op de bon da vergadering zal wezen om Ilolsteiu sterk te
doen bezetten.
„Men verzekert voorts dat men omtrent de tegenover
Oostenrijk en Pruissen aan te nemen houding bij drie
geheime artikelen is overeengekomen."
De zamenzwering legen hel leven van Napoleon III.
Aan de akte van beschuldiging ten laste van Pascal
Groeco, Raphael Trabucco, Nathale Augustino Impera
tori, Angelo Scaglioni en Giuseppe Mazzini opgemaakt,
ontleenen wij het volgende:
Reeds dadelijk na de aankomst der vier eerstgenoem-
den aan de fransche grenzen op 24 december 1863,
wekte de naam van Trabucco eenige achterdocht, daar
men zich herinnerde dat in 1862 een persoon van dien
zelfden naam aan de grensbeambten als een gevaarlijk
zamenzweerder was gesignaleerd. Per telegraaf werd
derhalve aan den prefekt van policie te Parijs berigt dat
deze vier personen zich langs den spoorweg van Mul
house naar de fransche hoofdstad begaven. Dit had ten
gevolge dat te Parijs alle hunne handelingen bespied
werden. Nadat zij zich eerst langs verschillende wegen
naar het zelfde hotel Sainte-Marie, rue de Rivoli, hadden
laten brengen, werd dit nog den zelfden dag door Tra
bucco verlaten, die zich naar het huis no. 198, rue Saint-
Honoré begaf en aldaar zijn intrek nam.
Reeds op 29 december veranderden zij van verblijf;
Groeco, Maspoli en Trabucco huurden drie kamers in
het hotel de Naples, rue Saint-Honoré, in welk hotel ook
Imperatori den volgenden dag zijn intrek nam. In al
deze hotels had het onderzoek dezer personen naar de
sloten van kamers en kastenterwijl zelfs Groeco in het
hotel de Naples daartoe oen smid had ontboden eenige
verwondering en achterdocht veroorzaakt, te meer daar
zij ook bezwaar maakten om hunne passen te vertoonen.
Bovendion was hunne houding altijd eenigzins gejaagd
en lieten zij bij hun vertrek uit het hotel gewoonlijk een
hunner achter.
Ook hunne verdere handelingen waren zeer verdacht.
Ontmoetten zij elkander dan namen zij den schijn aan
als of zij elkander niet kenden. Met bijzondere zorg
onderzochten zij gedurende de eerste dagen van hun
verblijf te Parijs de toegangen tot den tuin der Tuilleriën
tot de Champs-Elysées en tot de opera.
Op 2 januarij stelden Groeco, Trabucco, Imperatori en
Maspoli een onderzoek in omtrent de verschillende toe
gangen van het paleis der Tuilleriën. Hunne ongerust
heid vermeerderde intusschen zigtbaar: zij schenen te
gevoelen dat hunne gangen werden bespied, maakten
allerlei omwegen in de stad en schenen met ongeduld
een brief met geld te verwachten. Nadat zij op 8 januarij
te vergeefs daaromtrent weder aan het postkantoor onder
zoek hadden gedaan, gaven zij blijk van groote teleur
stelling. Hunne gangen, hunne gejaagdheid vermeer
derden daarbij en alles gaf het bewijs huner voornemens.
Het oogenblik scheen thans gekomen om hen te arres
teren. Op 3 januarij ten 4^ uur des avonds werden Tra
bucco en Groeco, die zich in het hotel de Naples bevon
den, gevat en men ging onmiddellijk over tot het onder
zoeken hunner kamers. In de kamer van Trabucco vond
men in een reiszak een dolk en twee bommen in een
zakdoek gerold, terwijl een houten kistje in de zelfde
kamer twee kokers voor revolvers en drie pakjes met
perkussiedopjes bevatten.
In de sekretaire van Groeco vond men eveneens twee
bommen, een werktuig om de schoorsteentjes aan te
schroeven, twee pakjes kruid en een geladen revolver met
zes schoten. Een rotting-geweer, een dolk en revolver-
patronen, benevens eenige schrifturen van Mazzini
afkomstig, werden bovendien nog in Groeco's bezit ge
vonden. Op den zelfden dag ten 7 uur des avonds werden
ook Imperatori en Maspoli gevat terwijl zij zich in een
koffijhuis bevonden, en naar het hotel de Napels gebragt,
alwaar ook hunne vertrekken werden onderzocht. In de
kamer van Imperatori werd niets verdachts aangetroffen
maar in de laden der commode op Maspoli's kamer wer
den vier geladen bommen gevonden benevens een ge
laden revolver van zes schoten, een pakje kruid, een
pak kogels, drie doozen met perkussiedopjes, twee
dolken en verschillende andere voorwerpen bij de vuur
wapenen noodig.
