S. Gr. Haringman, jd. 35 j, A. Ritchie, jm. 30 j. met M.
Dommisse, jd. 24 j.
(Van 16 tot 23 aprils)
Veissingen. Gehuwd: L. J. Elshout, jm. 28 j. met J.
Walraven, jd. 23 j. C. J. Schijf, jm. 26 j. met J. H. Wille-
kens, jd. 28 j. W.Maks,jm. 31 j. met B. P. Vetter, jd. 26 j.
BevallenP. van Ogen, geb. Mos. z. P. F. Regeer, geb.
van Hassel, d. A. J. Luitwieler, geb. Hamakers, d. J. M.
Paceaud, geb. Heimsoth, d. N. Phiymers, geb. Matthijs-
se, z. J. Schoysman, geb. Vermeesch, d. D. J. Huilmand,
geb. Lagace, z. J. L. Romijn, geb. van Giessen, d. P. Zee-
veld, geb. van Vlaanderen, z.
Overleden: T. M. P. Pols, z. 16 m. C. C. M. Fritz, d.
22 m. C. A. R. Neeteson, jd. 58 j. M. Pieterse, jm. 51 j.
C. Kaufmann, man van J. Jansen, 58 j.
Goes Bevallen: E. van Boven, geb. Kousemaker, d.
P. J. van Hese, geb. van der Blerk, d. A. van Oosten,
geb. Klap, d. J. Hengstmengel, geb. van Put, d.
Overleden: P. Jacobs, z. 22 m. A. Noordlioek, jd. 61 j.
C. Proos, z. 3j. K. Proos, d. 4 w. J. Heinsdijk, weduwu.
van K. F. van de Sande, 47 j. F. Goossen, z. 6 j.
Ziekikzeb. Gehuwd A. de Jong, weduwn. 45 j. met
E. de Jonge, jd. 46 j.
Bevallen: K. Berwald, geb. de Jonge, z. A. van der
Linde, geb. Storm, d. A. G. Beutels, geb. van Vugt, d.
Overleden: C. Gebuis, vrouw van J. van Duivendijk,
36 j. J. Berwald, z. 4 m.
Verkoopisigen en aanbestedingen.
Zaturdag is te Biggekerke ten verkoop aangeboden:
een hofsteedje met 46 roeden 40 ellen land, staande en
gelegen in die gemeente. Verkocht voor ƒ2500.
Vrijdag is te Goes door de dijks-direktie der breede
watering bewesten Yerseke, onder nadere goedkeuring,
bij enkele inschrijving aanbesteed: perceel a. het maken
vau buitengewone verdedigingswerken, ter voorziening
van de oeverafschuiving van 3 januarij 1864, aan den
heer T. J. Smits te Dordrecht, voor ƒ42.250; perceel b.
het maken van vernieuwingen en herstellingen aan de
zeesluis te Yersekendam, aan den heer J. van Leeuwen
te Yerseke, voor 4510; en perceel c. het vernieuwen en
herstellen van 's polders gewone onderhoudswerken met
den onderhoud van al de werken, van 1 mei 1864 tot
1 mei 1865 aan den heer A. Roggeband, te Waarde, voor
r 29.376.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 ure.
April 1864.
Wind.
C ïi -
3 .5
P 2
j sö
Barometer
bij Oo.
ld
P
e*
•al i '2
s -S 1?
ca 1 ffJ
Aanmerkingen.
1
lT Nw.f.W S
760.5
i oTo
0.73
7.10 2.6
ligtbewolkt heijig.
IS Nw.tff, 7
760 2
11.0
0.72
7.40 0.0
ligtbewolkt heijig.
19 Zuid. 6
7(1 PA
17.0
051
7-40 J 0.0
helder.
20 ZOost. 4
765 8
18.8
0.50
7-86 i 0 0
helder heijig.
21O ZO. 10
764.5
168
0.34
488 1 0.0
helder heijig.
