gen Rigsraad, de niemve Rigsraad jbgeen werd geroepen,
welke alleen eene wijziging kan Ven gen in de wet.
Zijne excellentie verklaarde hierop dat zoo Sleeswijk
vóór den eersten januarij, liet tfjdstip waarop de nieuwe
konstitutie in werking zou taraien, door eenige daad des
konings buiten deze konstitutie werd gesteld, liet hem
geheel onverschillig was' welke vergadering vervolgens
definitief deze wet zou'afschaffen. Hij was intusschen
overtuigd dat het noodig zou wezen dat de koning van
Denemarken «aan zijne tegenwoordige ministers liun ont-
slag gaf en flat een coup d'état de beste oplossing der
moeijelijklieden zou zijn. In den grond der zaak zou
Duitscliland nimmer in goede verstandhouding leven
met Denemarken zoolang de demokratische staatsinstel
lingen in dit land werden gehandhaafd.
Tot dusverre de dcpeche. Het verdient de aandacht
welke zonderlinge Constitutionele denkbeelden de heer
von Bismarck bezit. Ken coup d'état is voor hem geene
schending van eed en beloften door den vorst gepleegd,
maar geheel volgens clc napoleontische school een
middel om uit binnenlandsche staatkundige mocijelijk-
heden te geraken. Bij de beoordeeling van Denemarken's
politieleen toestand gaat de vrijheer von Bismarck geheel
uit van zijn eigen pruissisch aristokratisch standpunt
en schijnt hij het geduld der deensche natie af te meten
naar dat, hetwelk de pruissisehe bevolking met hem
zeiven blijft botoonen. De lieer von Bismarck schijnt
zich niet te kunnen voorstellen dat eene vrije natie de
bedreiging van coups d'état door vorsten met minach
ting bejegent en bij eene poging tot uitvoering, de
grondwet handhaaft, zij het.dan ook ten koste der kroon.
Dit laatste zou ontwijfelbaar het geval zijn in Denemar
ken indien koning Chrisfciaan de lessen der school des
heeren von Bismarckavilde toepassen. De deensche natie
is, gelijk nog koning Christiaan's voorganger verklaarde,
reeds ontwikkeld genoeg om eene republiek uit te maken.
Be afzetting van den heer Coquerel.
LI. dingsdag reeds hebben we melding gemaakt van
het besluit van den protestantschen kerkeraad te Parijs,
om den heer Athanase Coquerel, de zoon, niet langer te
bevestigen in zijne betrokking van hulpprediker. Het
geldt hier een feit dat ten naauwste in verband staat met
de vrijheid van geweten en met het groote vraagstuk der
betrekking tusschon kerk en staat. Het is daarom niet
zonder belang te vernemen hoe sommige parijssclie dag
bladen zich over het gebeurde uitlaten.
In de Siècle lezen we daaromtrent het volgende
„LI. zondag heeft de heer Athanase Coquerel, de zoon,
van de geloovigen die in.de kerk de l'oratoire vercenïgd
waren afscheid genomen. De aandoening en de droef
heid die zich van den leeraar en zijn gehoor meester
maakten zullen zeker door alle vrienden van godsdienst
vrijheid gedeeld worden wanneer wij hun de oorzaak der
scheiding medecleelen.
„Twee tegenstrijdige stroomen houden het protestan
tisme in Frankrijk verdeeld. De eene snelt voorwaarts
in den geest van het. vrij onderzoek, de «andere wil de
kerk terug drijven en haar in een orthodoxisme knellen
zoo als zij er eigenlijk nooit.een gekend heeft. De heer
Coquerel is eender krachtigste en gematigdste vertegen
woordigers van het vrijzinnig protestantisme, en om deze
reden heeft de „eouseil presbytéral" hem ontzet v.an zijn
post als hulpprediker die hij gedurende veertien jaren,
met een ijver dien niemand hem betwistte, heeft uitge
oefend. Hij is getroffen als een ketter, in een kerk die
zelf zoo veel van het verwijt van ketterij heeft te lijden
gehad en die zich tot nu beroemd heeft slechts op
deze twee grondslagen: het evangelie cn de vrijheid ge
grondvest te zijn.