Bij zulke ontdekkingen was het bezwaarlijk voor de
beschuldigden om hunne misdadige ontwerpen te ont
kennen, toch trachtten zij dit nog te doen, maar kwamen
achtereenvolgens toch tot bekentenis. Groeco was de
eerste, die bekende uit zijne opgaven, later door zijne
medepligtingen bevestigd, vloeide voort dat Mazzini
zich weder aan het hoofd van dit komplot bevindt.
„Deze stoute zamenzweerder, reeds op 3 september
1857 door het hof van assises der Seine bij verstek ver
oordeeld, als hebbende met Tibaldi,Bartolotti en anderen
een komplot tegen het leveu des keizers gesmeed, ver
volgt steeds in den persoon des keizers het beginsel van
orde en gezag, waarvan de revolutie de onverzoenlijke
vijandin is. Bij het regtsgeding in 1857 had men de ge
schriften iu beslag genomen, waaruit zijne voornemens
bleken en welke thans in herinnering moeten gebragt
worden om de misdadige vasthoudendheid van dit hoofd
der italiaansche partij van handelen te doen zien.
„Op lOjunij 1847 schreef Mazzini aan zijne vertrou
welingen Massarenti en Campanella „Het volvoeren
van den aanslag is eene levenskwestie voor het land
de geheele kwestie ligt daarinDe parijssclie zaak is
meer dan ooit gewenscht en noodzakelijkHij be
val hun daarbij aan om zich alles te herinneren wat hij
hun gezegd had omtrent de wijze van uitvoering, hij gaf
hun een middel om zich geld te verschaften en voegde
daarbij „Ik wilde dat ik u millioenen kon geven, maar
dit is onmogelijk.""
„Omstreeks dien tijd schreef hij nog met het oog op de
zamenzwering, waarin geheel Italië moest gewikkeld
worden en welke hij niet had kunnen doen uitbarsten
„„Het geheel gebouw, met zoo ongeloofelijkc moeite en
met een tot gisteren zoo onverwachten gunstigen uitslag-
opgetrokken, is in een gestort, net is om zich het hoofd
tegeu een muur te verbrijzelenik doe dit echter niet,
want: men kan op nieuw beginnen.""
In 1863 beraamde Mazzini eene revolutionaire bewe
ging, tot wier uitbarsting het vermoorden des keizers
het sein moest wezen. Groeco, een zamenzweerder van
den tweeden rang, scheen hem onbelangrijk maar tevens
vermetel genoeg om hem de uitvoering daarvan toe te
vertrouwen. „„Groeco zegt Mazzini in een brief aan
het engelsche dagblad The times van 14 januarij 1864
is een y verig patriot die een werkzaam deel genomen
heeft aan de ondernemingen in het zuidelijk Italië van
1860 en 1861 en als zoodanig met mij in aanraking is
gekomen."
„De betrekkingen dezer twee mannen werden in 1863
zeer intiem. Mazzini bevond zich toen te Lugano. Het
plan van het komplot werd toen beraamd en tevens
vastgesteld dat Groeco in het begin van mei te Parijs
zou komen om de omstandigheden aldaar te leeren ken
nen en een goede gelegenheid te bespieden t,ot uitvoe
ring van den aanslag. Bij zijn vertrek schreef Mazzini
eene nota, waarbij de sleutel werd aangegeven voor de
te wisselen korrespondentie. Alles was voorts zeer ver
nuftig beraamd: de betrekkingen, welke hij zich te
Parijs moest verwerven om aan de nasporingen der
policie te ontgaan, het middel om geld, wapenen en hel
pers te krijgen en de waarschuwing als de aanslag zou
woi-den uitgevoerd, alles was voorzien. Mazzini gaf
daarenboven op dat men de brieven naar Londen moest
rigten aan het adres van zekere Roselly, dochter eencr
vrouw, waarmede hij te Lugano, gelijk algemeen bekend
was, leefde.
„Bovenbedoelde nota luidde aldus
„Van Parijs naar Londen aan mevr. Roselly, 58, Myd-
delson square Pontouville London.
„„Zijt gij in aanraking met Murat, dan moet gij haar
onder meer andere zaken schrijven dat gij goede ver
wachtingen hebt voor uwe militaire loopbaan. Als gij
noodzakelijk wapenen behoeft, dan moet gij haar verlof
vragen om een muziekstuk aan haar te mogen opdragen
il voto voor piano. Als gij eenige geldelijke hulp ver
langt, dan schrijft gij dat men voor u koopen en u toe
zenden moetde laatste opera vanBalfe adres en uur.
Als er groote waarschijnlijkheid bestaat om den aanslag te
kunnen ten uitvoer brengeneen onbeteekenenden brief
te schrijven en dezen te eindigen: ik zal u binnen eene
week schrijven, binnen drie of vier dagen Is er
behoefte aan een vertrouwde: geef mij den prijs op van
een piano van Broadwood te Londen."
„Deze nota maakte deel uit van de stukken bij Groeco
gevonden. Zij is kennelijk door Mazzini geschreven en
een onderzoek heeft dit bovendien aangetoond."
