MIDDELBURGSCHE
COD R V N T.
N°- 68.
Donderdag
1864.
28 April.
Baar onze werkplaatsen aanstaanden
zaturdag, uit hoofde der feestviering,
zullen gesloten zijn, zal er dien avond
geen courant worden uitgegeven.
Naar aanleiding van eene advertentie, welke men op
de vierde bladzijde van dit nommer zal aantreffen,
meenen wij aan het publiek opheldering verschuldigd
te zijn. De kommissie voor de „feestviering op 30 april I
1864" kondigt namelijk aan dat zij wegens de vele kosten
verbonden aan de zelfs gedeeltelijke plaatsing van haar feest
programma bij wijze van advertentie verwijst naar het
a 3 cent verkrijgbaar gesteld volledig programma.
Er ligt in die aankondiging welligt iets dat zweemt
naar een zijdelings verwijt. Bij dezen of genen zou
althans daardoor de gedachte kunnen worden opgewekt
dat onze handelwijze niet met de billijkheid is overeen te
brengen. Anderen zal zij welligt in den waan brengen
dat wij voor de plaatsing van het programma eene boven
matig hooge som geëischt hebben. Ten einde eene
dergelijke uitlegging al moge deze ook niet in de
bedoeling der kommissie gelegen hebben te voor
komen, zal men ons wel willen vergunnen de zaak
met een enkel woord op te helderen. Mogten wij
daarbij wat te lang de aandacht onzer lezers bezig hou
den, dan hopen wij dat men ons dit wel zal willen ten
goede houden, daar de aankondiging der kommissie ons
aanleiding geeft ons te verklaren omtrent eene aan
gelegenheid die meermalen, ook ten opzigte van andere
zaken, een punt van overweging bij ons uitmaakt.
Toen wij maandag een door den voorzitter en selcre-
taris der feestkommissie geteekenden brief ontvingen,
met het verzoek tot opgave hoeveel de kosten zouden
bedragen voor de plaatsing der advertentie die ons
daarbij ter inzage werd gezonden, maakten wij daarop
eene berekening volgens den gewonen prijs, en deden
daarvan opgave.
Waarover kan dus de kommissie reden hebben zich
te beklagen
Had zij verwacht dat wij vrijwillig zouden aanbieden
de advertentie te plaatsen tot een verminderden prijs, of
wel zonder daarvoor iets in rekening te brengen? Voor
dit geval moeten wij opmerken dat het eerste geheel in
strijd is met onze gewoonte, en dat het buitendien geens
zins bij ons is opgekomen een dergelijk aanbod te doen
waar een verzoek in zoo officiëlen vorm tot ons gerigt
was. Tegen het tweede hadden wij zeker veel min
der bezwaar gehad. Zoo véél advertentiën worden
door ons ora niet geplaatst; de aankondigingen van
instellingen van liefdadigheid, die zoo vaak een groote
ruimte in ons blad innemen, worden door ons nooit in
rekening gebragt en ook andere instellingen van alge
meen nut worden op gelijke wijze behandeld. De beide
onderteekenaren van genoemden brief (president en
sekretaris van het middelburgsch departement der maat
schappij tot nut van 't algemeen) moeten bovendien
weten dat ook de advertentiën betrekkelijk de vergade
ringen van dat departement kosteloos worden opgenomen.
Wij zijn dus op dit punt niet zoo heel exigeant.
Maar buitendien waren er twee redenen, waarom wij
het aanbod dat men mogelijk verwacht heeft, niet heb
ben gedaan.
De eerste reden is, dat zoo men dit van ons verlangd
had, naar onze meening, de welvoegelijkheid had gevor
derd dat men ons zulks, 'tzij mondeling,'t zij schriftelijk,
had verzocht.
De tweede reden bestaat hierin dat wij ten opzigte van
de bewuste zaak meenden te moeten handelen gelijk te
verwachten was dat ook anderen doen zouden. En daar
het ons niet gebleken is dat anderen hunne diensten
wij bedoelen natuurlijk waar het zaken betreft en niet
diensten daar buiten zonder vergoeding aanboden,
vonden wij geene roeping anders te handelen.
