MIBDELBURGSCHE
C O i R A N T.
N°- 02.
Zondag
1864..
17 April.
vi f v.-sSfV
I V wut&r
Editie van zaturdag avond 4 ure.
Middelburg 16 april.
Onze winterkoncerten werden gisteren avond gesloten
met de uitvoering van „Ber Rose Pilgerfahrt" van Schu
mann, den 95en Psalm van Mendelssohn Bartholdy en der
Erlkönigs Tochter van Niels Gade.
De zangvereeniging Tot oefening en uitspauning en
De vereeniging tot bevordering der toonkunst hadden
zich vereenigdomdeze meesterwerken, onder leiding van
den heer Ceulen, voor te dragen. Hunne pogingen zijn ge
lukkig geslaagd, de uitvoering was verdienstelijk en de
keuze der stukken draagt blijken van kennis en vooruit
gang. Schumann's diep gedachte kompositie, zoo zuiver
plastisch bewerkt, is doorweven met zeldzaam voorko
mende moeijelijkhedeu en vereischt in de uitvoering eene
bijzondere naauwgezetheid om al de schoonheden die het
bevat naar waarde te doen opmerken en bewonderen. Het
uitmuntend, schoone gedicht van M. Horn is door den ge-
nialen komponist zuiver deklamatorisch en dramatisch
behandeld, en in den tekst en inde rauzij kis eene overeen
stemming, die waarheid, gloed en leven aan het geheel
mededeelt.De solisten, de koren en het orkest hadden erom
strijd heerlijke momeuten in, bij allen was een blijkbaar
streven naar volkomenheid. De Psalm van Mendelssohn,
hier meer bekend, der Erlkönigs Tochter van Niels Gade,
nieuw, werden met warmte voorgedragen. Het laatstge
noemde vooral is eene lieve, bevallige kompositie, helder
gedacht en vol waarheid en levendigheid, ook daarin
zijn tekst en kompositie in volkomen harmonie met
eikanderen. De in dit stuk voorkomende morgenzang
is schoon en maakt een diepen indruk.
Wij vernemen dat de luitenant kolonel der artillerie
von Preuschen en de kapitein chef van den staf in de
5e militaire afdeeling Dittlinger door het ministerie van
oorlog in kommissie zijn benoemd naar Denemarken.
Naar men verneemt, hebben gedeputeerde staten van
Zuid-Holland bezwaar gemaakt, om de verordening rege
lende de gemeentebelasting op de brandstoffen, door den
gemeenteraad van 's Gravenhage vastgesteld, goed te
keuren, omdat in deze verordening alleen aan de stads-
gasfabriek, met uitsluiting van alle andere gasfabrieken
in die-gemeente, vrijdom van belasting op de steenkolen
was verleend, en zulks een privilegie in zake van belas
ting oplevert, dat in strijd is met de grondwet. Bij gele
genheid van de vaststelling dier verordening is in twee
zittingen van den gemeenteraad door een der leden van
die vergadering, den heer J. J. van Kerkwijk, de aandacht
van den gemeenteraad op deze zaak gevestigd en in
overweging gegeven, om het bewuste artikel te wijzigen,
daar hij vermeende, dat gedeputeerde staten die veror
dening, zoo als zij daar was voorgesteld, niet zouden
goedkeuren. De gemeenteraad heeft toen evenwel geen
gehoor gegeven aan dat voorstel.
Een groot aantal leden der „Vereeniging Drenthe tot
bevordering van provinciale welvaart," hebben een adres
aan zijne exc. den minister van binnenlandsche zaken
gezonden, met de vraagof er uitzigt kan bestaan, dat
niet het laatst met den aanleg van de drentsche spoor
weglij n zal worden aangevangen.
Zeer spoedig antwoordde zijne exc. op die vraag: „dat,
zoo als de wet voorschrijft, met de lijn moet worden aan
gevangen, als de weg van Harlingen naar de hannover-
sche grenzen zal zijn voltooid, en uit die bepaling geens
zins is af te leiden (zoo als door de onderteekenaren van
het adres scheen te worden ondersteld), dat de lijn door
Drenthe in elk geval het laatst van het geheele net zal
worden gemaakt. (Prop. dr. cour.)
De arrondissements regtbank te 's Ilertogenbosch
heeft bij vonnis van den 24 maart jl. uitspraak gedaan
in de zaak van den heer Takken tegen de kruisheeren
van St. Agatha. Zij heeft de kruisheeren ongegrond
verklaard in de ingestelde vordering tot nietigverklaring
van de dagvaarding en mitsdien deze voorgestelde
exceptie verworpen, met veroordeeling in de kosten.
