weinige oogenblikken later stormenderhand genomen.
Het oogenblik voor den storm was met zoo veel zorg
geheim gehouden dat zelfs vele hoofdofficieren er slechts
een voorgevoel van hadden dat er groote gebeurtenissen
op handen waren. Eerst des middernachts kregen de
kolonues, die voor de bestorming waren aangewezen,
last zich ten 2 ure in de loopgraven te verzamelen.
Toen dit geschied was ving het bombardement aan,
hetwelk tien uren werd volgehouden en als inleiding
tot den storm kon worden aangemerkt.
De zes stormkolonnes, die met het slaan van tien ure
de derde parallel verlieten onder bedekking der infan-
rerie, bestonden uit pionniers, die met zandzakken,
ladders, planken, bijlen en andere gereedschappen voor
zien, den grootsten moed aan den dag legden, dien de
soldaat betoonen kan: den moed om zich aan het vuur
des vijands bloot te stellen zonder zich te mogen ver
dedigen. Menigeen viel er vóór hij nog den vijand gezien
had. Op handen en voeten kropen zij naar de wolfskuilen
en andere belemmeringen, die zij uit den weg ruimden,
onder het hevig kartetsvuur der denen. Toen zij daarin
geslaagd waren rukten de eigenlijke aanvallers aan. De
kolonnes liepen in zigzag tegen de schansen op, ten
einde het kanonvuur des vijands te ontgaan; in wenige
minuten tijds hadden zij de kruin der veertig voet hooge
schansen bereikt en de korte vreesselijke strijd werd
geleverd. De denen verdedigden zicb wanhopend; zij
gaven geen kwartier en namen het niet aan; dieniet
viel of in de schansen gevangen werd genomen, vlngtte
niet, maar voegde zich bij hen, die nog de verdediging
van andere schansen beproefden. Maar de aandrang der
pruissen was zoo groot dat er aan geen standhouden te
denken was. "Wel hield men nog lang den vijand voor
de schansen 7, 8, 9 en 10 tegen, maar men moest ook
die opgeven, toen de pruissen de kanonnen der schansen
1 tot 6 wendden en daarmede op de denen zeiven vuur
den. Ten 1 ure was er, behalve de dooden, gekwetsten
en gevangenen, geen deensch soldaat meer op Sundewit.
De denen schijnen niet vermoed te hebben dat men de
bestorming voor het aanbreken van den dag zou aan
vangen en daarom werd de eerste aanval niet als een
ernstige poging om de schansen te vermeesteren, be
schouwd. Zij werden echter weldra van het tegendeel
overtuigd.
Des avonds waren reeds 2500 krijgsgevangenen te
Flensburg aangekomen. Omtrent het totaal-cijfer der
krijgsgevangenen komen de berigten vrij wel overeen;
bijna alle stellen zij dit op 3000 a 4000 man, dat der
gesneuvelden op 500 en dat der gekwetsten op 600.
Dat het deensche leger zich zoo goed heeft gedragen als
in zijne omstandigheden mogelijk was, wordt zelfs door
den vijand erkend; maar wat kon men verwachten van
een zoo betrekkelijk geringe magt die tien volle weken
tegenover een zoo groote overmagt had gestaan, voortdu
rend bedreigd werd en in den laatsten tijd aan een onaf
gebroken bombardement had bloot gestaan, zoodat de
schansen reeds voor de bestorming geheel vernield waren.
Een oostenrijksch hoofdofficier zoo verhaalt men
ontblootte na de inneming der schansen het hoofd, terwijl
hij uitriep: „hoeden af voor zulk een leger!" Nu moge dit
een beleefdheid wezen die der denen tot een zeer geringe
voldoening zijn zal bij de voortzetting der vervolgingen
waaraan ze ten prooi zijn, maar zulke getuigenissen
moeten hen toch in de oogen van andere natiën in waarde
doen rijzen. Een ander oostenrijksch officier, die in het
gevolg van prins Karei den geheelen loop der zaak had
gade geslagen, getuigt het volgende: „Elke beweging
van elke afdeeling had met voorbeeldige eenheid en
zamenwerking op bijna alle punten te gelijk plaats.
De verraste vijand werd tot den terugtogt naar het brug
genhoofd gedwongen, maar te gelijk met hem drong het
3e bataljon jagers voort, en reeds ten 2 ure werden de
denen uit schans 1 door hun eigen geschut en uit schans
4 met pruissische 24ponders, die met zeldzame snelheid
werden gelost, voortgedreven. Na een hevigen maar
korten strijd moesten zij ook die positie ruimen, ten
einde niet geheel te worden afgesneden. De schansen
verkeerden volgens dezen officier evenwel niet in zulk
een slechten toestand als men wel beweerd had, maar
de kanonniers lagen dood of gewond naast de stuk
ken. Twee kruid magazijnen en eene halve redoute
sprongen in de lucht zonder den pruissen veel schade
toe te brengenOmtrent den toestand waarin de schan
sen zich bevonden, komen de berigten dus niet overeen.
