MIDDELBURGSCHE C O RA N T. N°" 48. Donderdag 1864. 24 Maart. Editie Yan woensdag avond Sure. AAÜBÉSTEIin'Ci. Schoollokaal voor cle Rijks hoogere Bui'ger- school te Middelburg. De burgemeester en wethouders van Middelburg zul len, onder' nadere goedkeuring, maandag den 18 april 1864, 's middags ten 12 ure, op het raadhuis dier gemeente, in het openbaar, bij enkele inschrijving, aan besteden Het bouwen der benoodigde lokalen voor de Rijks hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, achter het huis gemerkt F. no. 40, in de St. Pieterstraat aldaar, benevens het veranderen van genoemd huis tot woning van den concierge. De voorwaarden met de daarbij behoorende teekening, zullen voor een ieder op de daartoe gebruikelijke plaat sen ter inzage liggen en tevens op franco aanvraag ter gemeente-secretarie verkrijgbaar zijn, tegen betaling van ƒ2,00 per exemplaar, terwijl alle inschrijving-biljet ten vóór of op den 17 april a. bij het gemeentebestuur zullen moeten zijn ingekomen. Voor verdere inlichtingen wordt men verwezen naar den gemeente-bouwmeester, door wien de noodige aan wijzing in loco zal geschieden den 14, 15 en 16 april bevorens, 's morgens ten tien ure. Middelburg, den 18 maart 1864. BIJLEVELD VAN SEROOSKERKEBurgem. G. N. DE STOPPELAAR, Secretaris. fiHsiuemUtuiX middelburg 33 maart. Aan de Allg. dent Zeitung wordt uit Stnttgardt ge meld dat de koningin der Nederlanden, aldaar vertoe vende, ongesteld was. Eene hevige hoest had in den nacht van 1718 maart den geneesheer eene aderlating doen voorschrijven. Daarop was aanmerkelijke beter schap gevólgd. Gisteren hoeft in het hoofdkiesdistrilct Zwolle de ver kiezing plaats gehad van een lid van de tweede kamer der staten-generaal, ten gevolge van het overlijden van den heer rar. G. A. de Meester. Blijkens de heden ge opende stembussen zal er den 5 april a. eene herstemming moeten plants hebben fcusschen de heeren mr. A. J. de Raedt van Oldenbameveld, te 'silage, en mr. G. A. IJssel de Schepper, lid der provinciale staten van Overijssel. het ópbréhgfen* van vijandelijke of verdachte schepen, van gelijken inhoud als het door de oostcnrijksche rege ring uitgevaardigd reglement. Staatscourant Uit Oostburg schrijft men ons „LI. vrijdag werd hier eene bijeenkomst gehouden van de dagelijksche besturen der gemeenten IJzen- dijke, Oostburg en Waterlandkerkje, om te beraadslagen over een plan tot het maken van een kunstweg, tusschen de drie gemeenten. In clie vergadering is beslist aan de be trokken gemeenten nader voor te stellen eene keibestra- ting van genoemden weg. De kosten zou men trachten to vinden door het verkrijgen van een rijks-subsidie en renteloos voorschot uit dc provinciale kas. De terugbe taling van het laatste zou kunnen geschieden in 20 jaar- 1 ij ksche termijnen, uit bijdragen die zullen worden gevraagd van de betrokken gemeenten en polders, in evenredigheid van het belang dat men kan rekenen ieder individucel bij de wegsverbetering te hebben. Kon dit werk tot stand komen, dan zou alweder eene gemeente, die nog niet anders dan door aardenwegen kan worden bereikt, van een goeden weg worden voorzien, en zou het getal gemeenten in dit distrikt, die des winters rondom in slijkwegen zijn gelegen, tot nog slechts twee of drie worden terug gebragt." Blijkens eene mededeeling van Zr. Ms. gezant te Ber lijn heeft de pruissische regering, onder dagteekening van 12 maart, eene verordening vastgesteld betreffende In het begin van april kan men te geraoet zien de eerste aflevering van het lang voorbereide Woordenboek der nederduitsche taal, door de heeren prof. de Vries, dr. te Winkel enz. Zijn wij f»vel ingelicht, dan betalen de heeren M. Nijhoff, D. A. Thieme en Sythoft', die de uitgave gezamenlijk ondernemen, daarvoor een honora rium van r 80.000. In 't