meld wat alom in het vaderland geschiedde, waardoor de hoop levendig bleef dat de dag nabij was, al toefde ook hier de morgen nog. En welk eene vreugde op den 30 april, even als nu de laatste dag eener weekDaar treedt een franseh- man van een aanzienlijk voorkomen de stad binnen met last tot mededeeling der tijding, dat Frankrijk hier niet langer gezag zal uitoefenen. Of hij die tijding kon bren gen zonder van schaamte te blozen ligt buiten onze beoordeeling; men hield zich slechts bezig met de tijding zelve die wel geschikt was om de geslagene wonde eeni- germate te heelener is dan toch één franschman geweest, die hier eene goede tij ding bragt. De lucht weergalmde dan ook van het lofgezang: „Wij zijn weder onder Oranje vereenigd! heil ons! hoezee! Oranje boven!" Voor den avond moesten allen het weten: Middelburg, Walcheren is vrijDe fransche vlag wordt van den toren weg geno men een oogenblik nog en een andere vlag herneemt hare plaats. Met eerbiedige stilte staart de menigte naar omhoog; nog een enkele stond maar toch te lang en de vlag wordt vertoondhet is de driekleur, onaf scheidbaar één, het is Neêrlands vlag f Andermaal ver heft Zeelands leeuw zich uit de baren en juicht: „Ik worstel en ontkom Zouden nu, even als de bloesem tot vrucht rijpt en de lente de voorbode van den zomer is, ook alle uitzigten verwezenlijkt worden De vrees voor het tegendeel werd voor Middelburg beschaamd. Nimmer werd een meimaand zoo gelukkig ingetreden als toen. Niet alleen vertrokken de fransclien, maar kwamen de afgevaardig den den 4 mei te Veere aan, om hier den eed van getrouw heid af te leggen. Het bruidskleed der natuur werd geroofd om tot een feestkleed voor de stad te dienen. Den 5 mei kwamen de gezanten de stad binnen en werd op de markt de bevrijding afgekondigd. Toen was alle opwekking tot vreugde overbodig. De ffanschman heeft gezien en gehoord hoe Nederland gehecht is aan zijne vrijheid en Oranje; hij heeft gezien en gehoord hoe men hier zonder wanorde kan juichen en jubelen, en tot eere van onze stadgenooten mag men opteekenen dat toen niet, zoo als weleer bij den aftogt der Spanjaarden, de menigte den vijand vervolgde om hem in de oor en te donderen gevloekte tyran maar naar den tempel snelde om te juichen en te danken. Niet alleen bragt spreker in herinnering hoe edele mannen vóór 50 jaren de vrijheid hebben voorgestaan, maar ook dat die vrijheid onafgebroken heeft voortge duurd, de plaats welke Nederland in Europa inneemt, de gehechtheid van het vaderland aan Oranje, het op houden van onzalige partijschappen enz. Mogen het pijnlijke dagen zijn geweest die aan de verlossing zijn voorafgegaan, toch heeft de fransche overheersching iets goeds voortgebragt: zij heeft althans de vrijheid leeren waarderen, de zelfstandigheid bevorderd, de onafhanke lijkheid gehandhaafd. Bij het herdenken der zegeningen welke Middelburg geniet raag niet worden vergeten dat, wat er ook nog te doen overblijve, van dat alles niets zou kunnen komen zonder de vrijheid. Bij een blik op de wereldkaart ziet men volkeren in verdrukking en ellende, en bij liet beschouwen zelfs van den bloei- jendsten staat van Europa, zullen wij nog fier op ons vaderland roemen, ons vaderland, waar nijverheid en kunsten en wetenschappen bloeijen, als een gevolg onzer verlossing der overheersching van den geweldenaar. Driewerf gezegend, zeide spreker, de ure waarin de grond voorden bestaanden toestand gelegd werdMid delburg, toen ge eens hoewel gedwongen Napoleon gehuldigd hebt, onderteekenclet gij uw doodvonnisbij uw trouw beloven aan Oranje ontvingt gij levenskracht! Hiervan zijn thans de 50 verhopen jaren het bewijs. Het is daarom een gelukkige dag dien wij thans vieren- elke gedachte welke de feestvreugde zou kunnen ont sieren moet verbannen worden en een jubelzang worde aangeheven als tolk der dankbaarheid. Op de uitnoodiging des sprekers: „En gij, kunstrijke zangers, weest tolken van ons gevoel!" hief nu het man nenkoor op het orgel den volgenden feestzang aan van den heer mr. A. F. Sifflé: Nu het hart vol vreugd ontsloten, Tot het feest ons toebereid! Wij herdenken, stadgenooten! Thans onze onafhankelijkheid. Vijftig jaren zijn vervlogen, Onze driekleur woei niet meer,- Daar herrees zij voor onze oogen, En zij wappert nog met eer. Ja! de vlag van onze vaadren, Die beroemde driekleurvaan, Zag haar zonen zich vergaadren; Allen, allen snelden aan. Einders, maagden, jongelingen, Mannen, vrouwen juichten zaam. Grijsaards zag men