De korrespondent van een ander duitsch blad geeft
van bet moordtooneel nog de volgende schildering: Bij
den aan val zeiven kon van schieten geen sprake meer zijn.
Het blanke wapen moest heslissen. De verliezen der
denen waren ontzaggelijk; op sommige plaatsen lagen
10 a 12 gesneuvelden naast elkander. De grond was ge
heel omgewoeld en men waadde door het bloed. De
-schans 2, die zich reeds vroeger onderscheiden had,
kenmerkte zich ook thans door eene uitmuntende ver
dediging. De luitenant Anker, die daarover bet bevel
voerde, vernagelde zelf het geschut, toen hij zag dat hij
geen weerstand meer kon bieden. Zijn waardig gedrag
schijnt zoo zeer de opmerkzaamheid te hebben getrok
ken, dat volgens een der dagbladlcorrespoudenten, prins
Frcderik Karei hem zijn sabel heeft terug gegeven, met
de woorden: „Zulk een dapper soldaat mag men zijn
wapen niet ontnemen."
Als een bewijs voor de hevigheid van den strijd in de
schansen wordt door een ooggetuige opgegeven, dat twee
dagen na de inneming der sterkte, het bloed nog een
hand hoog op den grond lag, welke te zeer doorweekt
was om het nog verder in te zuigen.
Uit Rendsbnrg wordt gemeld dat koning Wilhelm
van Pruissen aan den heer Louth, direkteur van den
spoorweg, die hem met eene engelsche aanspraak wenschte
te begroeten, verklaard dat hij geene welkomstgroet wilde
aanhooren in de engelsche taal. Daar de heer Louth geen
duitsch spreekt moest hij zich derhalve onverrigter zake
verwijderen,
Garibaldi's vertrek.
Garibaldi heeft, vóór dat bij zaturdag Londen verliet,
de volgende afscheids-proklamatie tot de engelsche natie
gerigt:
„Uit den grond mijns harten betuig ik mijne erkente-
telijkheid en mijn dank aan de engelsche natie en aan
de regering voor de wijze waarop ik in dit vrije land
ontvangen ben. Het hoofddoel mijner reis was om hen
dank te zeggen voor hunne gevoelens van sympathie
jegens mij en mijn land geuit. Ik heb dit hoofddoel
bereikt. Ik had gewensebt mij geheel ter beschikking
te stellen mijner engelsche vrienden en mij overal te
begeven, waarheen zij mij zouden geleiden. Ik bevind
mij echter in de onmogelijkheid om aan alle de wenscben
mijns harten te voldoen.
„Heb ik eenigen last en eenigen spijt veroorzaakt
aan velen mijner vrienden, ik vraag bun daarvoor vergif
fenis. Maar het was mij niet mogelijk grenzen te stellen.
Ontvangt dan mijne laatste dankbetuigingen en myn
vaarwel.
„Ik hoop intusschen dat ik, misschien binnen korten
tijd, mijne vrienden weder zal kunnen komen bezoeken
in hun huisselijk leven en mij kwijten van eenige mijner
verpligtingen jegens het edelmoedig volk dezes lands,
hetgeen ik diep betreur thans niet te kunnen doen.
„G. Garibaldi."
Heden is Garibaldi nog te Plymouth, waar bij zich
morgen naar Caprera zal inschepen, na nog een bezoek
te hebben gebragt aan het engelsch eskader hetwelk in
het gezigt van Portland ligt. Vrijdag namiddag ontving
de generaal nog een bezoek van den prins van Wallis,
met wien hij een onderhoud had, hetwelk langer dan
een uur duurde.
Frankrijk.
Het dagblad Le temps heeft eene tweede waarschu
wing ontvangen ten gevolge van een artikel waarbij
werd geklaagd dat de vredelievende gevoelens der
regering niet hadden geleid tot meerdere vrijheid in de
hinnenlandsche aangelegenheden.
De opstand in de provincie Oran in Algerië heeft
noodzakelijk gemaakt om versterking uit Frankrijk aan
de aldaar aanwezige troepen te zenden. Omtrent het uit
breken van den opstand treffen wij het volgende aan.
Geheel zuidwestelijk Algerië is in opstand, waartoe
een op zich zelf staand leit aanleiding heeft gegeven.
