MÏDDELBURGSCHE N°- 107. Donderdag 1864. COURANT. 7 Julij. Bij deze courant belioort een bijvoegsel^ bevattende 1. Het verslag van het verhandelde in de avondzitting van gisteren van de provinciale staten van Zeeland 2. idem vau het verhandelde in de zitting van den gemeenteraad van Vlissingen van 4 dezer. Editie van woensdag avond 4 ure. De commissaris des konings in de provincie Zeeland, verwittigt de belanghebbenden, dat de Provinciale staten van dit gewest eene openbare vergadering zullen houden op vrijdag den 8 dezer, des voormiddags ten tien ure. Middelburg, den 6 julij 1864. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. REKA1§GEVIAC. De commissaris des konings in de provincie Zeeland, Gezien het besluit van heeren gedeputeerde staten van den ljulij 1864, no. 70; Gelet op art. 11 der wet van den 13 julij 1857 (Staats blad no. 87) Maakt bekend, dat de opening der jagt op waterwild, bedoeld in artikel 17, laatste lid der voornoemde wet, in deze provincie door gedeputeerde staten is bepaald op woensdag den 20 julij aanstaande. Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad ge plaatst, en zullen afdrukken in plano aan de gemeente besturen ter aanplakking gezonden worden. Middelburg, den 4 julij 1864. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. Niddelburg 6 julij. Gisteren avond is de zomervergadering der provin ciale staten van Zeeland door den kommissaris des konings geopend. In deze zitting heeft de heer H. P. Winkelman, nieuw gekozen lid in het hoofdkiesdistrikt Middelburg, de vereischte beloften afgelegd en is hij als lid toegelaten. Aroor het overige verwijzen wij naar het verslag, in het bijvoegsel van dit noramer opgenomen. De volgende openbare vergadering is bepaald op vrijdag aanstaande, 's morgens ten tien ure. Gisteren zijn alhier de eerste proeven genomen met de voor de tentoonstelling bestemde stoombrandspuit van de heeren Shand Mason en Cie te Londen. Door de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ontvangen en ligt voor belanghebbenden ter inzage: een overzigt van de Hamburgsche zee-assurantie zaken, gedurende 1863. De gemeenteraad van Vlissingen heeft jl. maandag benoemd: tot leden der plaatselijke schoolkommissie den heer A. E. Thierens, als lid van den raad, alsmede den heer mr. W. van der Os; en tot tweeden hulponderwijzer op de school van den heer Puypeden heer C. J. de Back, te Grijpskerke. Men zie verder het verslag der zitting in het bij voegsel. Gisteren is de kapitein-luitenant ter zee A. R. Blom- mendal, chef van de hydrografie der nederlandsche zee gaten, teVlissingen aangekomen. Tevens verneemt men dat eergisteren eene konferentie is gehouden door den hoofdingenieur van den waterstaat in deze provincie en den ingenieur der genie te Vlissingen aanwezig, terwijl nog heden of morgen de minister van marine aldaar verwacht wordt. Men brengt dit alles in verband met het bepalen van het punt, alwaar met het door Walcheren te graven kanaal zal worden aangevangen. Omtrent de kinderziekte in de gemeente Goes verne men wij nader: dat er sedert den 8 junij 11. zijn bijgeko men 72 lijders, waarvan 18 wel en 54 niet gevakcineerd, terwijl er 1 niet gevakcineerde is overleden. Er zijn dus tot 1 julij aangetast 353 personen; daarvan zijn 226 niet 87 wel gevakcineerd. C vrleden 20, waarvan slechts 2 gevakcineerd. Hersteld zijn 301 lijders en blijven nog onder behandeling 32 personen in 20 huisgezinnen. Het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage maakt ons attent op eene vergissing, welke we dezer dagen begingen, en die we wel willen herstellen, hoewel het eigenlijk geheel onnoodig is. Ieder toch die in ons nommer van 