22, 0. NO. 6
7667
15.4 0.59
7-94] 0.0
helder heijig.
23. N.t.O. i 4.
769.0
142
0.72
8.94 1 0.0
helder heijig.
Thermomcterstand.
23 april 's av. 11 u. 46 gr.
24 's morg. 7 u. 48 's midd. 1 u. 57 gr. 's a v. 11 u. 45 gr.
25 's morg. 7 u. 48 's midd. 1 u. 58 gr.
Staten generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van vrijdag, 22 april Behandeling van het
wetsontwerp tot bekrachtiging van provinciale belastingen
in Overijsselingediende plainte tegen den minister van
financiën.
De staten der provincie Overijssel hadden onder
de middelen tot dekking der uitgaven van 1864 opge
nomen eene leening van 22.000, om te voorzien in
buitengewone uitgaven. De minister van binnenlandsche
zaken weigerde intussehen die begrooting goed te
keuren op grond dat de leening zou bestemd zijn geweest
ter voorziening in gewone behoeften.
De heeren Storm van 's Gravensande en Dumbar
merkten aan dat hier eene bedenkelijke inmenging plaats
greep in de provinciale huishouding, al ware het ook
dat, in den zin der wet, de regering bij de afkeuring der
begrooting liare bevoegdheid niet was te buiten gegaan.
Thans toch worden de staten gedwongen om de ingeze
tenen hoogere belastingen te doen betalen zonder nood
zakelijkheid.
De minister van binnenlandsche zaken beweerde, dat
volgens de grondwet de koning hier was medewetgever,
en dus het regt heeft goed of af te keuren, en dat van
eene bedenkelijke inmenging der regering geen sprake
kon zijn. De heer van Bosse vereenigde zich met de
denkbeelden des ministers en beweerde dat de kamer
bevoegd was de wet goed of af te keuren. De heeren
Wintgens en Yssel de Schepper betoogden dat de daad
des ministers streef tegen hot grondwettig beginsel van
de zelfstandigheid der provinciale staten. Thans werd
van de staten een voorstel afgedwongen, dat zij achtten j
in strijd met het belaug der provincie, en de kamer
moest tot dien dwang niet medewerken. De heer Yssel
de Schepper wees nogoponjuistefeiteu, door den minister
aangevoerdoverigens volhoudende dat het hier eene
gewone uitgave gold.
Na replieken van den minister van biuuenlandsche i
zakcu, die nog zeide dat de handelwijze der staten, te
weten het heffen van nieuwe leeningen om de renten van
die leeningen te betalen, een geheelen omkeer zou ver
oorzaken in den finariciê'len toestand, is dit wetsontwerp
met 35 tegen 15 stemmen aangenomen.
In deze zitting is ingekomen een brief van den lieer
Raesgen van Flozo, mededeelcnde dat hij bij den hoogen
raad heeft ingediend een plainte tegen den minister van
financiën wegens laster, ter zake van bet door den mi
nister in de tweede kaïjuer gesprokene over de redenen
van het ontslag van genoemden heer.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van 21 april. Kennisgeving overlijden gemeente
heelmeester enz.; begrinding stadswal; verzoeken
erfpacht; rekening gildefondsenverordening belang
openbare gezondheid.
Voorzitter de heer Blaaubeen.Afwezig de heeren
Pilaar, door ongesteldheid, en Saaymans Vader.
Onder de ingekomen stukken komt voor een brief van
mej. de weduwe T. Pieterse, houdende kennisgeving van
het overlijden van haren echtgenoot, in leven heelmees
ter van de gemeente. Op voorstel van den voorzitter
besluit de raad schriftelijk zijne deelneming in het gele
den verlies aan de weduwe te betuigen.
