MIDBELBURGSCHE C 0 U R A N T. N°- 84. Zaturdag 1864. 28 Mei. <>o»:H I Editie van vrijdag avond 4 ure. PUBLICATIE. De burgemeester van Veere c. a. brengt, bij de herope ning van de haven dezer gemeente voor de scheepvaartter aigemeene kennis, dat telkenmale één uur vóór en gedu rende de spuijing in die haven, aan de Oostzijde van het Rondeel bij het Zuiderlioofd, zal zijn uitgestoken eene blaauwe vlag, voorzien in witte letters van het woord „spui." De burgemeester voornoemd, S NIJ D E R. AAKBESTEDI1SG. Burgemeester en wethouders der gemeente Domburg zijn voornemens op woensdag den 8 Junij 1864, des namiddags ten twee ure, ten raadhuize der gemeente, in het openbaar bij enkele inschrijving aan den minst eischenden aan te besteden het stichten van een regenbak, met daarbij behoorende werken, nevens het kerkge bouw der hervormde gemeente aldaar. Het bestek en de voorwaarden zullen gedurende 8 dagen vóór den dag der aanbesteding ter inzage liggen ter gemeente-secretarie, alsmede bij den heer A. de Landmeter te Middelburg. De aanwijzing ter plaatse geschiedt op den dag dei- aanbesteding, des voorraiddags ten 10 ure. Domburg, den 24 Mei 1864. Burgemeester en wethouders voorn., J. J. I. SPRENGER, burgemeester. L. L. WOUTERSEN, fung. secretaris. ömneulanïr. Middelburg 27 mei. Bij Provinciaal blad no. 48 is door den kommissaris des konings aan burgemeesters en wethouders der ge meenten in deze provincie medegedeeld, dat voor het dienstjaar 1864/65 op de personele belasting de zelfde gemeente-opcenten zullen worden geheven als volgens de mededeeling bij Provinciaal blad no. 63 van 1863 heeft plaats gehad, met deze uitzondering echter dat ten be hoeve van de gemeente Groede nu 5 tot 25 opcenten zullen geheven worden. Uit Oostburg schrijft men ons: „De vraag, of te Oostburg al of niet een telegraaf kantoor zal worden gevestigd, blij ft voortdurend onbeslist. „Aan geruchten omtrent deze aangelegenheid ont breekt. het niet. „Onder anderen wordt van eene oogenschijnlijk goed onderrigte zijde verhaald, dat het goevernement be sloten heeft de verlangde telegraaflijn te spannen en in dienst te stellen. Reeds zou de telegrafist voor het kantoor Oostburg zijn aangewezen en zou de oorzaak der vertraging in de verwezenlijking der verlangde verbetering alleen daarin gelegen zijn, dat men het niet eens is waar de lijn aan te sluiten. Maldegem en Brugge zouden niet verkozen worden, omdat langs die kantoren de omweg voor berigten naar Holland of Zeeland te groot zijn zou. Ylissingen wordt, zegt men, afgekeurd, om de kosten van den kabel door de Schelde en het gevaar van beschadiging van zoodanigen kabel, en Neuzen schijnt ook aan gewigtige bedenkingen onderhevig te zijn. Men zou volgens genoemd gerucht er op bedacht zijn eene lijn te trekken van Sluis over Oostburg en lJzendijke en van daar door het vijfde distrikt naar Antwerpen of St. Nikolaas. „Wat van dit en zoo vele andere geruchten waarheid is, zal de tijd moeten leeren. Te betreuren is het intus- schen dat er geene beslissing komt, en de besturen, die de aanvraag hebben gedaan en daaraan bij een nader adres hebben herinnerd, nog maar steeds moeten blijven uitzien naar eenig antwoord op hun verzoek. „Naar men verneemt is dezer dagen afwijzend beslist op een verzoek van S. Robert, ondernemer van eene diligencedienst tusscken Oostburg en Maldegem, om belast te Avorden met het vervoer van brieven van Oostburg tot den spoorweg te Maldegem. „Ik ken den inhoud van het verzoek niet, evenmin als de gronden waarop het werd afgewezen. Misschien was het verzoek zoo als het werd gedaan niet vatbaar voor inwilliging. Ik acht het jammer dat de gelegen