öuitrnlanö. zitter mede dat, na het in de vorige zitting aan die kom missie opgedragen onderzoek betreffende de zaten in de kaden, het haar wenschelijk is voorgekomen eerst nog eene proef te nemen door ze te bevloeren met zand in plaats van met rijswerk, welk zand uit de haven kan worden gehaald. Overeenkomstig dit advies is besloten. Ten einde meer regelmatigheid te brengen in de voor waarden bij bestekken van aanbestedingen en leveraneiën legt de voorzitter een door burgemeester en wethouders opgemaakt stuk over, waarin eenige algemeene bepalin gen te dien aanzien voorkomen. De raad vereenigt zich hiermede. Aan den heer A. Tak is restitutie van hoofdelijlccn omslag verleend, wegens verblijf buiten de gemeente van hem en zijn gezin, tot een bedrag van 50,91. De voorzitter deelt mede dat de assuradeurs het met den raad eens zijn omtrent de kenbaar gemaakte bezwa ren tegen sommige bepalingen in de polis der verzeke ring van den abdijtoren tegen brandschade. De aanwe zigheid van den bliksemafleider wordt echter wenschelijk geacht, zonder dat evenwel de assuradeurs zich op een daaraan te ontstaan gebrek zullen kunnen beroepen. Deze mededceling is voor kennisgeving aangenomen en daarna de openbare zitting voor eenigen tijd gesloten. Na de heropening wordt aan de orde gesteld de behan deling der verordening tot wijziging der plaatselijke belastingen op de brandstoffen, welke voor de leden ter inzage lieeft gelegen. Dit stuk in handen geweest zijnde van den kontroleur, heeft deze voorgesteld daarin de bepaling op te nemen dat krediet voor de belasting van steenkolen aan de groothandelaren zal worden verleend. Voorts heeft hij geadviseerd voortaan geen gedeeltelijken maargeheelen vrijdom voor fabrieken en trafieken te verleenen, daar de opbrengst van 1/20, gelijk tot dusverre moest worden betaald, zeer gering is. Ook wordt de nood zakelijkheid. tegemoet gezien der aanstelling.van twee buitengewone kommiezen, doch voor alsnog een krediet van ƒ300 aangevraagd voor vermeerdering van surveil lance, voor het geval dat dit mogt blijken noodig.te wezen. De vastgestelde bepalingen zijn in de veror dening opgenomen. Naar aanleiding van eenige bedenkingen van den heer van Deinse die volgens den voorzitter te Iaat zijn in gekomen, om daarop alsnu nog te kunnen acht geven stelt de heer Lantslieer voor om, ten aanzien der bepa ling dat daags te voren aangifte moet worden gedaan van uitslag van kolen uit het entrepot, voor de stoomboot eene uitzondering te maken,ter beoordeeliug van burgemees ter en wethouders. Met algemeene stemmen is dit amen dement en vervolgens de verordening zelve goedgekeurd. Op de vraag des voorzitters, of er een krediet van /oOO zal worden verleend tot meerdere surveillance, zoo deze noodig is, is toestemmend beslist. De staat van ingekomen reklames tegen het kohier van den hoofdelijken omslag, welke door de kommissie is onderzocht en in orde bevonden, wordt gearresteerd. De voorzitter deelt mede dat lieden nog is ingekomen eene reklame van den heer J. M. Boonc alhier, die wegens mindere verdiensten verzoekt in eene lagere klasse te worden aangeslagen. Op voorstel des voorzitters is beslo ten deze reklame wegens te late inzending buiten aan merking te laten. Even als het vorige jaar heeft de kommissie de heffing van tien opcenten op het kohier van den hoofdelijken omslag voorgedragen, welke voordragt is goedgekeurd. Vervolgens is het kohier gearresteerd, tot een bedrag van ruim 22.000; het juiste cijfer kan echter eerst later worden medegedeeld, ten gevolge van de ingekomen en