Het is mogelijk dat geene enkele bate vloeit in de
kas der konfrerie van Sint Sebastiaan voor het afstaan
van haar eigendom; het is mogelijk dat de te ver
bruiken wijn ten behoeve tier feestvier en den door
handelaren tegen inkoopsprijs geleverd wordt, het is
mogelijk dat men het vuurwerk, hetwelk zal worden
afgestoken, ten geschenke heeft gekregen. Dat alles
is zeker mogelijk, maar wij meenen toch gerust het
tegendeel te kunnen aanncmc-n? ea daarom vragen wij
waarom alleen wij anders moesten handelen waarom van
uitgevers eener courant verwacht wordt wat van een
ander niemand vergen zal.
Of is de kommissie voor de feestviering van oordeel
dat onze betrekking tegenover het publiek eene andere
is? Is zij welligt van gevoelen dat alleen de uitgever
eener courant voor zijn diensten geen belooning mag
ontvangen Is volgens hare meening de betrekking eene
zoo eervolle of aangename dat elke geldelijke vergoe
ding als overdaad moet beschouwd worden? Verkeert
de kommissie welligt in den waan dat allebruto-inkomsten
tot onmiddellijk profijt der uitgevers strekken?
Wij gelooven alleen dit laatste te moeten aannemen
de kommissie heeft niet bedacht dat aan een courant ook
uitgaven verbonden zijn. Zij heeft niet in aanmerking
genomen dat de Middelburgschc courant van geene
enkele zijde (zoo als veelal het geval is) subsidie ont
vangt maar met veel inspanning en opoffering aan
hare lezers tracht te verschaffen al wat men in bil
lijkheid van haar verwachten mag, dat zij geeft wat
zij geven kan. De kommissie is er waarschijnlijk ge
heel onkundig van dat een courant in eene kleine stad,
die zijne lezers wat anders geven wil dan men in
andere bladen aantreft, enorme kosten moet maken en
dat daarvoor geen andere vergoeding te vinden is dan in
de opbrengst van advertentiën.Wij duiden het der kom
missie wier leden zeker niet alle weten waarin de
grieven tegen een courant zoo al haar oorsprong kunnen
hebben niet ten kwade dat zij aan dat alles niet ge
dacht heeft, maar zij had dan niet zoo voorbarig moeten
oordeelen of zich zoo eenzijdig laten voorlichten. Zij had
zich in elk geval niet moeten laten leiden tot eene bedekte
beschuldiging waarvan zij zelve later spijt zal gevoelen
maar dan ook, naar we vertrouwen, geene nadere ophel
dering schromen zal. de gebroeders abrahams.
üMnnctüanïr,
Editie van woensdag avond
4 ure.
B li IV n A Si fi N g.
De commissaris des konings in de provincie Zeeland
maakt bekend, dat volgens beschikking van zijne excel
lentie den minister van binncnlaudsche zaken van den
5 dezer, no. 226, 3e afd., het kanaal van Neuzen op
Nederlandsch grondgebied, in het belang van de uit te
voeren werken, zal worden afgetapt van den 1 mei tot
den 15 junij aanstaande.
Middelburg, den 9 april 1864.
De commissaris des konings voornoemd,
R. W. YAN LIJNDEN.
AANBESTEDING.
De burgemeester en wethouders van Ylissingen,
zullen op vrijdag den 6 mei 1864, des namiddags ten
2 ure, ten raadhuize dier gemeente, in het openbaar en
onder nadere approbatie aanbesteden
a. Het maken van sloven op de vloedpalen
en Bet slaan van 10 vloedpalen;
fo. het uitbaggeren van 4000 kubieke ellen
slijk uit de havens;
c. de levering van 30.000 stuks straatkeijen
en van 38.000 stuks klinkers.
Alles ten behoeve dier gemeente.
De voorwaarden liggen ter lezing ter gemeente sekre-
tarie, terwijl nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den
gemeente-bouwmeester, door wieu,voor zoo veel noodig,
daags vóór de besteding aanwijzing in loco zal geschieden.
Ylissingen, den 26 april 1864.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 27 april.
