MIDDELBURGSCHE N°" 76. Zaturdag 1864. COURANT. 14 Mei. x<V6VWEAS A>v -V\ I - I; s Ml Editie van vrijdag avond 4 ure. BEKEKMAKBC;. De Kermis te Oudvossemeer, invallende op den 26 en 27 dezer maand, zal dit jaar geen plaats hebben. Burgemeester en wethouders van Oudvossemeer, C. J. DE V. VAN NOOllDEN. De secretaris, A. DE GRAAFF Gzn. öiitnrnlanö. Middelburg 13 mei. Het wetsontwerp tot regeling van het onderwijs van rijkswege in de indische taal-, land- en volkenkunde is dingsdag door de tweede kamer der staten generaal met 41 tegen 20 stemmen aangenomen. Door de aanneming van een araendement van den heer van Kerkwijk is thans in de wet opgenomen dat de inrigting te Leiden zal gevestigd zijn. Woensdag heeft de tweede kamer der staten generaal het wetsontwerp tot nadere bekrachtiging van het ge wijzigd art. 24 der koncessie voor het kanaal door Holland met 32 tegen 27 stemmen aangenomen. Tegen stemdende heeren van Bosse, Taets van Ame- rongen, van der Veen, Schimmelpenninck, Mensonides, Blussé, van Foreest, van Voortkuysen, de Lom de Berg, van Eek, van Lijnden, Begram, Dirks, Kien, van Asch van Wijck, Storm van 's Gravesande, van Heiden Reine- stein, van Nispen van Sevenacr, Hoffman, Wintgens, de Brauw, Kerstens, Lyclama a Nyenholt, Hoekwater, Win- tershoven, Tutein Nolthenins en de voorzitter. De wijziging betreft het verlangen der kanaalmaat schappij, om, ten behoeve der aannemers van het werk, hoogstens 10 millioen aan obligatiën te kunnen uit geven, tegen een rente van 5 percent 'sjaars en ge vestigd als eene preferente last op de inkomsten der landerijen, zoo dra deze zullen zijn drooggemaakt. Gisteren heeft de interpellatie van den heer de Kever- berg plaats gehad, aangaande de voornemens der regering met betrekking tot de aanhangige financiële plannen. De minister van financiën heeft naar aanleiding daarvan medegedeeld dat de regeling der verhoogde grondbelas ting in Limburg, uit hoofde van de nadere sluiting der zitting, vooreerst onafgedaan blijft; dat in de wet op de bieren te gemoet zal gekomen worden aan de bezwaren voor kleine brouwerijen; dat voor de zout-wet eeae omwerking van de wetgeving op dat punt gevorderd wordt; dat het plan tot hervorming van het belasting stelsel door verhooging van den akcijns op het gedistil leerd en den gedeeltelijken afstand daarvan aau de ge meenten eene wijziging zal ondergaan; dat de personele belasting lager zou gesteld en de 21 opcenten op de grondbelasting der gebouwde eigendommen afgeschaft zouden worden. Afschaffing van alle plaatselijke akcijusen door de gemeenten zou daaruit kunnen voortvlocijen. Deverslageu der zittiug zijn wij, wegens plaatsgebrek, genoodzaakt andermaal tot een volgend nominer te laten liggen. Met niet geringe verbazing lazen wij in het voorloopig verslag der tweede kamer betrekkelijk de voorgestelde wijzigingen der gemeentewet waarvan we in ons vorig nommer een overzigt gaven de volgende zinsnede: „In sommige grootere gemeenten schijnt de heffing van een hoofdelijken omslag, in welken vorm ook, nog groo- ter inoeijelijkheden op te leveren en de massa der burgerij nog zwaarder te drukken, dan een wel geregelde niet te hoog opgedreven akcijns, zelfs op eerste levens behoeften. Men kan zich hier, om een voorbeeld te noemen, op Middelburg beroepen, in welke gemeente in 1852 de akcijns op het gemaal door eenen hoofdelijken omslag is vervangen, maar die akcijns later is hersteld niet op aandrang der meer vermogenden, maar op dien van de mindere klasse der burgerij Deze opmerking mogen we niet met stilzwijgen voor bij gaan. In een zoo veel beteekenend stuk als een offi cieel verslag der tweede kamer opgenomen, erlangt zij een zoo groot gewigt dat men zich daarop later welligt hier of daar als een