geldig bevonden reklames, welke van het primitief bedrag van 22.29(5,36 moeten worden afgetrokken. De heer van Visvliet brengt nameus de kommissie ad hoe rapport uit betreffende het nader onderzoek omtrent liet eigenclomsregt van gronden en boomeu in de lijnbaan van den heer B. A. Fokker. Na liet advies der kommissie, uitgebragt in de zitting van den raad van 10 december 1362, om het verzoek van den adressant te ontzeggen op grond van onbewezen eigendomsregt, en opmetingen, van de gronden der lijnbaan te laten doen, zijn nadere stukken over deze zaak van den adressant ingekomen. Die stukken zijn door de kommissie uaauwkeurig onder zocht en getoetst aan verschillende onder haar bereik gestelde dokumenten. Hieruit bleek haar dat de aanspra ken van den heer Fokker vervielen, daar het niet was gebleken dat hij ooit door aan koop eigenaar der bedoelde gronden was géworden. Zij heeft den adressant met dit haar gevoelen in kennis gesteld en hem in overweging gegeven, het terrein te doen opmeten door een bevoeg den landmeter en alzoo eene regeling tot stand te bren gen. In november 1863 heeft die opmeting plaatsgehad, waarbij is gebleken dat de oppervlakte bedroeg 25 roe den 98 ellen, zijnde het zestienvoud van de oorspronke lijke oppervlakte. Volgens de kommissie zou alsnu, in plaats van de tot nu toe betaalde jaarlij ksclie som van ƒ12, op de geiyone voorwaarden ƒ46,04 door den adres sant moeten worden betaald, en de boomen als eigendom der gemeente verkocht. Bij brief van den 14 januarij jl., heeft de lieer Fokker zich tot eene schikking bereid verklaard, onder aanbie ding eener jaarlijksehe som van ƒ24, het dubbele van het tot nu toe betaalde, en eene koopsom van 400 voor de boomen. Bij het lezen van dezen brief heeft de kom missie overwogen dat ƒ24 te weinigwas, dochten andere datƒ46 met liet oog op het belang der nijverheid als te hoog moest worden beschouwd. Volgens een anderen maatstaf zou zij eene som van ƒ29 verkrijgen en eene ronde som van 30 billijk achten. Ten aanzien der boomen, wier waarde door den gemeentebouwmeester opƒ787 is geschat, doch waaraan reeds groote kosten zijn besteed, gaf zij in overweging bij kompensatie daarvoor 650 te doen betalen. Met de voordragt van eene jaarlijksehe som van ƒ30 heeft de adressant verklaard genoegen te nemen, doch met verzoek om den termijn van erfpacht tot 99 of 100 jaren te verlengen. Voor de boomen was hij bereid.zijn aanbod van 400tot ƒ500 te verlioogen. Tegen de ver- I lenging van den termijn bestaat bij de kommissie geen bedenking, en betreffende de.boomen in aanmerking ne mende dat de gemeente bouwmeester tegen den publieken verkoop der boomeu. bezwaar heeft, uithoofde van daarr door te ontstane beschadiging,meent zij dat het wensche lijk is deze voor.eene billijke som over te laten. Onder overlegging van haar rapport en daarbij behoorende bij lagen, adviseert de kommissie ten slotte dat de raad tot de erfpaclits uitgifte besluite. Rapport en bijlagen zijn voor de leden ter inzage gelegd om later te worden behandeld. Nog is door de kommissie overgelegd eene nota van kosten der gedane opmeting.. De voorzitter betuigt zijn genoegen dat deze zaak alsnu op het punt staat van tot eene minnelijke schikking te worden gebragt. Ten slotte deelt hij mede dat het bestek en deteeke- ning van het gebouw voor de boogere burgerschool gereed zijn en aan den minister zullen worden opgezonden. Hierna is de zitting gesloten. Al gemeen overligt. Te Koppenhage heerscht gelijk wij reeds gisteren op het. bulletin mededeelden eene ministeriële krisis. Dat deze