kousistorie van de waalsche kerk te Utrecht ligt een adres ter teekening, houdende een schrijven aan den heer A. Coquerel, den zoon, te Parijs, namens den kerkeraad der waalsche hervormde gemeente, waarin de sympathie der vergadering wordt te kennen gegeven voor zijne degelijke zelfstandige houding, tijdens zijn ambt als hulpprediker te Parijs. Zoowel leden als niet leden der gemeente volgen de opwekking van den keer Nolst Trenité te Utrecht en bekrachtigen dit schrijven met hunne handteekeningen. Uit Utrecht schrijft men ons „De geschiedenis der fransche refugiés in Belgic ge durende 1815 en volgende jaren en hunne betrekking tot het nederlandsch goevernement, is een onderwerp dat te weinig bekend is en toch de belangstelling ver dient van ieder die geen vreemdeling wil blijven in de geschiedenis van Nederland. Mr. E. H. Karsten uit 's Gravenhage, die donderdag avond hier een spreek beurt vervulde in het Leesmuseum, deelde hierover bijzonderheden mede, die al zijn hoorders moesten doen deelen in zijn wensch, dat Neêrlands politiek gedurende het genoemde tijdperk weldra door een bevoegd histo- rikus nog grondiger en uitvoeriger moge nagespoord worden. Ik zal trachten zoo beknopt mogelijk er een overzigt van te geven. „Op het veld."fin Waterloo was het eerste keizerrijk voor goed bezweken, en ten tweede male waren de Bour bons op den troon hunner vaderen hersteld. Nu deed de partij der reaktie zich krachtig gelden. De restauratie begon, en kenmerkte zich door talrijke en wreede bewij zen van haat en wraakzucht tegen de aanhangers van Napoleon, vooral in het zuiden van Frankrijk. Om aan de vervolging te ontkomen, namen velen de wijk naar het naburige, pas opgerigte koningrijk der Nederlanden, waar vooral Brussel dc hoofdzetel der refugiés werd. Hier leefden zij op een gebied, waar de vrijheid veel meer dan elders werd geëerbiedigd en waar zij tevens de beste gelegenheid hadden, betrekkingen te onderhou den met de ontevredenen, die in Frankrijk waren achter gebleven. Ten deele bestaande uit bejaarden, die slechts een rustigen ouderdom zochten, ten deele uit leden van aanzienlijke geslachten, die afwachting tot hunne leuze maakten en de aristokratie der refugiés vorm den (de generaal Lemarque, mevrouw Regnault St. Jean d'Augely, mevrouw Béranger e. a.), maar vooral uit jeugdige opgewondenen, die de partij der aktie uit maakten, bragtcn deze fransche uitgewekenen gedurende geruimen tijd de regering van Lodcwijk XVIII en de gcheele europesche diplomatie in beweging. Daar dc drukpers in Frankrijk aan knellende banden lag, voeg den vele talentvolle journalisten zich bij de refugiés te Brussel, en weldra verscheen aldaar hun hoofdorgaan, Le nain jaune, gelijk een ander periodiek geschrift van den zelfden geest, Le mercure surveillant, te Luik. Beider doel was de ondermijning van den troon der Bourbons, en de voorbereiding eener nieuwe orde van zaken in Frankrijk. Doch wie zou aldaar den legitiemcn vorsten stam moeten vervangen? De hertog van Reiclistadt? Maar geheel Europa had zich plegtig verbonden tot dc altijd durende uitsluiting van den zoon van Napoleon. Het huis van Orleans? Maar dit was toen in Frankrijk nog zeer weinig populair. De republiek? Maar de gru welen van het schrikbewind lagen nog te versch in aller herinnering. De partij der refugiés meenden dus een geschikten kandidaat te hebben gevonden in den zoon van Nederlands koning, in den prins van Oranje. Deze zou bij de groote mogendheden geen bestrijding vinden; en bij was immers de schoonbroeder van den russischen keizer, die toen, waar het den politieken toestand van Europa betrof, wel het meeste gewigt in de schaal legde. Alle middelen werden nn door de partij aangegrepen, om in Frankrijk deze kandidatuur ingang te doen vinden, en er Lodewijk XVJI1 in een