verbonden, ruime winsten kunnen afwerpen en de schrij ver wijst op Engeland, hetwelk niet op de toenemende cijfers van invoer roemt, maar op de vermeerdering der uitvoering. Voor dergelijken handel is echter kennis noodig, maar onze jongelui zullen dit welhaast voldoende kunnen genieten, hunne togten in den vreemde moeten dat doen rijpen, en dan zal menig metallic' gaarne aan den lusteloozen rentenier worden overgegeven, opdat de opbrengst daarvan nog vrij wat grooter rente oplevere, rente ook in genot van levensvreugd en ontwikkeling, waarop alleen hij rekenen kan, die woekert met de talen ten welke hem verleend zijn. Na verder over den kunstmatigen toestand waarin de suikerhandel verkeert gesproken te hebben deelt de schrijver ook zijne denkbeelden mede omtrent het gewij zigde stelsel van de koffijveiling. Zijne opmerkingen, die wel de aandacht verdienen, bespreken wij in een volgend nommer. ESeiaoemijigen cn keshiitcin. onderwijs. Onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, met ingang van heden, eervol ontslag verleend uit hunne betrekking bij de Koninklijke akademie tot opleiding van burgerlijke ingenieurs enz. te Delft, ten gevolge der opheffing van die akademie, aan de heeren J. A. Keurenaer, direkteur der akademie dr. T. Roorda, dr. R. Lobatto, dr. W. L. 0verduin, dr. J. Pijnappel en mr. S, Keyzer, hoogleeraar en aan de akademie; D. Bud- dingh, G. J. P. Guffroy, W. J. Kempers, A. van der Toorn, J. E. ter Winkel, mr. M. A. M. 's Gravesande Guicherit, dr. G. van Wieringen Borski, mr. R. H. Arnt- zeuius, dr. L. Cohen Stuart, P. Tetar van Elven, dr. E. Mulder, dr. R. W. van Goens, dr. C. P. Burger, J.Lebret, dr. C. H. C. Grinwis, G. J. Morrel en J. J. Meinsma, leeraren aan de akademie; mitsgaders aan het verder aan de akademie verbonden en daarbij werkzaam perso neel. Benoemd bij de polytechnische school te Delft: tot direkteur en hoogleeraar dr. L. Cohen Stuart, tot dus verre leeraar aan de Koninklijke akademie te Delft; tot lioogleerareudr. G. F. W. Baehr, tot dusverre leeraar aan het gymnasium te Groningen; F. J. van den Berg, tot dusverre ingenieur van den waterstaat 2e klasse; dr. C. P. Burger, tot dusverre leeraar aan de Koninklijke akademie te Delft; dr. R. W. van Goens, tot dusverre leeraar aan de Koninklijke akademie te Delft; D. Grothe» tot dusverre direkteur der technische school te Utrecht; dr. C. H. C. Grinwis, tot dusverre leeraar aan de Konink lijke akademie te Delft; dr. A. C. Oudemans, tot dusverre assistent aan het scheikundig laboratorium der hooge- school te Utrecht; J.Lebret, tot dusverre ingenieur van den waterstaat, belast met het geven van onderwijs in waterbouwkunde aan de Koninklijke akademie te Delft; tot leerarenA. Huct, civiel-ingenieur; dr. L. C. Levoir, tot dusverre assistent aan het natuurkundig kabinet der hoogeschool te LeidenG. J. Morre, tot dusverre leeraar aan de Koninklijke akademie te Delft; P. Tétar van Elven, tot dusverre leeraar aan de Koninklijke aka demie te Dell't; G. Reuvekamp, tot dusverre modelmaker aan de Koninklijke akademie te Delft; tot honorair hoogleeraar: dr. R. Lobatto, tot dusverre hoogleeraar aan de koninklijke akademie te Delft. Benoemd bij de rijks hoogere burgerschool van vijfja rigen kursus, welke in de gemeente Groningen zal ge vestigd zijntot direkteur en leeraar dr. J. M. van Bem- melen, tot dusverre leeraar aan de landhuishoudkundige school te Groningen; tot leeraren: dr. F. G. Groneman, tot dusverre leeraar aan het gymnasium te Delft; dr. J. W. A. Renssen, tot