omstandigheid op de deensch-duitsche kwestie van belangrijken invloed wezen zal, behoeft, na hetgeen wij reeds vroeger omtrent liet deensch kabinet hebben medegedeeld, slechts met een enkel woord te worden aangewezen. Men zal zich herinneren dat de partij in Denemarken, welke tot toenadering en koncessiën aan Duitschland geneigd is, den minister Quaade onder hare aanhangers telt. Deze partij nu schijnt in den laatsten tijd haar woordvoerder in het deensch kabinet weder te hebben zien ijveren tegen de denkbeelden van hen, die den oorlog met kracht willen doorzetten en van wapen stilstand noch konferentie willen hooren. Daardoor is eene heftige botsing van gevoelens in het kabinet ont staan, ten gevolge waarvan de heer Quaademinister van buitenlandsclie zaken, zijn ontslag heeft ingediend. In welken ziu nu het ministerie zal gewijzigd worden en of de partij van toenadering dan wel de oorlogspartij de zege zal behalen kan eerst de toekomst leeren. De ver schillende mededeelingen, welke intusschen omtrent den wensch des konings om zijne populaireriteit te vermeer deren, tot ons komen doen ons de onderstelling uiten dat de oorlogspartij zal zegevieren. Lezen wij in verschillende handelsoverzigten der laatste dagen dat de financiële wereld omtrent den ver deren loop der deenscli-duitsche verwikkelingen gerust gesteld schijnt, de feiten geven daartoe volgens onze zienswijze weinig aanleiding. Schijnt toch Denemarken niet geneigd om bij een vredesverdrag of konferentie de rol van overwonnene te spelen, zonder, nog werkelijk geheel overwonnen te zijn, en derhalve door inspanning van alle krachten nog weerstand te willen bieden, ook in Duitschland wordt de toestand niet geruststellender. De oneenighcid toch tussclien Oostenrijk en Pruissen^ waarop velen nog de hoop bouwden dat de lieer von Bismarck door het oostenrijkscli ministerie zon beteugeld worden in zijne napoleontische ideëen, is sedert de zen ding van den generaal von Manteuffel naar Weencn ver minderd. De beide regeringen schijnen thans be halve omtrent Jutland meer eenstemmige gevoelens te bezitten met het oog op de gevolgen harcr interventie in Sleeswijk en derhalve te zamen weder grooteren invloed te kunnen uitoefenen op de kleinere duitscke staten dan eenigen tijd geleden. Of deze invloed reeds alle oppositie vernietigd heeft zal kunnen blijken uit de stemming der bondsvergadering op morgen, waarop, ge lijk wij reeds mededeelden, het voorstel der beide groote mogendheden zal behandeld, worden om aan deze het opperbevel over de liannoversche en saksische exekutie- troepen in Ilolstein, benevens het bestuur over dit hertog dom op te dragen. De oppositie-dagbladen in Engeland vinden in de houding van liet engelscli ministerie in de deensch- duitsche kwestie steeds een wapen tegen de leden van het kabinet. Zoo woedde dezer dagen vooral The daily news weder zeer hevig tegen de politiek van het- goeverne- ment. „Men zou het kunnen betwijfelen zegt The daily news of wel ooit eene groote mogendheid zoo geridi- kuliseerd is als Engeland. Kolding, zegt de pruissische regering, is niet alleen zonder ons bevel door de troepen bezet, maar zelfs tegen alle stellige instruktiën, zoo dat ook de bevelhebber daarover zal onderhouden worden. Intusschen, zoo voegt men er bij, daar liet bezetten dezer stad door de geallieerden noodzakelijk wordt geacht, zal Kolding bezet blijven. Dit impertinent antwoord, men bedenke liet wel; is niet van eenig ondergeschikt be ambte maar is van de pruissische regering zelve. Indien er in een der beide huizen van liet