hatelijk en bespottelijk dag licht te stellen. Allerlei verhalen en parabelen, zelfs de profetieën van betonde testament, werden daaraan dienst baar gemaakt. Nu eens werd een verhaal geleverd van een beheerder van een verwarden boedel (Lodewijk XVIII), die wegens ongeschiktheid van zijne taak moest ont slagen worden; hij had vier broeders; een zeeman (Engeland), een grondbezitter (Oostenrijk), een luite nant (Pruissen) en een koopman in pelzen (Rusland), die gezamentlijk een plaatsvervanger voor den verwor pene zouden kiezen, en nu kon niemand méér in aan merking komen dan een jeugdig aanverwant van den genoemden handelaar in bont. Dan weder werd eene ziekelijke dame (Frankrijk) voorgesteld, die lang te vergeefs onder geneeskundige behandeling was geweest; een aftreksel van leliebloemen was haar geruimen tijd zonder gevolgen toegediend; bij eene violetstroop (de kleur van Napoleon) bad zij evenmin baat bevonden, en op nieuw had zij de toevlugt genomen tot dc leliebloe men, doch vruchteloos: slechts van het gebruik van oranjebloemen zou zij herstel kunnen hopen. „Door de ontrouw van vele fransche douanen gelukte het, deze geschriften in groote getale in Frankrijk te doen invoeren, waar zij niet weinig bijdroegen om den geest des volks tegen de Bourbons te stemmen. Geen wonder dus, dat Lodewijks regering, dat al de groote mogend heden, dit met leede oogen zagen, en er weldra bij den koning der Nederlanden krachtig op aandrongen, dat deze aan die revolutionaire pogingen een einde zon maken. Maar Willem de eerste was er de man niet naar, om te buigen voor den wil van een europcschen Areo pagus. Hij verklaarde dat art. 4 der grondwet ook aan vreemdelingen regt gaf op de bescherming der regering, en dat de drukpers in Nederland vrij was. Daarenboven vond de partij der refugiés een krachtige steun in den prins van Oranje zeiven. Wel geraakte Robert Fagel, Nederlandsch gezant te Parijs, en baron van Nagel, minister van buitenlandsche zaken, door deze zaak in groote moeijelijkhedcn, zoodat de laatstgenoemde zijn ontslag vroegmaar aan de eischen der mogendheden werd weinig gehoor gegeven: deze moesten zich met uitwijkende en dubbelzinnige antwoorden te vreden stellen. Dit moedigde de schrijvers der straks vermelde bladen krachtig aan, en in hun overmoed maakten zij zich weldra schuldig aan buitensporigheden, die de neder- landsche regering tot handelen dreven. Maar toen Le nain jaune opgeheven ivas, voud hij in Le liberal terstond een opvolger, en naauwelijks had diens redaktour zijne vermetelheid met verbanning moeten boeten, of Le vrai liberal werd door een ander schrijver aanvaard. „Steeds moeijelijker werd het voor het nederlandsche goevernement, aan den aandrang der diplomatie weer stand te bieden; te meer daar de partij der refugiés zich naauwer begon aan te sluiten aan de oppositie-partij in België. En toen in 1818 te Parijs een moordaanslag op den hertog van Wellington was beproefd, zag Willem I zich genoodzaakt, aan den wensch der mogendheden te voldoenwant uit België, van de uitgewekenen, was die moordaanslag uitgegaau. Hunne organen werden nu ver boden, en zij zelvcn moesten liet land verlaten of werden althans krachteloos gemaakt. „In hoe verre begunstigde Willem de eerste en de prins van Oranje het streven dier uitgewekenen Ook deze vraag werd door den spreker behandeld. Wat den koning aangaat, deze was ten onregte door den schrijver der jongste parlementaire geschiedenis van Frankrijk be schuldigd geworden van begunstiging der revolutionaire plannen, door de frausche refugiés gekoesterd. Maar omgekeerd maakt, ook Bosscha, in zijn bekend „Leven van Willem de tweede" zich aan overdrijving schuldig, waar hij den prins van Oranje van alle verstandhouding

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1