De fransche kapitein Burin, kommandant der landstreek
Geryville zou, ten gevolge van eene heftige diskussie met
den aga Sidi-Soliman-ben-liamza, aan dezen een klap of
een slag met zijn karwats hebben gegeven; volgens
anderen zou de kapitein stokslagen hebben doen geven
aan den sekretaris van Sidi-Soliman. Wat hiervan overi
gens zijn moge, Sidi-Soliman nam na deze beleediging
de wijk naar de woestijn, van zeer vele stammen verge
zeld. Gebruik makende van zijn invloed onder de talrijke
nomadische bevolkingen van Telia bragt hij een alge-
meenen opstand te weeg, welke zich zelfs uitbreidde
onder de tot dusverre aan Frankrijk getrouw geblevene
stammen. De militaire autoriteiten te Faret namen dien
ten gevolge eenige maatregelen en de kolonel Be.au-
prètre begaf zicb met eene kolonne naar het tooneel van
den opstand. Deze kolonne bestond uit 42 manschappen
van bet 12 bataljon afrikaansche infanterie, 60 inland-
sche tirailleurs, 110 spabis en nog eenige andere soldaten
(goums). Op 8 april werd deze kolonne niet ver van
Geryville door Sidi-Soliman, aan het hoofd eener talrijke
ruiterij plotseling overvallen, waarbij men de goums tot
den vijand zag overloopen. De infanterie formeerde
carré doch werd, na van 3 uur 's morgens tot des mid
dags 2 uur te hebben gestreden, door den overmagtigen
vijand geheel uiteengedreven én vernietigd.'Men vreest
dat dit voordeel het gevolg zal hebben dat de opstand
zich zal uitbreiden.
De opperbevelhebber der fransche troepen te Rome,
de generaal de Montebello heeft aan liet hoofd zijner
troepen bijgedragen tot de feestelijke ontvangst van de
keizer en keizerin van Mexiko te Civita-Vecchia. Bij de
«aankomst van keizer Maximiliaan te Home, is in de
omniddelijke nabijheid van hetpausselijk paleis eene bom
geworpen, waardoor vele glasruiten braken, doch nie
mand gekwetst werd. De fransche ambassadeur, de Sar-
tiges, was tegenwoordig bij de plegtigheid in de kerk
van St. Jan van Lateraan, alwaar keizer Napoleon is
ingeschreven als beschermer van die kerk.
Hét sclioonerscliip Calharina llhubcthgezagv. J. Pan
der, is den 22 dezer te North-Shields aangekomen. Alles
wel aan boord.
tjnnörislH'riqtcn.
Graanmarkten enz.
Rotterdam 25 april. Rogge en haver 20, gerst en
paardenboonen 10, wit zaad en koolzaad 40 en hruine-
hoonen 50 cent hooger.
Axel 23 april. Tarwe /8,10 a ƒ8,50; Rogge ƒ5,60 a
ƒ5,80; Wintcrgerst 5,40 ii 5,70; Zomer dito 4,95 a
ƒ5,15; Haver 3,a ƒ3,35; Paardenboonen /5,35 a
ƒ5,60; Duiveuboonen ƒ5,90 a/6,15; Bruineboonen/7,—
7,70; Groene erwten ƒ6,05 a 6,55; Gele dito 5,90
a 6,15; Boekweit /"6,55 a 7,—
Prijzen van eflektexi.
Amsterdam 23 april.
Nederland. Certifik. Werkelijke schuld 2$ pet. 63
dito dito dito 3 751
dito dito dito 4 99 r\
Aand. Handelmaatschappij 4.^
België. Certifikaten bij Rothschild 2£ 55
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 96J
Certifik. Hope co4 71$
Oblig. dito 1855,6e serie 5 84$
dito dito Leening 1860 4$ 83 j
Certifikaten6
Aand. spoorweg186$
Polen. Sckatkistobligatiën4 69$
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 58$
dito 1847/1852 2* 29$
dito rente Amsterdam5 79
dito nationfile5 64
Bank alctien3
Italië. Leening 18615
Spanje. Obligatiën (hinnenlandsche) .3 49
dito3 thans 2$ 45$
Amortisable schuld
Portugal. Obligatiën 1853 3 47$
dito 1856—1862 3 48 j$
Griekenl. dito (blaauwe) 5
Turkije. Obligatiën (binnenl.) 6
Vereen.Stat. dito (1874) 5 57$
Illinois. dito7 66
Mexiko. dito3 43$
Grenada, dito afgestempeld4$ 13$
Venezuela, dito2 211
Aöxu'itcntifn.
Voorspoedig bevallen van eene Dochter Vrouwe
M. H. VAN CUTTERS —VAN HOEY SCHILTHOUWER.
Heinkenszand21 April 1864.
Eenige kennisgeving.
Bevallen van eene Dochter J. BUYS TAATS.
Middelburg23 April 1864.
Ons ouderhart werd heden zwaar beproefd door het
overlijden van onze twee Lievelingen, in den jeugdigen
leeftijd van 15$ maand.
Deze strekt tot algemeene en bijzondere kennisgeving.
Gouda, P. SOREL.
den 23 April 1864. C. L. SOREL—VERLAAT.
Heden overleed, na een sra.artelijk lijden van zes
maanden, mijne innig geliefde Echtgenoot SARA DE
VRIES, na eene hoogst gelukkige Rehtvereeniging van
negen en half jaren. ;J\