jaren de goederen tegen eene aan de waarde geheel on evenredige som hebben gepacht, geene aanspraak op nieuwe begunstiging of met wettelijke regelen strijdende bevoordeeling. Veeleer zou men daarin een grond kun nen vinden, om niets verder van dien aard toe te staan. De openbare verkoop der rossumsche goederen is door gezet, niettegenstaande daar, behalve het langdurig bezit, eene r eg terlij ke uitspraak in het voordeel der bezitters bestond. Het meten met tweeërlei maat was, zeiden die leden, nooit te verdedigen. Voorts vroeg men of het wel goed en wensehelijk is, dat de wetgeving aldus mede werke, om de hoeveelheid der goederen in de doode hand te vermeerderen? De nadeelen daarvan zijn toch algemeen erkend. Sommigen leden twijfelden of bij de memorie van toe lichting wel al de goederen vermeld zijn, die thans in Nederland ten name van het klooster van St. Agatha staan en niet in de overdragt zijn begrepen. Men meende met zekerheid te weten dat daartoe in de limburgsche gemeente Bergen en Ottersum bchooren het Kamperhof van ruim 13 bunders en het Marien Walderhof van ruim 65 roeden. Uit het stilzwijgen daaromtrent zou later afgeleid kunnen worden, dat zij niet belmoren tot de goederen waarvan de staat nu als eigenaar wordt erkend. Men bragt overigen» den minister van financiën hulde, dat hij bij deze zaak voordeeliger voorwaarden voor den staat heeft weten te bedingen dan zijn voorganger. Gemeenteraad van Goes. Zitting van 18 mei.Ingekomen stukken; behandeling verzoek J, van Aerde om grond in erfpacht; aanbe veling lid plaatselijke geneeskundige kommissie; benoe ming gemeente heel- en vroedmeester; benoeming hulp- onderwijzeres school onderwijzer Swart; remissie belas tingen; af- en overschrijvingen; benoeming stembureau. Voorzitter de heer Blaaubeen. Afwezig de heeren van Voorst Vader en Pilaar. Onder de ingekomen stukken komt voorde goedkeu ring van gedeputeerde staten op het raadsbesluit tot verkoop van gemeentegrond aan den heer J. Dekker alsmede een brief van zijne exc. den minister van b'unenlandsche zaken, betrekkelijk de oprigting van eene hoogere burgerschool, waarbij hij inlichtingen ver zoekt, die eene rijkssubsidie van 10.000 hooger dan gewoonlijk aan gemeenten als deze wordt verstrekt, zou den regtvaardigen. Burgemeester en wethouders worden gemagtigd, aan zijne exc. nader de redenen mede te deelen, waarom de raad op eene bijzondere subsidie durft aauspraak maken. De voorzitter brengt in behandeling het verzoek van J. van Aerde, om grond in erfpacht tot het stichten van een loods, onder mededeeling van een brief van de boeren gebroeders Harinck, lioutzaagmolenaarshou dende bezwaren tegen dat verzoek, daar het te stichten gebouw nadeelig zal zijn voor den windvang van hunnen molen. Burgemeester en wethouders, die bezwaren deelende, stellen voor, het verzoek van J. van Aerde, zoo als het is liggende, van de hand te wijzen. De heeren van de Putte, Smallegangc, Saaymans Vader en de Kanter kunnen zich met het voorstel van burge meester en wethouders niet vereenigen, daar zij de bezwaren van de heeren Harinck, zoo die al zullen bestaan, overdreven achten en niet van dien overwegen den invloed, om, uit dien hoofde, het verzoek van J. van Aerde van de hand te wijzen. De wethouder Kakebeeke zegt, ua eene lokale inspek- tie, zich overtuigd te houden dat de bezwaren van de heeren Harinck gegrond zijn, en dat hij bij ondervinding weet welken invloed zelfs ver verwijderde gebouwen en beplantingen op den windvang kunnen hebben. Hierna is bet voorstel van burgemeester en wethou ders in stemming gebragt en met 5 tegen 4 stemmen verworpen. Alsnu wordt op voorstel van den voorzitter besloten bet verzoek van J. van Aerde aan te houden, om nader een voorstel omtrent de uit te geven grootte te doen. De voorzitter doet verder mededeeling van: g. Eene aanbeveling vau de plaatselijke geneeskundige kommissie, ter benoeming van een lid in plaats van den heer T. Pie terse, bestaande uit de heeren dr. K. Broes van Dort en J. Kooinan Az. b. Een verzoex vau den heer J. Kooman Az., te Goes om tot gemeente heel- en vroedmeester te worden be noemd, ter vervanging van wijlen den heer T. Pieterse. Daar er slechts ééne sollicitatie is ingekomen, wordt dadelijk tot de benoeming overgegaan en de heer J. Koo man met algemeene stemmen benoemd. c. Eeue missive vau den schoolopziener, waarhij die heer voor de betrekking van hulpondcrwijzeres aan de school van den heer Swart, voor de daaraan toe te voe gen burger-bewaarschool, aanbeveelt mejufvrouw W. J. Papendijk te Amsterdam. Do beer Saaymans