De eischer stelt, blijkens dat vonnis, voorop dat hij den
10 junij 1844 als kruisheer te St. Agatha is geprofest en in
handen van wijlen den toenmaligen prior Simon Gielen
ƒ500 heeft ingebragt; dat de kloostervereeniging der
kruisheeren, waartoe partijen behooren, alleen feitelijk
bestaat, eene verboden vereeniging is, althans regtsper-
soonlijklieid mist, zoo dat er geen eigendomsovergang
van het ingebragte heeft plaats gehaddat ook de overige
goederen in de gemeenschap aanwezig aan haar niet als
zedelijk ligchaam behooren, maar ieder der leden daarin
gelijkelijk geregtigd is als in eene tusschen hen be
staande gemeenschap; dat hij eischer, uit de gemeen
schap tredende, geregtigd is om van de gedaagden
solidair terug te vorderen de gestorte 500 en verdee
ling van de bestaande gemeenschap, met afgifte van het
hem toekomende een negende gedeelte, welk een en
ander door de gedaagden wederregtelijk wordt terug
gehouden, zoo dat hij veroordeeling vordert tot genoemde
afgifte en verdeeling, alsmede solidair tot schadevergoe
ding, te regelen bij staat.
De gedaagden hebben gekonkludeerd tot nietigver
klaring der dagvaarding en aangevoerd dat de dagvaar
ding, in plaats van de middelen en het onderwerp van
den eisch, met eene duidelijke en bepaalde konklusie te
bevatten, hen in het duister laat in welke houding en
betrekking de eischer tegen hen optreedt en waaruit de
regtsband voortspruit, die aanleiding kan geven tot de
regtsvordering; dat de eischer opgeeft te zijn geprofest
en toen 500 te hebben ter hand gesteld aan den toen
maligen prior, den heer Gielen, en zonder dezen of zijne
erfgenamen in het proces te brengen, die som in de
eerste plaats opvordert; voorts dadelijk daarop doet vol
gen, dat de kloostervereeniging, waartoe partijen be
hooren, eene verbodene vereeniging is, en er alzoo geen
eigendomsovergang van de ingebragte f 500 kan hebben
plaats gehad, terwijl tevens, als ware het in de zelfde
zinsnede op de tweede plaats verdeeling en afgifte van
zijn aandeel wordt geëeischt van de overige goederen,
welke feitelijk in de vereeniging zijn, en welke de eischer
niet heeft ingebragt, als voor een negende gedeelte op
hem overgegaan.
Naar men verneemt hebben de kruisheeren berust in
het ten hunnen nadeele gewezen vonnis en zijn zij dooi
den eischer Takken opgeroepen om voort te procederen.
Itenoegiiiiiiigcn ens (besluiten.
buiig km rcesters. Herbenoemd tot burgemeester van
Amsterdam mr. J. Messchex-t. van Yoller.hoven.
indisch k dienst. Benoemd tot predikanten bij de
protestantsche gemeente in Nederlandsch Indië deheeren
J. T. A. van Dorp, predikant bij de hervormde gemeente
te Hoornaar, P. van der Meulen, hervormd predikant
voor de dienst der nederlandsche bezittingen ter kuste
van Guinea, thans met verlof hier te lande, en F. Hoog,
predikant bij de hervormde gemeente te Hoogvliet.
Kerk- en sclioolnieuTrs.
Woensdag avond hield de heer F. C. A. Pantekoek
zijne intreerede als predikant bij de nederduitsche her
vormde gemeente te Amsterdam, naar aanleiding van
Rom. VIII9 b.
In de provincie Zuid-Holland zijn bij het voorjaars
examen door de provinciale kommissie voor het lager
onderwijs geëxamineerd 260 personen, waarvan 131 wer
den toegelaten en 129 afgewezen.
Gemengilc berigiten.
Te Utrecht is voor de oprigting van een gedenkteeken
voor graaf van Hogendorp ingezameld 603, 50.
Van de 43 thans regerende vorsten in Europa
behooren, volgens La presse, 17 tot de luthersclie, 8 tot
de evangelische, 4 tot de kalvinistische, 1 tot de griek-
j sche, 1 tot de mahömedaansche, I tot de episkopaalsche
en 11 tot de katholieke geloofsbelijdenis.