heid tot sneller verzending der korrespondentie tusschcn Zeeland en een deel van België en tusschen het voor malig 4e distrikt met bijna geheel het overige Nederland geen partij schijnt te kunnen getrokken worden. Welligt kon langs dezen weg, met geringe kosten, eene aanmer kelijke verbetering worden tot stand gebragt." teleurstelling van een talrijke menigte die op de oever stond en wier verwachting, sinds een negental dagen sterk gespannen, zoo geheel en al onvervuld bleef. De prins en prinses van Hessen zijn woensdag avond ten 7 ure met het stoomjagt Fairy" ter reede van Ylissingen gekomen en na overgegaan te zijn aan boord van de Victoria Albert, ten acht ure met dat jacht naar Engeland vertrokken. Zoowel bij de aankomst als bij het vertrek werd van de wallen het gebruikelijk salut gedaan. Men schrijft ons uit Dordrecht: „Op de lang verwachte en met gespannenheid verbeidde komst van prinses Alice van Engeland, gehuwd met den groothertog van Hessen-Darmstadt, is het oude spreek woord: parturiunt montes enz. gerustelijk van toepas sing geweest. Zoo als de andere nieuwsbladen mededeel den, is hare doorluchtige hoogheid sinds eenige dagen hier gewacht geworden en lag er hier op stroom een engelsch stoomjacht „Fairy" om haar te brengen naar Vlissingen, waar zij op de „Victoria and Albert" zich zou inschepen om naar haar vaderland te vertrekken. Acht dagen geleden was hier een telegram uit den Haag gear riveerd om het stedelijk bestuur van 'de aanstaande komst der vorstin te verwittigen en het te gelasten haar alle eer te bewijzen. Gansch Dordrecht was spoedig in be weging. Men rekende reeds den volgenden dag de doorluch tige gast in de grijze Merwestad te ontvangen. Gelukkig kwam er spoedig een ander berigt. Vrijdag zou zij waar schijnlijk komen! Die vrijdag was dan ook een dejeuner gereed om aan de reizigster, als het haar behagen mogt aan wal te komen, te worden aangebodende fraaiste ekipages van onze vermogendste ingezetenen stonden te wachten, de officieren van schutterij en garnizoen in volle uniform met de muzijk waren aangeschreven om bij het minste sein aan de aanlegplaats zich te verzamelen. Alle moeite te vergeefs. Op woensdag (gisteren) werd de komst bepaald. En nu wachtte men niet te vergeefs en toch wel vergeefs, dat wil zeggen, de reizigster stoomde voorbij. Alle toebereidselen tot ontvangst waren voor niet ge maakt. Ten 1 ure, ingevolge berigt uit Nijmegen per telegram ontvangen, was alles gereed. Dagelijksch bestuur, officieren, muzijk, alles was aan het groote hoofd, waar ook een groote schare zich verzameld had. Op de Har monie was een sierlijk collation aangerigt. Maar ja wel ten half twee stoomt de gewone Maatschappij boot Götte, met vlaggen versierd, in plaats van aan te leggen, de stad voorbij, schoof het engelsche stoomjagt ter zijde, bleef er eenige minuten leggen, wendde de steven en vertrok, de prinses was reeds aan boord. Gelukkig dat een kommissie uit het dagelijksch bestuur met de engelsche konsul zich nog juist bij tijds voor het vertrek der vorstin aanboord liet roeijen om haar de noodige hulde te bewijzen en de uitnoodiging te brengen, aan wal te stappen. De prinses heeft zich echter laten exkuseren, daar zij voor 'savonds nog te Ylissingen wilde zijn en zich dus niet kon op houden. Ook gevoelde zij zich eenigzins onwel. De kommissie vertrok weder spoedig. Het stoomjagtl igtte het anker, keescli de Dordsche vlag, waarmede het salueerde en, terwijl de muzijk het „God save the queen aanhief, vertrok het naar Vlissingen, tot niet geringe Uit Delft, schi-ijft men ons: „De kwestie in zake de hoogere burgerschool is nog altijd onbeslist. Dit is