaauwe) 5 24] Turkije. Obligatiën (binnenl.)6 48$ Vereen.Stat.dito (1874) 5 „48 Illinois. dito7 55] Mexiko. dito.3 28 Grenada, dito afgestempeld4] 13 Veneztiqla dito 2 22$ Getrouwd Miütfelburg den 23 Julij 1S64. P. MEERTENS II. J. SWAAN.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3