Volgens het Handelsblad zijn de gemeenten van
ons vaderland die in 1814 nog lang in do magt derfran-
schen bleven en eerst dezer dagen het halve eeuwfeest
hunner bevrijding kunnen vieren: Bergen op Zoom
15 april; Deventer 26 april; den Helder 4 mei; Middel
burg met het eiland Walcheren 6 mei; Naarden 12 mei
en Delfzijl 28 mei.
Te Londen heeft zich eene nieuwe maatschappij
gevormd voor een europesehen eentraal-spoonveg, waar
door men de oost-indische landmail den kortsten weg
wil verschaffen, door haar aan te sluiten aan de in het
noorden en het zuiden der Alpen gelegene of nog aan
te leggen lijnen.
Door eenige fransche geneeskundige bladen is
onlangs vermelddat het beste middel om de melk voor
het schiften en zuur worden te bewaren, in de toevoeging
van bicarbonas sodae bestaat, welk in eene verhouding
van 1 wigtje op 1 kan met haar moet worden vermengd.
In sommige parijssche inrigtingen wordt deze methode
reeds sinds vele jaren met eene gewensche uitkomst
gevolgd.
Tijdens prins Napoleon te Leeuwarden zich bevond
heeft hij bij den heer H. Adamagoud- en zilversmid
aldaar, aangekocht een zilveren oorijzer, een gouden
halssieraad en drie paar dito oorbellen, zoo als zij in
Friesland worden gedragen, benevens een zilveren pijp-
uithaalder van friesch model.
- Te Nantes is een brand van petroleum gebluscht
door een emmer vloeibare ammonia in den kelder te
storten, waar de brand zich ontwikkelde. Dit middel
werd door een apotheker aan de hand gegeven. liet had
onmiddellijk de verlangde uitwerking en Nantes bleef
voor een groot gevaar bewaard, daar de brand uitbarstte
in een gedeelte der stad, waarin onderscheidene maga
zijnen van brandbare stoffen gelegen zijn.
Zondag 11., bij aankomst van den middagtrein uit
Antwerpen, heeft men aau het kantoor van visitatie te
Roosendaal op nieuw eene aanhaling gedaan van bra-
bantsche kanten ter waarde van circa 2400, die eene
dame tusschen japonnen en andere voorwerpen had
ingenaaid.
Aanstaanden maandag en dingsdag zal te Parijs
eene zeer belangrijke verkooping plaats hebben, welke
inzonderheid voor de vrienden van Polen veel aantrek
kelijks moet hebben. Deze loopt namelijk over eene
belangrijke verzameling edelgesteenten, ringen, spelden,
kettingen, armbanden enz., door poolsche vrouwen
gezonden, om ten bate harer landgenooten verkocht te
worden.
Te Genève is op ditoogenblik een regtsgeding aan
hangig, dat aldaar niet minder opspraak verwekt, en de
aandacht des publieks in niet geringere mate ge
spannen houdt, dan het onlangs in Frankrijk gevoerde
proces Armand-Roux. Volgens de akte van beschuldiging,
is namelijk de geneesheer kolonel Cougnard het slagt
offer geworden van schandelijke opligterijen, ten zijnen
nadeele gepleegd door den zich noemenden Charles
Delafield, fortuinzoeker van beroep, die zich in oktober
1862 te Genève is komen nederzetten, vergezeld van een
belgisch meisje, Marie Baës geheeten, die hij beweerde
ontvoerd te hebben uit den kring eener aanzienlijke
famielje te Brussel, en tot verzoening van wier beleedigde
bloedverwanten hij de hulp van den heer Cougnard inriep.
Door middel vooral van valsche brieven uit België wist
Delafield de belangstelling van den heer Cougnard te
winnen en ook aanzienlijke voorschotten van hem te
verkrijgen op een ingebee'lden wissel van .2000 poud st.,
betaalbaar, gelijk het heette, te Parijs. Na gedurende
een tweetal maanden te Genève op weelderigen voet ge
leefd te hebben, en onder de bescherming van den heer
Cougnard sommige vorstelijke bestellingen te hebben
gedaan, vooral bij juweliers en horologiemakers (hij gaf
voor, de zoon te zijn van een zeer vermogenden zuid-
amerikaanschen bankier), is Delafield den 29 november
in stilte naar Milaan vertrokken, Marie Baës en eenige
met kostbare voorwerpen gevulde koffers met zich mede
voerende. De zwitsersche justitie heeft hem daarop
van de italiaansche regering opgeëischt, en nadat er in
het italiaansche parlement vier dagen lang over zijne