„De onverdraagzame handelwijze van den „conseil
presbytéral" treft niet alleen den heer Coquerel maar ook
den heer Martin Paschoud, aan wien het regt ontnomen
is, hetwelk al zijne ainbtgenooten bezitten, om iemand te
kiezen die hem moet vervangen in bezigheden waarvan
de vervulling hem door hooge jaren of ziekte moeijelijk
gemaakt wordt. De gevolgen van deze handelwijze zullen
ook diep gevoeld worden door de talrijke geloovigen die
a.an den lieer Coquerel de godsdienstige opvoeding hun
ner kinderen toevertrouwden en die er op gesteld waren
liem bij plegtighedcn, die op liet huwelijk en overlijden
betrekking hebben, tegenwoordig te zien.
„Deze geloovigen teek enen een protest tegen bet. gebruik
hetwelk de „conseil presbytéral" gemeend heeft van zijn
magt te moeten maken wij sluiten ons bij hen a«an in
naam van allen die overtuigd zijn dat de kerk vau het
vrije onderzoek thans iets anders te doen heeft dan de
roomscli-katholieke in haar acktervra.artsche beweging te
volgen.
„Le lien deelde dezer dagen het «antwoord mede van
den heer Coquerel op liet rapport waarop zijne ontzet
ting rust. Deze allezins kalme, krachtige, waardige en
vrijheid ademende zelfverdediging zal niet onvrucht
baar blijven. De geest van uitsluiting, welks oude theolo
gische hartstogten den plaatsvervanger van den predi
kant Paschoud getroffen hebben, kan zich niet tegenover
de openbare meening handhaven. Weldra zal de „conseil
presbytéral," naar. we hopen, inzien dat men den evange-
lischen loopbaan van een geloovigen voorwaartsstrevend
man niet stuit in naam cener versleten dogmatiek, waar
van elke dag flarden scheurt.
„Wat kan men eigenlijk aan den lieer Coquerel ten
laste leggen, "béhalve de misdaad dat hij den heer Iienan
zijn vriend genoemd heeft in een artikel, waarin hij diens
boek bestreed Dat hij geen vrede heeft met de geloofs
belijdenis van La Rochelle, welke heden ten dage geen
twee predikanten van de hervormde kerk zouden onder
teekenen willen."
Le temps maakt deze woorden tot de zijne en voegt er
bij: „Wij betwijfelen niet dat do beslissing v.an den
„conseil presbytéral" der hervormde kerk te Parijs door
de beste bedoelingen is ingegeven, maar we mogen hier
noch de bedoelingen noch de personen in aanmerking
nemen, wc kunnen slechts op de beginselen acht slaan.
Ten opzigto van het beginsel is de beslissing van den
„conseilpresbytéral" een gruwel en een stuitend misbruik
v.an magt. In den boezem der christenheid bestaat slechts
één levende leerstellige authoriteitdie v.an den paus.
Deze te erkennen is liet levensbeginsel van liet katholi
cisme, maar het ligt in den aard van het protestantisme
en van al de protestante sekten, haar niet aan te nemen,
maar in liet geweten van het individu een verhevener
en meer beslissend gezag de plaats te doen innemen.
Zelfstandig onderzoekende katholieken zijn geen katho
lieken; protestanten die op gezag gelooven zijn geen
protestanten. Door zicli aan te matigen leerstellige vraag
stukken te beslissen, heeft de „conseil presbytéral" zijne
roeping miskend en zijne magt overschreden. Waarom
heeft hij niet begrepen dat, zoo er eene authoriteit noo
dig is, men noodwendig tot het meest verblindende en
het meest geheiligde geloof moest opklimmen? Hoe heeft
het denkbeeld van eene orthodoxie, welke dan ook, vast
te stellen dat wil zeggen zich in zekeren zin met
Pius IX op eene lijn te plaatsen kunnen opkomen in
de gedachten van den conseil en zijn achtingswaardigen,
al te ijverigen rapporteur den heer Mettetal, chef dei-
eerste afdeeling van de prefektuur van policie, en als
zoodanig belast met demisdaden en wanbedrijven, arres
taties en uitzettingen, gevangenissen, paspoorten enz.?