parlement nog een man als Canning was dan zou men ons dergelijke, verne dering besparen." Het orgaan van, lord Palmerston, The morning post, beantwoordt liet artikel van. The daily news aldus„De inval in Jutland kan worden beschouwd als fait accompli. Men kan deze rangschikken onder het aantal aanrandingen van Duitschland, tegen welke de engelsche regering gemeend heeft te moeten protesteren, maar welke zij tevens zwijgend gemeend heeft te moet,en dulden." Dergelijke argumenten zijn al zeer onbetee- kenend. Ons komt het voor dat de sleutel voor het poli tieke raadsel, hetwelk Engeland in de deensch-duitsche kwestie aan Europa vertoont, enkel en alleen gezocht moet. worden in de houding van Napoleon III. En welke blijft steeds de houding, van. den fransehen keizer? Zij blijkt uit de artikelen der regeringsbladen. Deze hebben zich tot. thema gesteld: het betoog dat de deensche verwikkelingen niet kunnen opgelost worden door de middelen, welke Engeland voorstelt. De wijze waarop Le constitutionnel die middelen bespreekt, ver dient steeds de aandacht. Niet Frankrijk, zoo roept Le constitutionnel, verzet zich tegen eene konferentie, want de fransche regering wil gaarne tot elk middel hare toestemming geven, waardoor de kwestie kan opgelost worden. Denemarken en de duitsche bond weigeren echter toe te treden tot eene konferentie, zoo dat ook dit middel onvruchtbaar moet blijven. Zoo blijft Frankrijk steeds beweren dat het van zijne zijde, zoo belangeloos ten deze, alles wil doen om de deensche kwestie op te lossen, maar dat het thans, na de weigering van Enge land om tot de groote konferentie van 5 november 1863 toe te treden, waarlijk ten einde raad is. Misschien, zoo geeft de fransche regering 'nu en dan te kennen, om ook eens iets voor te stellen -- zou het beste zijn om de bevolkingen van Sleeswijk enHolstein zelve te doen uit maken of zij duitsch of deensch willen zijn. Het is name lijk aan keizer Napoleon niet onbekend dat de oosten- rijksche regering bezwaarlijk in Sleeswijk het algemeen stemregt kan toepassen en Venetië, Hongarije, Gallicië met het kanon het zwijgen opleggen. Reeds in de tweede editie van ons vorig nommer deel den wij mede dat men te Weenen een besluit der rege ring verwachtte, waarbij Gallicië in staat van beleg werd verklaard. Dit besluit is thans uitgevaardigd en is toe te schrijven aan het verlangen van Oostenrijk om de woelingen in dit gewest te onderdrukken en eene aan sluiting der bevolking aan de poolsche opstandelingen te voorkomen. In het keizerlijk manifest wordt beweerd dat het revolutionair bestuur in Polen ten doel heeft om zijn invloed ook tegen Oostenrijk te rigten, in Gallicië belastingen heft en zelfs niet voor moord terug deinst om zijne bevelen te doen uitvoeren. Daarom heeft keizer Frans Jozef zich genoopt gezien om exceptionele maat regelen te nemen ter handhaving der orde en ter be scherming der rustige bewoners. De keizer hoopt dat deze maatregelen weldra overbodig mogen bevonden worden en vertrouwt dat de bevolking ondersteuning zal vinden tot herstel van orde en legaliteit. Gisteren heeft de eerste zitting plaats gehad van de belgische kamer van afgevaardigden. De minister Rogier begon met den toestand van het oogenblik te schetsen en de redenen te ontwikkelen waarom liet ministerie, hetwelk zijn ontslag had ingediend, nog aan liet bestuur is. Uit de door den heer Rogier gegevene inlichtin gen blijkt dat de koning achtereenvolgens de heeren de Brouckere Piirnez, Dechamps en do Theux bij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 2