De verkiezing van een lid der provinciale staten in
liet hoofdkiesdistrikt Middelburg, ter vervanging van
den heer D. Uijttenbooven, overleden, is door gedepu-
staten bepaald op dingsdag 10 mei a. en de herstemming,
zoo die noodig mogt wezen, op dingsdag den 24 daar
aanvolgende:
De definitieve begrooting voor buitenlandsche zaken,
zaturdag in druk verschenen, wijst een eiudcijfer aan
van ƒ598.050. De minister heeft gemeend zich te mogen
bepalen tot het aanvragen van de zelfde sommen, die
voor de verschillende artikelen zijn uitgetrokken bij de
voorloopige begrooting, welke, met uitzondering alleen
van art. 14 (kosten, voortvloeiende uit de betrekking
van Limburg tot den duitschen bond) geheel eensluidend
is met het aanvankelijk ingediend ontwerp. Het eind
cijfer bedraagt evenwel f 1195 minder dan de voor
loopige begrooting, omdat liet konsulaat-gcneraal te
Havanna door een onbezoldigd konsulaat wordt vervan
gen, waardoor een post van ƒ3000 vrijvalt, terwijl daar
tegen het pensioen van den afgetreden minister tot een
bedrag van ƒ1805 de begrooting verzwaart.
Maandag avond arriveerde te Rotterdam per spoortrein
ten 9 uur 20 minuten II. M. de koningin met gevolg,
komende van Stuttgart. II. M. werd aan het station van
den Rijnspoorweg ontvangen door den burgemeester en
den konsul van Wurtemberg. Per hollandschen trein
van 10 ure 2 min. zette H. M. de reis naar de residentie
voort.
Aan het Hollandsche spoorwegstation werd H. M. ont
vangen door komraissarissen van de maatschappij.
Bij het vertrek van H. M. uit Stuttgart was de ge
zondheidstoestand van haren doorluchtigen vader zeer
bevredigend, hoewel zich overigens bij Z. M. nog her
haaldelijk onrustbarende verschijnselen voordeden.
(N. rott. courant
Op goede gronden gelooft de Stoompost in staat te
zijn het volgende in vele opzigten belangrijkberigt te
kunnen mededeelen
„Naar wij vernamen heeft de minister van binnen-
landsche zaken, ten gevolge van de aanvraag ora kon
cessie van de heeren Swaan c. s., tot het aanleggen eener
haven te Scheveningen, aan gedeputeerde staten dei-
provincie Zuid-Holland de vraag gerigt, of zij bereid
zouden zijn aan de provinciale staten voor te dragen een
subsidie, gedurende drie jaren, van ƒ100.000 'sjaars.
Tevens is aan gedeputeerde staten opgedragen aan bet
gemeentebestuur van 's Gravenhage te vragen, of dat
bestuur, mede gedurende drie jaren, een subsidie zou
willen geven van ƒ250,000 'sjaars, zijnde gel ijk bedrag
als van het rijk is verlangd.
„De minister geeft daarbij te kennen, dat hij bereid is
de zaak krachtig te ondersteunen, indien provinciale
en gemeentebesturen van hunne belangstelling doen
blijken door het toestaan der gevraagde subsidie.
Eene der kunstvereenigingen te 's Hage, die tot de
ontwikkeling van kunstkennis en smaak zeker veel
toebrengt, Pulchri Studio, onder bescherming van Z. M.
den koning, heoft zaturdag avond eene soirée gegeven,
welke vereerd werd door de tegenwoordigheid van
HH. KK. HU. prins en prinses Hendrik, benevens
Till. KK. IIII. prins en prinses Frederik en prinses Maria.
Het doel der soirée was gelijktijdig artistiek en weldadig.
De opbrengst zal toch, na aftrek der kosten, strekken
tot oprigting van een ondersteuningsfonds voor hulpbe
hoevende kunstenareu of hunne weduwen en weezen
aldaar. De soirée bestond uit eene voorstelling van
tableaux vivants, gegeven door leden van het genoot
schap, en zang of voordragt, met medewerking van
mej. Louise Mioulet eu de heereu Cremer, NicoJaï en
T. vau Westhreeue Wz. Onder de tableaux, die werden