Met welk regt, 0111 welke reden wil hij voorschrijven
hetgeen een leeraar preeken moet en wat de geloovigen
moeten aannemen Wat verleent hem de magt zich te
plaatsen titsschen het geweten van den heer Coquerel en
het geweten van hen die den gids hnnner keuze in hem
gevonden hebben Welken troost, welke vergoeding
schenkt hij aan de gemoederen die hij gekwetst en teleur
gesteld heeft? Wij zoeken da«arna«ar te vergeefs. Nog
eens: wij begrijpen Pius IX, maar mijnheer Mettetal,
paus, begrijpen wij niet. Ieder z«al bevroeden d.at in het
stelsel van volkomen afscheiding van kerk en staat dit
smartelijk konflikt, hetwelk thans voor een deel Parijs
bezig houdt, nooit zou hebben kunnen uitbarsten. We
zullen dit later aantoonen."
La presse en L'opinion nationale spreken in gelijken
geest en dringen evenzeer op eene volledige scheiding
van kerk en staat aan.
Aan eene bijzondere medecleeling, welke wij dezer
dagen ontvingen, ontleenen we nog het volgende:
„Sints 14 jaren was de heer Coquerel de suffragant,
van den heer Martin Paschoud. In pl.aats van hem voor
goed te benoemen, had de „conseil presbytéral" besloten
dat de keus om de 2 jaar hernieuwd moest worden. Dit
greep clan ook geregeld plaats en het mandaat van den heer
Coquerel, 5 maal hernieuwd, verstreek den 31 december
1863 wederom. De heer Paschoud verzocht den 6 decem
ber de hernieuwing van' dit mandaat. In het eerst deden
er zicli in den „conseil" zwarigheden op. De zaak werd
naar een kommissie verwezen. Den 5 februari} bragt deze
kommissie haar rapport uit (met 6 stemmen tegen ééne
goedgekeurd)Dit rapport was echter niets anders, dan een
volledige akte v.an beschuldiging tegen den heer Coquerel.
Het werd behandeld den 14 februarij. En den 26 februari)
heeft de conseil met 12 tegen 3 stemmen liet verzoek des
heeren Murtin-Paschoucl van cle hand gewezen, en een
man, die 14 jaren lang zijn pligt had waargenomen op
eene onberispelijke wijze en tot groote voldoening van
een aanzienlijk deel der gemeente, van zijn ambt beroofd.
En-waaromOm zijn dogmatische gevoelens, die in strijd
zijn niet met die van een deel der gemeente, in wier gods
dienstige behoeften hij voorzagen dat hem het onderwijs
zijner kinderen toevertrouwde en tot geestelijken leids
man gekozen had, maar met die van den „conseil presby
téral"; omdat hij zijn overtuiging met vrijmoedigheid
uitsprak, wat de bekrompenheid niet duldde die het licht
schuwt; omdat hij den kansel heeft afgestaan aan de hee
ren Colani cn Reville: omdat hij de handelingen van den
kerkeraad in het door hem geredigeerde blad aan een
kritiek onderwierp (hetgeen L'espérance niet minder
deed)omdat liij «aan de vroomheid van den heer Péeaut,
schrijver van een boek tegen de zondeloosheid van Jezus,
regt deed wedervaren, en Ernest Kenan in gedrukte
stukken zijn vriend noemde; de „Union protestante libé
rale" ondersteunde. Gedurende de drie maanden, dat de
kwestie aanhangig was, is de houding van den lieer
Coquerel zeer waardig geweest. Hij heeft vele leden
zijner gemeente met moeite belet ten zijnen gunste te
werken doorpetitiën, protesten, publikatiën en dergelijke
zaken, en ook met kracht een beroep op de regering en de
ondersteuning der groote dagbladen afgewezen. Zelfs
het door hem geredigeerd weekblad Le lien heeft
met geen enkel woord gesproken over het aanhangige
debat. Alleen toen de kommissie zijn niet-herbenoeming
voorgesteld had in haar rapport, heeft hij een kalme,
gepaste, allezins waardige memorie tot zelfverdediging
ingediend, welke memorie in het laatste nommer van
Le lien wordt medegedeeld.