2 dezer gelezen heeft dat in het kiesdistrikt Gorinchem de heer Simons den heer Nolthenius zal ver vangen, zal dadelijk aan een schrijffout gedacht hebben en begrepen dat wij den heer van der Poel hadden moeten noemen. Te meer moest onze vergissing in het oog vallen, daar we weinige regels hooger de nieuwe leden tegen de niet herkozene overstelden en daarbij ge noemde fout niet begingen. De schrijver in De economist, wiens opmerkingen omtrent Nederlands handel wij in een vorig nommer hebben doen kennen, is vau oordeel dat nu, de minister van koloniën ook ten opzigte der koffij veilingen zijne wakkerheid en flinkheid van handelen heeft getoond, de kunstmatige toestand van den koffij handel weldra geheel zal ophouden. De meerderheid in den handel juicht de verandering als eene verbetering blijde toe en alleen enkelen, die door het vroeger stelsel eigen aardige voordeelen genoten, treuren er over. „Nog mag 't voorbarig genoemd worden - - zegt de sclirij ver een juist oordeel over het nieuwe stelsel te vellen, want wilden de tegenstanders in den ongunstigen afloop der eene veiling juichen, de gunstige afloop der andere zou hen weder beschamen. Daarenboven, rijzing en daling van een artikel alleen te beoordeelen naar de taxatiën van enkelen, en niet naar den toestand van de vreemde markten, zou een verkeerde maatstaf zijn. Ook is een zoo benarde staatkundige tijd, als waarin geheel Europa tegenwoordig verkeert en waaronder Noord-Amerika, die kolos van verbruik, al zoo lang zucht, weinig geschikt om een levendig handelsverkeer te verwachtenweinig geschikt dus ook voor groote rijzingen van prijzen. Overweging verdient ook wat de schrijver, naeenige opmerkingen omtrent het effektenspel, aan het slot van zijn artikel zegt: „Onze kleine renteniers neinen in aantal toe en reeds daardoor lijdt de algemeene welvaart een schromelijk verlies, want de produktie vermindert en de geestkracht der natie wordt door vadzigheid en bekrompenheid uitgedoofd; maar wanneer hun kapitaal nog daarenboven bedreigd wordt, dan voorzeker zou het kwaad dier papieren wereld nog grooter zijn. Wie weet echter of juist de noodzaak om dan weer te werken voor eigen onderhoud, dat geldelijk verlies niet al spoedig weer meer dan vergoedde. Wakkere burgers zou zulk een ramp zeker maken. Het geneesmiddel zou echter wat kras zijn, en ten minste in den beginne erger dan het kwaad. Wanneer nog maar aan onze beurs evenzeer ge- reede koopers gevonden werden voor aandeelen van goed gevestigde en met eerlijkheid en kennis bestuurde ondernemingen van nijverheid, niet vennootschappen wier oprigting eenvoudig de vermeerdering van verhan delbare aktiën ten doel heeft, maar ondernemingen van feitelijke produktie, elementen van volkswelvaart en volksontwikkeling, bronnen van nieuwe winsten voor handel en nijverhe d, dan zou het effektenspel nog niet zóó schadelijk werken. De nijverheid zou dan gemak kelijker de groote kapitalen kunuen verkrijgen welke zij dikwijls, noodig heeft daar waar dadelijk eene flinke oprigting van gebouwen en werktuigen onmisbaar is om wel te slagen. Maar die hoop moet wel ij del blijven. Onze renteniers willen zekerheid van een minimum van rente althans, en dat kan de nijverheid hnn niet geven. Men renteniert bij ons zoo gaauw, dat een honderd gul den of wat minder inkomsten op eeu jaar, menigeen van die heeren in niet geringe verlegenheid brengt Als of de zoodanigen niet hadden moeten blijven door werken, doorwerken om niet tot die angstige kleingees tigheid te vervallen, die benaauwde vrees voor iets buitengewoons, voor iedere maatschappelijke verande ring, waartoe die bekrompenheid van middelen hen doemt. Hadden