dusverre praeceptor aan het gym nasium te Groningen: L. M. Baale, tot dusverre leeraar aan het gymnasium te Brielle; J. Ensing, tot dusverre teekenonderwijzer te Groningen. Oüïilerwijs. In de Staatscourant van woensdag is opgenomen het verslag aan den minister van binnenlandsche zaken door de kommissie, belast met het afnemen der examens van hen, die akten van bekwaamheid verlangden voor mid delbaar onderwijs in de nederlandsche taal- en letter kunde, de geschiedkundige wetenschappen, de staathuis houdkunde, de handelswetenschappen, de levende talen en hare letterkunde, het schoonschrijven en de gym nastiek. Van de 50 personen die zich voor een of meer dezer vakken hadden aangemeld zijn er 43 opgekomen. Slechts 18 zijn toegelaten, terwijl 25 zijn afgewezen. De kommissie aarzelt niet dezen uitslag ongunstig te noemen. Zij schrijft dien toe aan verschillende oorzaken. In de eerste plaats aan het geheel vreemde en nieuwe dei- zaak voor de kandidaten zeiven. Van het middelbaar onderwijs, zoo als het moet worden in 't leven geroepen indien het doel, dat de wetgever zich voorstelde, alge- mcenc ontwikkeling en beschaving, zal worden bereikt, schenen de raeesten geen duidelijke begrippen te heb ben, evenmin als van de vereischten in den leeraar, die zich tot taak stelt, dat onderwijs te geven. "Weldra ver kreeg de kommissie de overtuiging dat de groote meer derheid der kandidaten het middelbaar onderwijs, voornamelijk in talen en geschiedkunde, beschouwd had als ter naauwernood iets meer omvattende, dan hetgeen thans op de zoogenaamde fransche scholen of scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs wordt behandeld. Bij zeer weinigen was het te bespeuren, dat zij met zorg de programma's voor de examens hadden nagegaan; eene oppervlakkige kennis der eenvoudigste taalregels gold bij velen voor eene grondige kennis der taalaan het vereischte ten opzigte van kennis van de geschiedenis der letterkunde meenden bijna allen voldaan te hebben, wanneer zij zich uit eene soms gebrekkige handleiding eenige namen en jaartallen hadden eigen gemaakt, en uit eene bloemlezing eenige onzamenhangende stukken uit dezen of genen schrijverdiadden leeren kennen. Van studie der bronnen zelve was geen sprake; van juiste kennis der vereischten van een goeden stijl, zelfs in hunne moedertaal, gaf slechts het kleinste getal eenige voldoende blijken. In de tweede plaats heeft de kommissie niet zonder bevreemding opgemerkt, dat zij zoo velen heeft moeten afwijzen, die eene akte bezaten, van den tweeden rang, of als hoofdonderwijzer voor lager onderwijs, en bovendien toelating hadden voor ééne, voor twee of zelfs in de meeste gevallen voor drie moderne talen, en thans eene akte voor middelbaar onderwijs voor ééne of meer moderne talen verlangden. Er waren onder dezen ver scheidene, wier kennis in alle opzigten beneden het middelmatige stond. De kommissie, dit schijnbaar onge rijmde feit zoekende te verklaren, kan er slechts twee oorzaken voor vinden: de eerste, dat die bezitters van akten voor lager onderwijs in moderne talen zich na het verkrijgen dier toelating ontslagen hebben geacht van alle verdere studie, en daardoor een aanzienlijk gedeelte van het vroeger geleerde hadden vergetende tweede, dat men welligt milder, dan wen3chelijk zou zijn, met het uitreiken dier akten is geweest, vooral vóór de invoering der wet van het lager onderwijs in 1858. Betreffende de mededeelingen omtrent elk vak afzon derlijk verwijzen wij de belangstellenden naar het ver slag der kommissie