M1DDELBURGSCHE C O R1 N T. N°- 65. Zaturdag 23 April. Editie van vrijdag avond 4 ure. AANBESTEDING. Op Zaturdag, den 30 April 1864, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring door den commis saris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstraat, in het 11e distrikt, aan het lokaal van het provinciaal bestuur, te Middelburg, worden aanbesteed 1. Het verbeteren van een dijkvak van den Calamiteusen polder Hoofdplaat, tusschen de dijkpalen 49 en 56; 2. het herstellen en verbeteren van den dijk van de Calamiteuse polders Oud- en Jong- Breskens, tusschen de dijkpalen 29 en 63; 3. het verbeteren van den door den dijkval van 10 maart 1864 beschadigden zeedijk van den Vlietepoldertusschen de dijk palen 6 en 10. Deze aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod. De bestekken liggen ter lezing aan het lokaal van het ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en op alle zoodanige plaatsen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaatswerken in gemelde provincie ter lezing gelegd worden. Zullende den 7den en 4den dag vóór de besteding de noodige aanwijzing in loco worden gedaan, en voorts nadere inlichtingen te bekomen zijn aan het bureau van den hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg, en voor de twee eerste werken bij den aspirant-ingenieur van Hooff te Breskens, en voor het laatéte werk bij den aspirant-ingenieur baron van Ittersum te Goes, 's Gravenhage, 9 april 1864. Van wege den minister, De secretaris generaal, J. SCHRODER. borgen, het nummer van het perceel, en de som in cijfers en in schrijfletters. Gedrukte billetten zijn te bekomen bij den drukker van het gewestelijk bestuur U. F. AUER. tJimmUanïr. middelburg 22 april. In antwoord op de uitnoodiging der kommissie voor de in julij a. alhier te houden tentoonstelling van brand spuiten enz., om een deskundige te benoemen die deel zou kunnen uitmaken van de kommissie, welke in over leg met het bestuur der tentoonstelling de toekenning der prijzen regelt, is door burgemeester en wethouders van Utrecht aan de kommissie berigt dat zij niet alleen besloten hebben aan het genoemd verzoek gevolg te geven, maar teveus nog een tweeden deskundigen her waarts af te vaardigen, ten einde in de eerste plaats den te benoemen deskundige in geval van ontstentenis te kunnen vervangen en voorts te zamen een verslag van hunne bevinding en van hetgeen de tentoonstelling belangrijks mogt opleveren aan burgemeester en wet houders in te dienen. Als deskundigen zijn mitsdien benoemd de heeren dr. F. W. C. Krecke, inspekteur en adviseur, en W. Jenken, eerste brandmeester bij het brandwezen te Utrecht. AANBESTEDING. Op Zaturdag den 30 april 1864, des voormiddags ten 9 ure, zal, onder nadere goedkeuring door den commis saris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat, in het Lie district, aan het lokaal van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het verbeteren en tot 31 december 1864 onder houden der gewone aarde-, kram-, rijs- en steenglooijingwerken aan de zeedijken edr calamiteuse polders van Zeeland, en zulks in 37 perceelen van aanbesteding. Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrijving en opbod, voor ieder perceel afzonderlijk. Het bestek ligt ter lezing aan het lokaal van het ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, bij de ontvangers-griffier van al de calamiteuse polders, en op alle zoodanige plaatsen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaatswerken in gemelde provincie ter lezing gelegd worden. Zullende van den 9en tot den 4en dag vóór de besteding, met uitzondering van den zondag, de noodige aanwijzing in loco worden gedaan, en voorts nadere inlichtingen te bekomen zijn aan het bureau van den hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg, voor de werken in het algemeen, alsmede bij dè ingenieurs te Goes, te Zierikzee, te Breskens en te Neuzen, voor de werken tot elks arron dissement behoorende. 's Gravenhage, 9 april 1864. Van wege den minister, De secretaris-generaal, J. SCHRODER. NB. De gegadigden worden verzocht overeenkomstig de voorwaarden volledige billetten in te leveren aanduidendede namen en voornamen (voluit), het beroep en de woonplaatsen van hen, en van hunne Gisteren en heden hield de Vereeniging tot bevor dering van den tuinbouw in de provincie Zeeland in de koncertzaal alhier hare veertiende tentoonstelling van bloemen en gewassen. Zij muntte uit door rijkdom dei- voorwerpen en sierlijke schikking. Bovendien was zij ditmaal vooral merkwaardig omdat, met uitzondering van eenige gedroogde bloemen enz. van mevr. Storm geb. van der Chijs, alles door kweekers en lief hebbers van het eiland Walcheren was bijeengebragt. De kommissie tot beoordeeling der ingezonden voor werpen bestaande uit de heeren U. baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, voorzitter, J. H. Gerlach, beide alhier, mr. C. van Citters, te Heinkens- zand (die verhinderd was tegenwoordig te zijn), C. Witte, te Rotterdam, en dr. G. van Hennekeler, sekretaris, alhier heeft blijkens haar proces-verbaal de volgende medaljes toegekend: A. Alleen voor liefhebbers: Voor de 12 best gekweekte en meest bloeijende exemplaren van Azalea indica: een zilveren vergulde aan J. P. Langejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Akkermans, op de buitenplaats Rozenburg; een zilveren aan den heer C. J. Boogaert, te Koudekerke, en een bronzen aan J. P. Langejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Akkerraans. Voor de 6 best