„Van het vonnis van den conseil presbytéral is geen
appèl mogelijk.
„Toen de heer Paschoud 11. zondag zelf de preekbeurt
vervulde was in de kerk de l'oratoire geen enkele
pl.aats ledig. Bij het uitgaan der kerk lag een protest
tegen het besluit van den conseil ter teekening en
niemand verliet liet gebouw zonder er zijn naam op te
plaatsen. Wat de vrienden van den heer Coquerel vertier
doen zullen is nog niet met zekerheid te zeggen."
l!ersrl)ftL>cnl)riï>.
ME,\SCIIL1EVESDIIEW VAX HET \OLKSDL\I).
In liet laatste nommer van het Volksblad treffen we
het volgende aan:
„De uitbarstingen van den vuurspuwende?? berg De
Kloet, op Java, hebben onderschcidenejavanen liet leven
benomen, een groote uitgestrektheid bebouwde velden
met een schroei} ende asch overdekt en cle vruchten van
den verwachten oogst verwoest.
„Drieledig kan de indruk wezen, dien deze tijding te
weeg brengt, medelijden met cle ongelukkige javanen
aan wien wij inderdaad vele verpligtingen hebben, daar
zij het geld leveren, waardoor het te kort van onze
inkomsten gedekt wordt en daarenboven nog het geld
voor onze spoorwegenbezorgdheid voorde toekomst
van de koloniale baten voor liet volgende jaar; en
onverschilligheid van een kind, dat zich het ongeluk
van mensehen niet aantrekt en onbezorgd cle financiële
toekomst te gemoet ziet.
„Voor onze zelfkennis als staatsburger kan het zijn
nut hebben te onderzoeken, welke indruk de tijdingen
van Java op ons gemaakt hebben."
Aller kurieust vinden we de laatste opmerking toege
past op cle in de voorafgaande regels opgenoemde drie
kathegoriën. De eerste is in elk geval nog de meest
prijzenswaardige en onder deze zal de redaktie dus wel
haar zelve rangschikken. Fraai zoo Het Volksblad
het gemoedelijke Volksblad heeft wel medelijden met de
javanen, maar toch slechts alleen in hunne betrekking
van gewillige geldgevers. 0, edele menschlievendheid!
0, vrome gemoedelijkheid!
HET NlEEWE GH1EKSCHE W.U'E.V.
Onder de regering van den beijerselien Ütto voerde
het grieksche wapen twee leeuwen, gescheiden cloor het
bcijcrsche schilcl. In het nieuwe grieksche wapen door
koning George ingevoerd, zijn cle plaats der leeuwen
door twee Herculessen ingenomen. Overigens is alles
onveranderd gelaten, gelijk liet in cle dagen van den
onafhankelijkheidskrijg gebruik was. Het privaatzegel
van clen koning plaatst 111 het midden van het deensclio
wapen een kruis. Het omschrift is het devies van den
nieuwen koning: „de liefde des volks is mijne kracht."
MIDDEX-AF1UK.V.
Kapitein Speke, die de bronnen van clen Nijl ontdekt
heeft, heeft bij gelegenheid van een banket, dat hem te
Staunton werd «aangeboden, eene zeer belangrijke voor-
dragt over eentraal-Afrika gehouden. Bij de bronnen
vau derr^ijl ligt, naar zijne meening, een Landstreek van
woadcryöll^^uchtbaarheid en steeds gematigde tempe
ratuur.' Het"land is een 34000 voet hoog plateau, in
welks midden'^iph een rotsgroep verheft, die den boven
dien vruchtbaÉftii bodem het gehecle jaar cloor water geeft,
net is een uitstekend gezond klimaat, gelijk ook de