De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou
ders voor eene oproeping te doen ter vervulling van die
betrekking, met welker waarneming de heer Kooman
tijdelijk belast is, en daaraan eene jaarlij ksche belooning
van ƒ300 uit de gemeentekas te verbinden zonder ver
der eenige belooning uit de gemeente-instellingen te
genieten. De overledene had een gelijk traktement uit
de gemeentekas, doch genoot bovendien nog 80 uit de
administratiën van het gast- en weeshuis, welke alzoo
zouden vervallen. Burgemeester en wethouders achten
eene belooning van ƒ300 voldoende, en rationeel dat die
geheel uit de gemeentekas betaald worde.
De heer de Kanter wil de vermindering van 80 ten
bate van de gemeente doen strekken, als men eene be
looning van ƒ300 voldoende acht, en alzoo de 40 van
ieder der genoemde gestichten behouden, en het ge
meente-traktement op ƒ220 bepalen.
Na nog eenige diskussie wordt het voorstel van bur
gemeester en wethouders aangenomen met 8 tegen 1 stem,
die van den heer de Kantei\
Het verzoek van de heeren van der Bilt, dat genoegen
genomen worde met eene begrinding in plaats van be-
klinkering van het gedeelte stadswal, waarover hun on
langs een uitweg is toegestaan, wordt ingewilligd.
Het verzoek van Joh. van Aerde, om grond tusschen,
de twee korenmolens in erfpacht te erlangen, om daarop
een loots te plaatsen, wordt even als het verzoek van
Joh. Dekker, om den grond gelegen tusschen de brug
wachterswoning en den molendijk, tekoopen,of vooreen
langen termijn in erfpacht te verkrijgen, tot het stichten
van drie huizentot de eerstvolgende vergadering
aangehouden, daar burgemeester en wethouders nog niet
in de gelegenheid zijn geweest, die verzoeken in hun
kollegie te behandelen.
De rekening van de gildefondsen over 1863 wordt,
overeenkomstig het advies van de kommissie voor liet
financiewezen, goedgekeurd en magtiging verleend tot
aankoop van 200,inschrij ving op het grootboek.
Daarop is in behandeling genomen de ontworpen ver
ordening in het belang der openbare gezondheid, waar
van de artikelsgewijze behandeling van het eerste
hoofdstuk is ten einde gebragt. Daar de stemmen voor
een paar artikels staakten zal het hoofdstuk eerst in de
volgende vergadering in stemming gebragt en de verdere
behandeling voortgezet worden.
GSuitenlanö.
Algemeen overzlgt.
De koning van Pruissen zet zijn triomftogt voort en is
donderdag avond te Atzbull, aan het Nubel Nör, aange
komen. Daar betuigde hij zijne kooge tevredenheid aan
de manschappen die de duppeler schansen stormender
hand veroverd hebben. Later heeft hij zich naar de ver
nielde schansen begeven, waar hem zeker het hart van
voldoeuing zal hebben geklopt bij het aanschouwen van
de plaats waar zijne troepen een zoo „schitterend wapen
feit" bedreven hebben. Want koning Wilhelm verlie
zen wij dit niet uit het oog is in den waan een heilig
werk te verrigteu. Hij gaf dat donderdag voor zijn ver
trek uit Rendsburg te kennen, en voor de zaak die hij
wenscht voor tc staan „acht hij het bloed zijner lands
kinderen niet te vergeefs vergotenWaarlijk de onver
zettelijkheid van Pruissens vorst zou eene betere zaak
waardig zijn.
Een korrespondent van L'indëpendance beige spreekt
het berigt tegen dat Pruissen zich thans met het bemag-
tigen van Jutland vergenoegen zou. Alle pogingen wor
den integendeel in het werk gesteld om de denen van
het eiland Alsen te verdrijven, hetwelk als totSleeswijk
behoorende wordt aangemerkt.
Tevens zou dan geheel het vasteland van Denemarken
bezet worden als represaille-maatregel voor de nadeelen
door de deensche marine te weeg gebragt en waardoor
de handel van Pruissen thans zeer belemmerd wordt.
Volgens een berigt uit HIamburg zou de vernieling
van Jutland reeds zijn aangevangen. Een pruissisch
korps zou de Veile zijn overgetrokken en op Horsens
aanrukken, waar een deensche bezetting van 6000 man
wordt aangetroffen.