te meer te verwonderen, omdat reeds een week voor pinksteren de voordragt voor een direkteur aan den inspekteur ter inwinning van advies is opgezonden. Dat advies is ontvangen en moet uit munten door duidelijkheid. Hoe iemand, die onbekend is met het onderwijs, als de heer de V., het wagen durft de leiding van zulk een zaak op zich te nemen, moet den inspekteur niet duidelijk zijn enz. Trouwens, wei nigen begrijpen dit en de meesten voorspellen aan de hoogere burgerschool alhier een zeer kwijnend leven. De aanstaande direkteur moge zijn kandidaatsexamen in de letteren onlangs hebben afgelegd, of dit aan het publiek genoeg vertrouwen in zijne bekwaamheden en paedagogische talenten zal inboezemen, schijnt minstens zeer betwijfelbaar. Daarbij komt, dat slechts twee der andere docenten, die op de voordragt van docenten staan, gedoceerd hebben, tijdens ze hier aan 't gymna sium geplaatst waren, en dat voor de natuurkundige vakken men het oog heeft laten vallen op twee docto randi in de philosophie die nog promoveren moeten. Wat er bij zulk eene inrigting van de zaak worden moet, is ligt te voorzien. De ontevredenheid is dan ook algemeen en wordt zelfs in hooger kringen zoozeer gedeeld, dat er van niet-verleening der toegezegde subsidie van 's rijkswege gefluisterd wordt. De tijd moge beterschap geven." Uit Utrecht wordt ons het volgende gemeld „De twist op kerkelijk gebied voor eenige weken uit gebroken in de hofstad, heeft daar buiten, gelijk zich verwachten liet, een vrij groote sensasie verwekt. Eene omstandigheid komt er bij, die de belangstelling versterkt- De predikant Zaalberg, die aldaar de vaan der moderne theologie heeft uitgestoken, zou over eenige weken bij de groote aigemeene vergadering van het Nederlandsch zen delinggenootschap de redevoering houden. Hij is daartoe door de vergadering in 'tafgeloopen jaar aangewezen en heeft het aangenomen. Thans, nu dr. Zaalberg tot de moderne rigting is overgegaan, vreezen de voorstanders van het Nederlandsch zendelinggenootschap dat het op treden van zulk een spreker het genootschap, dat zich toch niet beroemen mag op bijzonder strenge fundamehten te berusten, nog meer verzwakken zal. Reeds onmiddelijk nadat dr. Zaalberg met zijne predikatie aanving, werd hem daarom door een zijner ambtgenooten, in 'tbelang van het genootschap, verzocht van zijn spreekbeurt af te zien. „Waarborgt ge mij, dat ik dan het volgende jaar ze vervullen zal," was, naar gezegd wordt, het antwoord. Die waarborg kon natuurlijk niet gegeven.worden. De heer Zaalberg weigerde diensvolgens. „Thans heeft de utrechtsche afdecling van 'tneder- landsche zendelinggenootschap besloten tegen eene min derheid van slechts ééne stem zich tot het Rotterdamseh hoofdbestuur te wenden met het verzoek, dat dit dr. Zaalberg officieel uitnoodige ter wille van het genootschap in wiens belang hij spreken wilde, van zijn regt op de spreekbeurt af te zien. Op deze wijze zoekt men de scha delijke invloed te keeren, die zijn optreden als officieel redenaar van het genootschap misschien hebben kan. „Hoe men. over dit voorstel ook oordeele, het is een bewijs van den diepen indruk die de onverholen prediking der moderne theologie alhier maakt. Misschien is het niet onnoodig op te merken, dat het voorstel zijn regtvaar- diging kan vinden in het feit, dat evenmin als de uiterste orthodoxe partij de uiterste liberale rigting het Neder landsch zendelinggenootschap ondersteunt." De zitting van den gemeenteraad te 's Gravenhage van jl. dingsdag was geheel gewijd aan de discussion over het praeadvies van burgemeester en wethouders op

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1