zij blijven werken, zij waren der maat schappij tot eene weldaad geweest, htm leven zou onbe- krompener zijn, hunne denkwijze verlichter, hun voor beeld even gezegend als 't nu verkeerd moet genoemd worden. Een minimum van rente en vastheid van inko men, beide lijnregte tegenvoeters van een waar handels volk, van hunne voorvaderen, die juist door hun wagen met verstand en kennis zoo rijk en groot geworden zijn, en dan wat kans er bij om op de beurs met spekuleren een duitje te verdienen, dat is hun leus. Bij lage prijzen houden, mits die onontbeerlijke rente maar vast zij, bij hooge prijzen verkoopen en dan weer wat anders in de plaats genomen, 't Zijn de ware kooplui, 't zijn de goede burgers niet eens, zij die zoo voortsukkelen. Elke nieuwigheid is hun tot schrik. Spoorweg en tele graaf zijn hnn een doorn in 't oog, aan vermeerdering van produktie hechten zij niet. Vooruitgang duchten zij zelfs, want die kan verandering geven. Gelukkig maar dat hunne miniatuur-fortuintjes na hun dood ver deeld moeten worden onder gewoonlyk grooten schat van kinderen, voor wie werken dus eene levensvoor waarde is. Met hun dood is het kwaad dan ten minste geleden. „Geen beter dam tegen ledigheid, dan mannen van fortuin en kennis die in handel of nijverheid ruime winsten vinden. Dat werkt uitnemend als voorbeeld. Magtige kapitalen zijn aan den goederenhandel onttrok ken om den fondsenhandel te steunen, ze zullen terug- keeren zoodra handel en nijverheid bloeijen en weer goede winsten afwerpen. De ware hollander is nog graag koopman als hij maar kans ziet om met vrucht te werken. Moge 't maar spoedig zóó op het terrein van bedrijvig heid worden, dat hij zijne kapitalen weer naar dat erfe lijk gebied zijner vaderen overbrenge. Wordt do band tusschen handel en nijverheid naamver toegehaald, dan behoeft die tijd niet verre af te zijn. Meer kennis, veel zijdige kennis vooral bij het opkomend geslacht, meer reizen en trekken in den vreemde om ervaring op te doen, en eenheid van belang tusschen den koopman in Nederland en in de transatlantische havens, ziedaar de hoofdvoorwaarden voor een goeden uitslag. Laat de nederlander nu ook eens de handelspionier worden, wat de duitscher al zoo lang geweest is, hij zal zich niet over zijn werken beklagen en 't zal zijn vaderland evenzeer tot zegen gedijen." ESeiioemingen en besluiten. lec.er. Benoemd bij het personeel van de genees kundige dienst der landinagt, tot officier van gezondheid 2e klasse (naar ouderdom van rang) de officier van ge zondheid 3e klasse P. H. Thijs van gemeld personeel, thans dienst doende bij het 3e regement infanterie. koninklijke ak adem ie th 1)elet. Zr. Ms. bijzondere dank betuigd aan zijn beminden broeder prins Hendrik der Nederlanden, bij de opheffing van de Koninklijke akademie te Delft, voor de uitstekende diensten door hem als beschermheer aan die instelling bewezen. waterstaat. Eervol ontslag verleend als ingenieurs vau den waterstaat aan de heeren J. Lebret en F. J. van den Berg, bij besluit van 29 junij jl. benoemd tot hoog leeraren aan de polytechnische school te Delft. nederlandsche uank. Benoemd tot koninklijk kom missaris bij de nederlandsche bank de heer A. van Geuns, te Amsterdam. Zeelands spoorweg. Wanneer vroeger eenig belangrijk werk van algemeen nut door de regering werd uitgevoerd, bleef over de ontwerpen en den voortgang steeds een digte sluijer gespreid, als of de bevolking volstrekt niets te maken had met hetgeen, wel is waar ten hare behoeve, waar ook van haar geld werd vervaardigd. Dat die geheimzinnig- I beid voor enkelen gewenscht, maar voor het algemeen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1