Het „schitterend wapenfeit."
Er worden thans meer bijzonderheden bekend omtrent
de bestorming van den duppeler schansen. In de eerste
plaats nemen wij bier het volgende relaas uit de Nord-
dcutsche Zeitung over
„De kroonprins en de veldmaarschalk waren bij het
eerste gedeelte der bestorming op de hoogte bij de
Grammelmark-batterij en verder op den Spitsberg, later
nog verder voorwaarts op den straatweg naar Sonder-
burgtegenwoordig. De voor de bestorming bestemde
troepen stonden van het aanbreken van den dag in de
parallelen en approches, de reserve bedekt daarachter,
terwijl al de batterijen een hevig vuur op de schausen
onderhielden.
Bij Sandberg stond eene brigade, ten einde, naar gelang
van omstandigheden, of door middel van pontons en
schuiten naar Alsen over te steken, of eene afleiding naar
dit punt te bewerkstelligen. Met het slaan van tienen
staakten de batterijen haar vuur en verlieten de zes ko-
lonnes gelijktijdig en onder luidde hoera's de voorste
parallelen. Zij werden door den vijand met een levendig
klein geweer- en kartetsvuur ontvangen. Doch niets was
in staat den onstuimigen aanval der troepen te stuiten,
die zonder een schot te doen, voorwaarts snelden.
Reeds ten 10-1 UU1' wapperde van alle zes de aange
vallen schansen de pruissische vlag. De denen, welke
deze schansen verdedigden, waren gesneuveld, gekwetst
of gevangen. Omstreeks 11 ure voormiddag waren ook
de schansen no. 7, 8 en 9, alsmede de daar achter gelegen
tweede linie van verschansingen stormenderhand ver
overd; de schans no. 10 kapituleerde.
Ten 12 ure 's middags warén ook de beide verschan
singen van het bruggenhoofd in de magt der pruissen.
De eene schipbrug, over welke men op Alsen kwam,
werd door den vijand afgebroken, terwijl onze artillerie
de andere vernielde.
Al de sterke, nog- ruim met geschut gewapende en
door de infanterie goed verdedigde liniën van verschan
singen zijn in onze magt.
De Rolf. Krake trachtte nog deel aan het gevecht
te nemen, na dat de eerste zes schansen reeds veroverd
waren, doch werd door het vuur onzer batterijen genood
zaakt af te deinzen. Het linieschip Skiold, van 84 stukken,
lag in de nabijheid, doch waagde het niet aan den strijd
deel te nemen. Onze verliezen zijn groot, doch nog niet
bij benadering te schatten. Het verlies van den vijand
aan dooden en gewonden schijnt nog aanzienlijker te zijn.
Twee deensche generaals sneuvelden en 3000 tot 4000
gevangenen, waaronder vele officieren en twee regements-
kommandanten, zijn binnen gebragt. Wij hebben tus
schen de 50 en 80 stukken geschut en verscheidene
vaandels buit gemaakt. De geheele bestorming was bin
nen twee uren afgeloopen.
Menig deensch soldaat schoot nog toen wij slechts
8 a 10 pas meer van hem verwijderd waren, zonder zich
te willen overgeven. Op sommige plaatsen, vooral in de
redoete no. 3, is de grond met een dikke laag bloed
bedekt."
Voorts wordt in een berigt uit Flensburg nog het
volgende aangetroffen:
De storm op de schansen 1 tot 6 werd door zes kolonnes
te gelijk aangevangen in den morgen van 18 op 19 dezer,
en reeds omstreeks ten 10 ure wapperde aan al deze
schansen de pruissische vlag. Een uur later werden de
schansen 7, 8, 9 en de nieuw achter de eerste rij aange
legde schansen bestormd; schans 10 kapituleerue. Ook
de beide sterke schansen yan het bruggenhoofd waren