Vader vraagt of er eene oproeping voor die betrekking heeft plaats gehad, hetgeen door. den voorzitter ontkennend wordt beantwoord. Hierop geeft hij zijn verlangen te kennen dat zulks alsnog geschiede, zoo als tot hiertoe altijd heeft plaats gehad. De voorzitter en de heer de Kanter wijzen op het exceptionele geval, om iemand te krijgen die aan de methode van Fröbel de vereischten van hulponderwijzeres vereenigt. Laatstgenoemde voegt er nog bij, dat bij zich als schoolopziener tot zijn ambtgenoot te 's Hage bad gewend, die hem niemand kon aanwijzen en zelfs twij felde of men daarin wel zou slagen. Spreker heeft zich daarop gewend tot mevrouw van Calcar te Amsterdam, die mejufvrouw Papendijk ten zeerste heeft aanbevolen. Geen der leden het verlangen van den heer Saaymans Vader deelende, wordt tot de benoeming overgegaan, en mejufvrouw W. J. Papendijk met 8 stemmen benoemd, hebbende de heer Saaymans Vader zich van stemming onthouden. Eenige verzoeken om kwijtschelding van den lioofde- lijken omslag en van de belasting op de honden over 1863 worden ingewilligd. Is magtiging verleend tot af- en overschrij vingen op de begrootingen van het gasthuis en van de gemeente over 1863. De voorzitter brengt in behandeling het door de kommissie voor het financiewezen ontworpen tarief van hegrafenisregten. Daar de heer de Kanter echter de vaststelling van eene verordening op de begraafplaats zelve hieraan wil doen voorafgaan, wordt besloten deze zaak aan te houden. Tot leden van liet stembureau voor de verkiezing van een lid van de tweede kamer der staten generaal worden benoemd de heeren Soutendam en Pilaar en tot plaats vervangers de heeren vau Voorst Vader en Saaymans Vader. öuitcnlanö. Algemeen overzigt. In den stand der ministeriële krisis in België is plot seling eene geheel onverwachte wending gekomen. Het tegenwoordige ministerie Rogier zal namelijk aan het bewind blijven, zonder dat daarin eenige verandering komen zal. Het vroegere programma blijft ongeschonden gehandhaafd en het ministerie is gemagtigd om des ver kiezende de ontbinding der kamers voor te dragen. In Le constitutional wordt het deensch-duitsche vraagstuk op nieuw ter sprake gebragt en geheel als e.ene kwestie van nationaliteit voorgesteld. Le constitu- tionel vindt bet thans zeer natuurlijk dat de duitsche helft van Sleeswijk bij het duitsche Holstein gevoegd wordt, en somt vervolgens de bezwaren op welke de ver- eeniging van een dergelijk rijk onder den schepter van één vorst gezamenlijk met Denemarken zou opleve ren. Er schiet, volgens genoemd blad, niet veel anders over dan de bevolking zelve hare regering te laten kiezen en dan is het zeer waarschijnlijk dat zij zich tot een duitsch vorst bepalen zal. Naïf is in dit artikel vooral de nadrukkelijke verklaring dat Frankrijk niets heeft in liet werk gesteld om eene dergelijke oplossing te bevorderen, hoezeer deze ook met hare staatkunde zou overeenkomen. De „roemrijke wapenfeiten" der pruissen hebben weder bevorderingen en onderscheidingen in de hoogste rangen van het leger ten gevolge gehad. De kroonprins van Pruissen is benoemd tot opperbevelhebber van het tweede legerkorps, de veldmaarschalk von Wrangel heeft den titel van graaf ontvangen en aan prins Frederik Karei is het opperbevel in het hertogdom opgedragen. Het zweedsch-noorwcegsch eskader zal nog met een aantal noorweegsche kanonneerbooten versterkt worden. Over de berigten uit Algiers gevoelt meu te Parijs te meer leedwezen, daar bet blijkt dat ook de belangrijke stam der Flittas, die men meende voor goed tot onder werping te hebben gebragt, in opstand is gekomen. Den 14 mei beeft deze ten getale van 2500 man een franscbe kolonne. die van Fiaret kwam, aangevallen, doch zij is met groot verlies weder terug gedreven. La patrie verzekert dat er een tweede eskader naar de kusten van Tunis is gestevend, omdat de zaken daar een ernstiger wending schijnen te nemen. Volgens L'indépendance beige zou ook Engeland deze gelegen heid zich ten nutte maken om een tegenwigt te geven aan het protektoraat, hetwelk Frankrijk tot nu ontegcu- zeggelijk aan dit gedeelte der afrikaansche kust liecft uifgeoefend. Een telegram uit New-York van 7 dezer meldt dat de generaal Forrest de stad Decatus in Tennessee heeft ingenomen en de bezetting over de kling gejaagd. De generaal Grant is op Richmond aangerukt en ook gene raal Meade is de Rappahannock overgetrokken. Deze schijnt na eenige min beteekenende schermutselingen tegen den generaal Lee, een meer belangrijk gevecht tc hebben geleverd, waarvan de uitslag echter nog niet