afdoend argument zou kunnen beroepen. En toch is het zeer vermoedelijk dat bewuste woorden alleen aan eene vergissing van een der leden is toe te schrijven. Wij althans kunnen ons volstrekt niet herin neren en in den aard van onze betrekking ligt toch dat ons zulke zaken ter oore komendat van het verlangen der mingegoedc klasse tot vvederinsroering van den akcijns op het gemaal ooit iets gebleken is. Wij meenen buiten dien genoeg met den geest onzer ingezetenen bekend te zijn, om overtuigd te wezen dat van een dergelijken aan drang nooit iets is te bespeuren geweest, Mogten wij ons echter vergissen, dan zullen er, naar wij hopen, onder onze belangstellende en welwillende lezers, wier geheu gen sterker is dan het onze, zeker wel gevonden worden die ons van onze dwaling willen terug brengen, opdat ook wij weder op onze beurte het publiek naar waarheid zouden kunnen inlichten. Heden had de begrafenis plaats van den heer dr. A. M. Snouck Hurgronje, predikant bij de nederduitsche hervormde gemeente alhier. De lijkkoets werd gevolgd, behalve door de naaste betrekkingen, door al de leden van den algemeenen kerkeraad, terwijl de ouderlingen, overeenkomstig hun uitgedrukt verlangen, het lijk graf waarts droegen. Aan het graf gekomen werd allereerst door den heer P. A. van der Scheer, predikant alhier, eene gevoelvolle hulde aan den ijver, de naauwgezetheid van geweten en de christelijke liefde van den ontslapene gebragt. Vervolgens sprak nog de heer P. A. Romijn, predikant te Amersfoort, die sinds 30 jaren de vriend van den overledene was, over de trouw, den ernst en het zelfverloochenend karakter zijner vriendschap. Voor heide toespraken werd namens de betrekkingen door den heer mr. N.J.C. Snouck Hurgronje, wethouder alhier, met diep gevoel dank gezegd. Eene aanzienlijke schaar woonde de aandoenlijke plegtigheid bij, die blijkbaar op allen een ernstigen indruk maakte. In het oostelijk gedeelte van Zuid-Beveland zijn thans de werkzaamheden aan den spoorweg aangevangen. Het plan van den spoorweg van Woensdrecht regt- streeks over Ossendrecht, Santvliet, BeirendreehtOor deren, Stabroeck en Wilmarsdonck, naar de dokken van Antwerpen, is voor ecnige dagen zoo te 's Ilage als te Brussel ingediend, door den heer mr. Alexander Mertens, lid der provinciale staten en advokaat te Antwerpen. De zangvereeniging te Goes heeft woensdag een soirée gegeven, waarop de Josua van Handel is uitgevoerd. Bij de tweede kamer der staten generaal is overgelegd, met andere bescheiden, een verslag van de kommissie, door den minister van marine benoemd, om te berigten, nopens den toestand van het nieuwe dok te Willems oord, bestaande uit de heëren J. P. Delprat, A. Beijerinck en Rijsterborch. Dit tamelijk uitgebreid en beredeneerd verslag eindigt inet de verklaring dat de kommissie, met eenparigheid van stemmen, van oordeel is, dat de be doelde toestand niet als zoo hopeloos mag worden be schouwd, dat herstel, met gegronde verwachting op eene gunstige uitkomst, zon zijn af te raden; dat integendeel de voortreffelijke uitvoering van het metselwerk de gevolgen van de ramp van september 1862 veel heeft gematigd, en een herstel mogelijk maakt. Na te hebben aangewezen, wat, naar haar oordeel, zou hehooren te geschieden, verklaart de kommissie daarvan de gunstigste verwachting te koesteren, zonder echter, uit hoofde van den bijzonder ongunstigen aard van den grond, een goeden uitslag te kunnen waarborgen, maar het te zullen betreuren, indien, uit hoofde van die onze kerheid, het ondernemen eener herstelling mogt achter blijven. 