hupplen, springen, Op het hoor en van dien naam. Alle tweespalt was vergeten, Allen voelden zich bevrijd. Weg met 's vreemdlings boei en keten ltiep men dankbaar en verblijd. Eén en schoon was 't heerlijk streven; J amen reikte elkailr de hand, Om te werken, om te leven Voor den vorst en 't vaderland. Laat die geest ons nooit verlateu Op het kronklend levenspad! Eeudragt, zij, die kracht der staten, Blijv' ons steeds de rijkste schat! Laat Oranje ons dan versieren Als een leus van broedermin, Nu w' ons heuglijk feest gaan vieren, In echt vaderlaudschen zin. Deze opwekking heeft, naar de feestredenaar ver trouwt, zeker bij allen weerklank gevonden, en ieder is begeerig een feest te vieren in echt vaderlandsehen zin; en daar wij onzen aard zouden verloochenen door een luidruchtige stemming, gelooft hij dat wij verlangen zullen dat onze feestviering blijvende vruchten voort- brenge. Er is een schoon werk begonnen, hetwelk door ons moet worden voltooid en daartoe is slechts één weg. Gelijk de driekleur het zinnebeeld is van bestendige zamenwerking van onderscheiden magt, zoo wordt ook in deze drie woorden alles uitgedrukt: „God Vader land Oranje!" Even als v'óór 50 jaren ieder God dankte, zoo klonk het ook heden morgen uit het hart van alle welgezinden God is mij tot hulp en sterkte. De spreker wekte hierbij op tot zoodanige gedragingen als noodig zijn om dien lofzang waarde te doen hebben. De Maatschappij tot nut van 't algemeen heeft aan het hoofd harer grondwet de bepaling dat bevordering van volksgeluk haar doel is dat doel moet ook het onze wezen. Ieder doe in zijn kring wat zijn hand vindt te doen, opdat het 't volk regt wel moge gaan. Vieren wij het feest der vrijheid, we moeten toonen die vrijheid te waarderen, we moeten trachten vrij te zijn in der daad; we moeten gevoelen dat er iets hoogers in ons leeft dan het najagen van feest genot; we moeten kennis en licht rond ons verspreiden. Wie op de regte wijze zijn dank betalen wil, zij vrij ge lijk een mensch betaamt, een mensch die zijn aard nooit verloochent maar alles voor de vrijheid veil heeft. Wij moeten vrij zijn gelijk liet voorgeslacht en voortgaan eiken dwingeland te bestrijden. En wanneer wij dan met krachtige band arbeiden, dan wordt door ons voor volgende geslachten misschien iets goeds verrigt. We mogen het niet vergeten dat, gelijk wij thans de vruch ten plukken van de daden onzer voorvaderen, we ook op onze beurt aan volgende geslachten vruchten belmo ren na te laten. Wij moeten medewerken tot den bloei van het vaderland; en al is het ons niet vergund op den voorgrond te treden, toch belmoren wij het welzijn van dat vaderland te helpen bevorderen. Waren onze vade ren niet aan het vaderland gehecht geweest, zoo ware er niets verrigt. Ons beginsel zij alzoobelangstelling in het heil des volks, ontwikkeling van nijverheid, bevor dering van licht op menig gebied; we mogen niet inslui meren, maar moeten den weg van vooruitgang volgen, geleerd door de ervaring dat onvermoeide arbeid alles te boven komt. Niemand onttrekke zich alzoo aan de bevordering van liet algemeen belang: de aanzienlijke en rijke ga voor, de geringere en minder bedeelde volge! Oranje sprak vóór 50 jaren: „Wij zullen het pand, ons toevertrouwd, zorgvuldig bewarenDie eed is gestand gedaan, en daaraan hebben wij zóó veel te danken. Opdat dit ook zoo in de toekomst blij ve, hebben ook wij te strijden niet tegen den vijand met het zwaard, maartegen alles wat het licht zou kunnen doen ondergaan,te strijden ter bevordering van ontwikkeling en welvaart. Met Oranje Dit zij onze eer en onze kracht. Die naam toch is aan de schoonste bladzijde der geschiedenis verbonden. Die naam is ondeelbaar één met dezen dag. Door wederkee- rige liefdeen gehechtheid heeft men zich steeds gelukkig gevoeld. Oranje heeft goed en bloed voor ons opgeofferd. Ons vorstenhuis spreekt niet van zijne kinderen, terwijl het zijne telgen naar het slagveld voert. En hoewel zeker immer ook op staatsgebied verschil van meening bestaan zal en wrijving van denkbeelden zelfs gelukkigis te ach ten, bewijze eensgezindheid steeds onze gehechtheid aan de telgen van het vorstenhuis van Oranje. Reinheid van zeden, eerlijkheid en goede trouw worden dan döor ons voorgestaan. Ook thans is het oog van onzen vorst 1 op dit deel zijns volks gevestigd en is de bede zijns harten aan ons geluk gewijd. Toonen wij hem dan onze liefde, want: waar liefde woont daar is ook vrede! Zijn wij één met den vorst, één