bekend was. De operatie van Meade wordt gesteund door de vloot van Buttler en de kolonnes door Conch en Si gel aangevoerd, en over het algemeen schijnt het dat thans de noordelijken meer volgens een vast plan en in betere overeenstemming bandelen. Eet zeegevecht hij Helgoland. The times behelst het volgende omtrent het zeegevecht hetwelk onlangs tusschen deensche en duitsche schepen heel't plaats gehad. „Wanneer wij ons streng aan de waarheid houden, dan kunnen wij niet zeggen, dat een der aan dat gevecht deelnemende schepen een model van nieuwen bouwtrant kon beeten. Evenmin kan men zeggen, dat op de taktiek, die men meent dat voortaan bij de zeegevechten behoort gevolgd te worden, door ieder behoorlijk acht is geslagen. Het gevecht was evenwel leerrijk, omdat er gestreden werd naar het oude en te gelijkertijd naar het nieuwe sijsteem, zoo dat men beider werking tegenover elkander zooveel te beter kon nagaan. Het duitsche eskader was het sterkste, terwijl de bevelhebber daarvan op hetover- wigt zijner scheepsmagt. scheen te rekenen. Zijn vlagge- sckip, de Schwarzenberg, was een schroefi'regat van 30 stukhen, met 540 man aan boord. Zijn togtgenoot, de Radetzky, insgelijks een schroelïïegat, had 30 stukken en 310 man. Beide schepen waren voornamelijk met glad- geboorde kanonnen gewapend, hoewel ieder fregat op het bovendek ook nog 2 a 3 stukken geschut van de nieuwe konstruktie had. Het pruissische kontingent be stond uit drie kanonneerbooten, (waarvan twee gepant serd), met getrokken geschut aan boord. Tegenover deze scheepsmagt stelden de denen het bekend fregat Niels Juël, de Heimdal en de Dagmar. Nu hadden, in gevolge de nieuwe denkbeelden omtrent de zeeoorlogen, de ge- pautserde kanonneerbooten eigenlijk alles moeten doen. Immers men had redelijkerwijze kunnen verwachten, dat de pruissische boderas, zich buiten bet bereik van het deensch geschut houdende, met hun getrokken geschut den vijand overvleugeld en volgens de moderne théorie de Niels Juël in brand geschoten zouden hebben. Hier van gebeurde evenwel niets. Integendeel, het gevecht werd geheel en al naar de oude wijze aangevangen en met eene enkele uitzondering ook naar die methode voortgezet. De oostenrijksche bevelhebber manoeuvreerde met zijn schip nog precies op de zelfde manier als Nelson in zijn tijd gedaan zou hebben. Hij bragt name lijk de Schwarzenberg tusschen de Niels Juël en Dagmar, en opende het vuur met aan beide kanten de laag te geven. Het schijnt, gelijk trouwens wel te denken was, dat de denen hierdoor eenigermate in de war gebragt werden, doch binnen een paar minuten was alles bij ben weer in orde en nu kon de oostenrijksche bevelhebber spoedig het onderscheid tusschen de oude en nieuwe vecht wij ze bij ondervinding leeren kennen. Door eene bom van de Niels Juël barstte een zijner zware gladge- boorde kanonnen en sloegen 14 manschappen over boord. Eene tweede bom zette al het touwwerk van den fokke- mast in vlam, waarna een derde projektiel van de zelfde soort in de nabijheid der kruidkamer neerkwam en het houtwerk vuur deed vatten. Het schip, op twee plaatsen in brand geraakt, kon nu verder aan het gevecht geen deelnemen en de bevelhebber zag zich alzoo genood zaakt, met een verlies van 31 dooden en ongeveer 80 gekwetsten te retireren. Desniettegenstaande schijnt het gevecht toch wel een paar uren te hebben aange houden. De denen hadden intusschen bun voordeel te danken aan de omstandigheid dat zij van hunne bom men een goed gebruik hadden gemaakt. Zelfs de engel- sche Warrior zou van die gevreesde projektielen, die hier het gevecht beslisten, niet beter partij weten te trekken. De gewone ronde zware kanonkogels deden aan beide zijden slechts weinig effekt. Overigens lieeft de oostenrijksche kommandant genoeg voor zijne oude vecktwijze moeten boeten. Had liij zijne vlag op de Basiliek of de Blitz overgebragt en bet deen sche fregat door eene kanonneerboot doen bombarderen, dan zou hij welligt de zege hebben behaald, terwijl bij nu slechts kan gezegd worden een gevecht te hebben geleverd. Het is op dit oogenblik nog niet regt dui delijk, welke dieust de kanonneerbooten eigenlijk hebben verrigt. Zooveel is althans zeker dat zij den denen niet verhinderden den slag te winnen en hunuc schepen behouden terug te voeren. Het schijnt trouwens zoo te zijn gegaan, dat het eigenlijke gevecht bijna uitsluitend plaats had tusschen de Schwarzenberg en Niels-Juel, op geringen afstand van elkander, i „Velen dn^er engelsche scheepsbevelhebbers, zegt Tho

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3