zelve. In het zelfde nommer der Staats courant komt voor het verslag aan miüister door de kommissie van examen voor akten van middelbaar onderwijs in de wis- en natuurkundige wetenschappen. Er hadden zich 32 personen voor een of meer akten aangemeld, doch er zijn slechts 26 personen, te zamen voor 29 akten, opgekomen. Daarvan hebben slechts 9 vol doende bewijzen van bekwaamheid gegeven, om als onderwijzer te kunnen optreden in het vak waarvoor zij zich hadden aangemeld. Tot haar leedwezen moet de kommissie getuigen, dat de algemeene resultaten van het examen zeer onvol doende waren. De meesten, die zich aangemeld hadden, gaven zoo weinig blijken van methode van eigen studie, dat bij hen van methode in het geven van onderwijs aan anderen geen sprake kon zijn. Men had zich in den regel haastig voorbereid voor een examen en getracht zich van elk der onderdeelen, in het programma aange wezen, eenige kennis te verschaffen, die uit den aard dei- zaak oppervlakkig en zonder zamenhang was. Bij velen was het duidelijk, dat zij slechts van één enkel handboek hadden gebruik gemaakt, en dat zij geen denkbeeld had den van de breede opvatting en van de uitgebreide stu die welke de onderwijzer behoeft om behoorlijk onderwijs te kunnen geven. Slechts zeer weinigen waren in staat over eenig onderwerp een cenigzins geregelde voordragt te houden, en ook bij meer kennis van het opgegeven onderwerp zou gebrek aan oefening om in behoorlijken vorm te spreken, helderheid en juistheid van uitdruk king onmogelijk gemaakt hebben. Sommigen misten zelfs geheel de vaardigheid om zich van de hulpmiddelen bij het onderwijs, zoo als bord en krijt, te bedienen. De kommissie maakt evenwel loffelijke melding van twee jongelieden, die, beiden aan het lager onderwijs verbonden en dus beperkt in hunne studiën, getoond hebben wat men bij goeden aanleg en rusteloozen ijver in betrekkelijk korten tijd vermag. Wanneer de kommis sie op deze, als op de lichtpunten van het examen, terug ziet, dan voedt zij de gegronde hoop dat een volgend examen, bij meer bekendheid der gestelde eischen en bij grootere tijdruimte tot voorbereiding, gunstiger uitkom sten moge opleveren. Marine en leger. De luitenant ter zee 2e klasse A. J.A.Kellner, die nende op Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Zeeland, wordt met den 10 juli} aanstaande op non-aktiviteit gebragt en met den 11 julij daaraanvolgende vervangen door deD luitenant ter zee 2e klasse L. G. C. van Wachendcrff van Rijn, thans dienende op Zr. Ms. wacht schip te Hellevoetsluis; wordende met laatstgenoemden datum op dat wachtschip geplaatst de luitenant ter zee 2e klasse P. G. Bruch, thans non-aktief. Het in 't volgend jaar naar Oost-Indië uit te zenden kontingent suppletietroepen is door Z. M. vastgesteld op 1500 manwaarbij weder een gedeelte uit kavallerie zal bestaan en daaronder te begrijpena. drie of vier onder officieren, volkomen geschikt om als instrukteur bij de afrigting der remonte te worden gebezigd; b. een viertal onderofficieren diezoo wel wat gedrag en instruktie als kennis der administratie betreft, de noodige geschikt heid hebben voor opperwachtmeester; c. twee of drie foeriers of wel jeugdige geschikte korporaals, welke aanleg hebben voor de betrekking van foerier; d. een viertal trompettersbij voorkeur de zoodanigen die ge noegzame kennis van de muziek hebben om bij de rege- ments muziek van dienst te kunnen zijn; e. twee hoef smeden of geschikte manschappen, die het hoefsmids ambacht genoegzaam verstaan om eventueel als