'Uit Groningen schrijft men ons „Zoo als bekend is zal in de maand september dezes i jaars het 250jarig bestaan onzer hoogeschool worden her dacht en zal er te Groningen gedurende eenige dagen feest worden gevierd. Dit feest belooft allezins luisterrijk te zullen worden en volgens sommige geruchten, waarvan echter nog niets met zekerheid bekend is, zou Z. M. de koning onze stad alsdan met een bezoek willen vereeren. Behalve dat de tegenwoordige studenten eene maskerade zullen houden, voorstellende den mtogt van de landvoog des Maria, koningin-weduwe van Hongarije, te Groningen in 1545", zal er eene reünie plaats hebben van de oud studenten van alle studiejaren, waarvoor zich reeds eene kommissie heeft gekonstitueerd. Op het programma der feestviering hoop ik later terug te komen. „Voor heden wensch ik de aandacht te vestigen op een wetenschappelijk gedeelte, waartoe genoemd feest heeft aanleiding gegeven. De rector magnificus der hoo geschool professor W. J. A. Jouckbloet, heeft op last van den akademischen senaat zamengesteld een „Gedenk boek der hoogeschool van Groningen." Dit werk is bijeen- gebragt uit onuitgegeven bronnen en bevat eene vrij volledige geschiedenis der akaderaie. Het zal bestaan uit zes boeken die alle weder in verschillende onder- afdeelingen gesplitst zijn. De boeken handelen over 1. uitwendige geschiedenis; 2. bestuur; 3. onderwijs; 4. akademische inrigtingen; 5. studenten: 6. bijlagen, o. a. bestaande uit eene uitvoerige levensschets der gro- ninger professoren, bewerkt door mr. W. B. S. Boeles, regter in de arrondissements regtbank te Sneek. „Ik vind het werk een gelukkig denkbeeld om aan de 250e verjaring der hoogeschool eene blijvende herinne ring vast te knoopen, en mogen met het oog op den hoogleeraar, die met de zamenstelling, en den heer J. B. Wolters, die met de uitgave is belast, verwachten dat aan de uitvoering niets zal ontbreken. Volgens bet pros- pektus zal het in groot 4o. formaat omstreeks vijftig vel druks beslaan, voorzien zijn van platen, faksimiles enz., en den inteekenareu tegen 15 cent per vel worden gele verd." Bciiocniingen en besluiten. ma.kine. Wegens langdurige dienst pensioen verleend ten laste van den staat ten bedrage van 2022 'sjaars, aan den hoofdingenieur der marine P. A. Bruyn, met ingang van den 1 dezer. schoolwezen. Pensioen verleend, ten bedrage van ƒ1000 'sjaars, aan mevrouw wed. S. A. Rocliat, geb. C.E.Roland Cbédaneau, gewezen hoofdonderwijzeres alhier. Kerk- en sclioolnleuws. Uit het vroeger gemelde viertal predikanten, ter ver vulling der vakature, ontstaan door het aan den heer J. II. Dompierre de Chaufepié verleende emeritaat, heeft de algemeene kerkeraad der waalsche gemeente te Am sterdam beroepen den heer D. Chantepie de la Saussaye, predikant bij de nederduitsche hervormde gemeente te Rotterdam. Marine en leger. De luitenant ter zee le klasse J. J. Boelen, belast met het zeevaartkundig onderrigt bij het Koninklijk insti- stuufc voorde marine te Willemsoord, wordt met den laat- sten dezer op non-aktiviteit gebragt en met den eersten junij daaraanvolgende vervangen door den luitenant ter zee 2e klasse H. J. S. van der Sloot, thans behoorefide tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord en belast met de policie der adelborsten bij het Koninklijk insti tuut voor de marine aldaar. üegiS7.aken. Heden is voor het provinciaal geregtshof in Zeeland de zaak behandeld van het openbaar ministerie tegen J. F. Heilom, F. W. J. Houben, beide werklieden te Sluis, en J. Hebbelynck Hennefreund, partikulier, mede laatst gewoond hebbende te Sluis, alle beschuldigd van het afleggen van valsch getuigenis in een boetstraffelijk ge ding ten nadeele van een beklaagde. De derde beschuldigde was ook thans niet ter teregt- zitting verschenen, waarom het openbaar ministerie heeft gerekwireerd dat het den hove moge behagen hem

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1