gekweekte en meest bloeijende exemplaren van Rhododendrum arboreum: een zilveren aan den zelfden; de zilveren vergulde is niet toegekend. Voor de 12 schoonst bloeijende en best gekweekte exemplaren van Camellia japonica: een zilveren aan den heer C. J. Boogaert, te Koudekerke, zijnde de zil veren vergulde niet toegekend. B. Voor handeldrijvende kweekers en bloemisten: Voor de 12 best gekweekte en meest bloeijende exem plaren van Azalea indicaeen bronzen en 5 aan den heer C. van de Putte Cz., bloemist alhierde zilveren is niet toe gekend. Voor de 6 best gekweekte en meest bloeijende exemplaren van Rhododendrum arboreum zijn geene medaljes toegewezen. C. Voor alle inzenders zonder onderscheid: Voor eene bloeijende Camellia japonica, uitmuntende door grootte en kweek, is geene medalje toegekend. Voor de schoonste verzameling van 20 bloeijende kasplanten, met uitzondering der geslachten Camellia, Rhododendrum en Azalea: een bronzen, bij loting tegen een zilveren aan J. P. Langejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Ac- kermaus alhierde zilveren is niet toegekend. Voor eene verzameling van4 bloeijende Acacia's, uitmuntende door grootte en kweek: een zilveren vergulde aan den zelfden. Voor de 20 schoonste Coniferen: een zilveren vergulde aan den heer C. van de Putte Cz., bloemist alhier; een zilveren aan J. P. Langejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Ackermans alhier. Voor de schoonste verzameling van 12 bloeijende heesters voor den kouden grond, in de meeste verscheidenheid: een zilveren aan den heer C. van de Putte Cz., bloemist al hier. Voor de grootsteen schoonste verzameling bont- bladerige planten én gewassen: een zilveren aan den zelfden; debronzen is niet toegekend. Voor de schoonste verzameling warme kasplanteneen zilveren aan J. P. Lan gejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Akkermans alhier; de bronzen is niet toegewezen. Voor de 10 schoonst bloeijende exemplaren tot de Cacteae behoorende, zijn geene medaljes toegekend. Voor de schoonste ver zameling van 20 bloeijende Cineraria'seen zilveren aan J. Wisse, tuinbaas bij mevrouw de wed. du Buisson Becius, geb. van Doorn, te Oost-Souburg; een bronzen aan jhr. W. R. Boddaert, te Oostkappelle. Voor de schoonste verzameling van 16 bloeijende Primula chi- nensis, in de meeste verscheidenheid: een bronzen, bij loting tegen een ziiveren, aan J. H. Brockhans, tuinbaas bij den heer C. J. Boogaert, te Koudekerke. D. Voor kweekers: Voor de schoonste Acacia spiralis: een zilveren vergulde aan den heer A. Blaas Ez., bloe mist alhier. Nog zijn toegewezen de volgende beschikbare medaljes Voor eene verzameling bloeijende planten en gewas een een zilveren vergulde aan J. de Jager, tuinbaas bij den heer mr. T. A. Lambrechtsen, te Oostkapelle. Voor eene verzameling bloeijende en niet bloeijende planten: een zilveren vergulde aan den heer C. van de Putte, bloemist alhier. Voor eene verzameling diverse planten: een zilveren aan den zelfden. Voor eene verzameling sierplanten: een zilveren aan den heer A. Blaas Ez..» bloemist alhier, alsmede een zilveren aan mevrouw Luteyn-.-Risseeuw, alhier. Voor eene verzameling bloeijende planten en gewasseneen zilveren aan J. P. Langejan, tuinbaas bij mejufvrouw C. G. S. Ackermans. De heer Graafland, zendelingleeraar en direkteur van de kweekschool voor inlandsche onder wijzers te Tana- wangko, trad maandag avond alhier op voor eene aan zienlijke schare, in de luthersehe kerk vereenigd. Gekomen met het doel om over den zendelings-arbeid in de Manahasse van Menado op Celebes te spreken, teekende hij in krachtige trekken den toestand der alfoersche bevolking van het schiereiland, zoowel vóór als na de aanneming der christelijke godsdienst en be antwoordde hij vooral met het oog op zijn arbeids veld deze drie vragen Is de zending noodig Is de zending mogelijk? Is de zending bemoedigend? Hij deed het niet in afgetrokken beschouwingen maar door de mededeeling van talrijke bijzonderheden, geput uit eigen rijke ervaring en uit historische studie. Nadat hij eene schildering had gegeven van dat heerlijke land met zijnen rijken plantengroei, met zijne uitgestrekte bosschen, hooge bergen en liefelijke meeren, schetste hij den in vele opzigten nog zoo diep treurigen toestand eener bevolking, die te midden van dit alles onkundig omtrent zijne geestelijke of stoffelijke belangen daar heen leeft. Dit blijkt vooral, waar men, in bijzonderheden, het oog vestigt op den maatschappelijken, zedelijken en gods- dienstigen toestand der heidensche alfoeren en ziet hoe zij, bij gemis aan zuiverder godsdienstige kennis,in hunne ware ontwikkeling worden belemmerd. Is de alfoer goed aardig en niet bloeddorstig van aard, zijne godsdienst, in plaats van hem te verbeften, onderdrukt veeleer zijnen hoogeren aanleg. Men denke slechts aan het barbaarsche koppensnellen eu de talrijke fossos (godsdienstige fees ten). die het zedelijk gevoel verstompen en een bron van allerlei schandelijke ondeugden hebben geopend! Bij de beantwoording der tweede vraag wees de spreker op de roeping vau den zendeling, om den oorspronke- lij ken aanleg des raenschen, ook bij alle verbastering, en het bijzonder karakter der verschillende volken niet uit het oog te verliezen. Daar is veel kennis, veel liefde, veel takt noodig om op eene doelmatige wijze, in overeenstemming met de beginselen van godsdienst en zedelijkheid, te evangeli seren, maar waar dit geschiedt met kennis van personen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1