zoodanig te kunnen optreden, en f. eenige kavalleristen die voor of gedurende hunne militaire dienst het ambacht van zadelmaker hebben uitgeoefend. Cieimemg«le IbcH-igHen. Woensdag is het oostenrijkschc eskader van dereede van Nieuwediep naar de Noordzee gestoomd. Men ver wacht spoedig eene ontmoeting met het decnsche eska der; althans volgens de bcrigten, door aldaar binnenge vallen schepen aangebragt, waren 16 of 18 deensche oorlogsvaartuigen in de Noordzee gezien. Te Montguyon is dejongste verkiezing voor den algemeenen raad door een zeer zonderling incident gekenmerkt geworden. Nadat het bij de opening der stembus gebleken was dat de onafhankelijke kandidaat 1277 stemmen meer dan de officiële kandidaat, de zoon van den minister van justitie, had verkregen, die slechts 753 stemmen op zich vereenigde, verklaarde de maire dat, aangezien de kiezers achtervolgens èn voor het wetgevend ligchaam èn voor den algemeenen raad de door hem bestreden kandidaten hadden gekozen, hun niets anders te doen stond dan zijne sjerp met de stem briefjes te verbranden. En dit besluit werd onmiddel lijk uitgevoerd. De slagter de Leeuw te Almelo slagtte jl. zaturdag avond eene van den heer W. ten Bruggencate, aldaar, gekochte koe. Bij het openen der koe vond men twee versteende of verdroogde kalveren, het eene met twee koppen, doch niet zoo dat de koppen op één nek of hals stonden, maar aan ieder eind een kop. Dit kalf is voor zien van zes pooten. net andere had wel den gewoneu vorm, doch vertoonde geheel een vossenkop, terwijl de hals van dit laatste ook in het minste niet op dien van een kalf geleek. Naar men verneemt, zullen deze misge boorten naar de veeartsenij kundige school te Utrecht worden opgezonden. Opmerkelijk is het, dat de koe bui tengewoon vet was. Te Mainz had dezer dagen het volgende voorval plaats. Dr. Munier, professor aan het gymnasium en lid van den gemeenteraad, bevond zich in de ohaus'sche zweminrigting, toen op het oogenblik dat hij op den rug begon te zwemmen, een jong mensch, die van boven af in het water sprong, met het hoofd op het zijne teregt kwam en zich zoo bezeerde, dat hij zich ter naauwernood meer bewegen kon, terwijl de getroffene onder water verdween, om, niettegenstaande alle pogingen ter zijner redding in het werk gesteld, niet meer te voorschijn te komen. Onder het opschrift „Een brei-raaecenas" verhaalt de Wanderer het volgende: „Onlangs overleed in de na bijheid vauWeenen op zijne buitenplaats een zeer bejaard heer, die een groot vermogen bezat, en, na weduwnaar geworden te zijn, de zonderlinge gewoonte had nooit tweemaal één paar sokken, maar eiken dag een paar nieuwe aan te trekken, welke hij liet breijen door oude vrouwen, die hij, om zoo te zeggen, opzettelijk daartoe in zijne dienst had. Ten bewijze dat de goede grijsaard sinds vele jaren de edele breikunst beschermde, dient, dat hij niet minder dan 2438 paar wollen en katoenen en 2092 paar garen sokken heeft nagelaten, allen op den zolder ordelijk bewaard. Men beweert, dat de overledene daartoe gebragt was geworden door eene soort van vro men zin, een godsdienstig gevoel, dat hij behield ter nagedachtenis van zijne reeds sinds lang gestorven vrouw, die, vóór dat hij haar huivde, een arme breister was geweest." Met zekerheid wordt aan de Arnhemschc courant berigt dat het ontwerp, gemerkt Ebenhaëzer, dat als ant woord was gezonden op de prijsvraag voor een nationaal monument, met den eersten prijs bekroond is. Men za

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2