met Oranje.' Op! op.' en werkt! Zoo wone de liefde dan altijd in ons midden, en moge eens, wanneer onze kinderen het gouden eeuwfeest der vrijheid herdenken, ook zij worden gewezen op hetgeen wij thans hebben verrigt Alsnu werden door het mannenkoor aangeheven het eerste, vierde en vijfde vers van Tollens' volkslied, en ten slotte het vijfde vers door alle aanwezigen staande herhaald, waarna men uiteen ging. Des namiddags ten half twee ure verschenen talrijke leden van het departement der Maatschappij tot nut van 't algemeen met hunne dames op de matinee musicale in het schuttershof De edele handboog, alwaar onder lei ding van den heer II. J. C. Kuypers, door bet muziek korps der stedelijke schutterij muziekstukken werden uitgevoerd. De toegang was, behalve voor genoemde leden, ook tegen betaling eener geringe bijdrage voor ieder opengesteld, waarvan door velen werd gebruikt gemaakt. De feestkomraissie zond inmiddels <een telegram aan Z. M. den koning, waarbij van de feestviering kennis gegeven en namens de ingezetenen hulde aan Z. M. ge- bragt werd. Kort daarop ontving de kommissie evenzeer een telegram waarin namens Z. M. voor de gebragte hulde dank werd betuigd. Ten vier ure, terwijl vele wandelaars op de been wa ren, werd het klokkenspel op den abdijtoren andermaal bespeeld gedurende anderhalf uur, thans door den heer J. F. Klein. Tegen zes ure zag men de wandelaars zich op nieuw naar het marktplein begeven, om te luisteren naar de muziekale uitvoering door het muziekkorps der schut terij in de daartoe opgerigte muziektent, volgens vastge steld programma. Naauwelijks was het laatste nommer afgespeeld of de menigte verspreidde zich, om langs verschillende wegen de nieuwe haven bij de stadsschuur te bereiken, en den aangekondigden gondeltogt met eenige verlichte vaar tuigen te zien. Dit was voor Middelburg een nieuw schouw spel, begunstigd door een sckoonen avondstond, zoo dat het niet te verwonderen was dat duizenden op de been waren. De verwachting bij velen is daarbij zeker over troffen, want hoewel de deelneming aan den togt betrek kelijk gering was, zoo maakten het zevental verlichte vaartuigen, vooral door het van tijd tot tijd ontsteken van bengaalsch vuur, op het water eeu schoon effekt. Alleen aan de vaartuigen, welke door de kommissie onder de leiding van den scheepsbouwmeester den heer G. Knol in gereedheid waren gebragt, bevonden zich naar wij ver nemen niet minder dan 1200 lichten, ongerekend de ballons. De eerste schuit was eene sloep van het klipper schip Zelandia-, door de aangebragte verlichting een schoener voorstellende. In de tweede net verlichte schuit was de feestkommissie gezeten. De derde was de fraai ingerigte gondel, waarin het muziekkorps van het zesde regement infanterie zich bevond, hetwelk onder leiding van den kapelmeester, den heer D. Steenbergen, van tijd tot tijd muziekstukken uitvoerde. Deze gondel werd ge- boegseerd door een vierde klein vaartuig. In de vijfde schuit was eene kommissie van de tweede afdeeling van het metalen kruis gezeten. Deze werd gevolgd door eene zesde van de heeren den Bouwmeester, Borsius en van der Leijé, uitmunten de in netheid en waaraan ruim 300 lichten waren ontstoken. Het zevende was een klein vaartuig, waarin nog een drietal leden van het metalen kruis gezeten waren. Nadat deze vaartuigen langzaam de kade waren do or- gevaren vereenigden zij zich bij de ligplaats der stoom- booten, waareenig water vuurwerk werd afgestoken. Ver volgens werd de vaart tot aan den Dam voortgezet, waar de overige leden van de tweede afdeeling van het meta len kruis de togtgenooten opwachtten om hen onder begeleiding der muziek en met giorno-verlicliting door den Langendelft naar de Markt te vergezellen. Het watertogtje is met den besten uitslag en met uitzondering van één drenkeling, een sjouwerman die echter spoedig gered werd zonder eenig ongeluk of wanorde afgeloopen, niettegenstaande de menschenmassa die daarbij tegenwoordig was grooter was dan men die, in de laatste jaren althans, in deze gemeente heeft bijeengezien. Al wandelende kon men nog opmerken dat op enkele plaatsen eene illuminatie was aangebragt en dat som mige woningen van binnen waren versierd met konink lijke bustes, bloemen enz. Gedurende den dag had vooral de aandacht getrokken de versiering van den manufak- tuunvinkel van de weduwe Dekker en Zoon, waar de kostbaarste bloemen smaakvol gerangschikt waren, als

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2