Groeco begaf zich toen naar Parijs, bewoonde ach
tereenvolgens verschillende hotels, vond gelegenheid
om zich bij prins Murat aan te melden en had eenige
malen een onderhoud met een zijner sekretarissen, zoo
dat do policie-agenten het verder onnoodig oordeelden
hem te bespieden, gelijk zij in den eersten tijd gedaan
hadden. Daar de keizer zich echter op dit oogenblik niet
te Parijs bevond werd er besloten om den aanslag uit te
stellen, zoo dat Groeco dan ook in julij Parijs verliet om
zich niet gelijk hij voorgaf naar Londen maar naar
Lugano te begeven. Daar de verschillende mazzinisten
op bevel der zwitsersche autoriteiten niet langer te
Lugano bij elkander mogten blijven begaf Groeco zich
naar Mendrisio, uit welke plaats hij intusschen nog dik
wijls bezocht. Toen werd het komplot geheel beraamd
en verzekerde hij zich van Imperatori's hulp, die een
der medgezellen van Garibaldi in de expeditie van Mar
sala in 1859 aan Mazzini opgaf dat ook hij het plan
had opgevat om den keizer derfranschen te vermoorden,
Groeco voegde zich voorts Trabucco toe. Deze had
langen tijd een zwervend leven g-eleid, en was o. a. op 14
oktober 1857 te Parijs tot een jaar gevangenisstraf ver
oordeeld geweest wegens opligting. In 1860 had Groeco
hem voor het eerst te Napels ontmoet en trof hem in
1863 te Lugano en te Mendrisio aan. Quadrioeen der
sekretarissen van Mazzini, had aan Groeco de verze
kering gegeven dat hij in hem eeu ijverig en getrouw
medehelper zou vinden. Vier of vijf dagen voor Groeco's
vertrek naar Frankrijk kwam Imperatori aan Groeco nog
een jong mensch, genaamd Scaglioni, voorstellen, ook
een der duizend van Marsala, die Pavia had moeten ver
laten. Scaglioni verklaarde zich bereid om den keizer
te vermoorden, maar wenschte zich nog eenigzins te
beraden, nadat Groeco liem gewezen had op de gevaren,
welke daaraan verbonden waren, terwijl Imperatori
intusschen zeide dat, wat hem betrof, hij daartoe zijn
leven veil had en onwrikbaar was gelijk het noodlot.
Scaglioni verklaarde intusschen later bereid te zijn om
tot het komplot toe te treden en Groeco bezorgde hem
daarop een pas onder den valsclicn naam van Maspoli.
De vier beschuldigden verlieten nu Lugano en bega
ven zich naar Parijs.
Deskundigen hebben gekonstateerd, door het doen
springen van twee bommen, dat elk daarvan zich in
meer dan veertig stukken verdeelen kon en de ver
schrikkelijkste uitwerking hebben. Een onderzoek naar
de zelfstandigheid, welke op de punten der dolken is
gevonden volgens Groeco's opgave vergift heeft
tot geen voldoende resultaten geleid.
Op het oogenblik dat de beschuldigden in hechtenis
werden genomen scheen de aanslag zeer nabij te zijn,
daar de bommen den vorigen avond geladen waren, iets
waartoe men eerst op het laatste tijdstip zou overgaan.
Den 23 februarij is van Hellevoetsluis vertrokken het
schoonerschip Catharina Elisabethgez. J. Pander, met
lading van Rotterdam naar Newcastle.
tjrtnöflsbcrifltcn.
Giaansmarkicii estz.
Amsterdam 26 februarij. Tarwe en gerst stil. Raap
olie op zes weken ƒ41. Lijnolie op zes weken 38J.
Dordrecht 25 februarij. De aanvoer van alle granen
was heden merkelijk kleiner dan vorige week. Voor
mooije tarwe werd 20 cent meerder bedongen; deze ver
hooging werd voor de mindere soort met moeite inge
willigd. Rogge zonder verandering. Wintergerst als
voren, zomer dito 10 cent lager. Haver ruim prijshoudend.
Van paardenbooncn alleen de goede soort gewild, 5 a
ƒ5,60; duivenbooncn /6,30 a ƒ7,30; witteboonen ƒ11
a 14; bruineboonen 7,50 a ƒ9. Blaauwe erwten ƒ6,20
a 7,20; koningsberger witte erwten a ƒ7 gedaan.
Boekweit werd 5 hooger gehouden. Op de toenemende
lclagten over liet koolzaad-gewas te velde, werd voor dit
artikel 40 cent meerder besteed. Zeeuwsch zaai-lijnzaad
merkelijk lager, prima kwaliteit 112 a 116 stuivers,
tweede soort 106 a 110 stuivers. Raap-olie werd a
ƒ39 kontant gedaan en verder op /391 koutant gehou
den men noteert primo mei 39 jop het najaar ƒ401.
Lijn-olie ƒ36 j kontant. Harde raapkoeken 65 a 68 kon
tant; zachte dito ƒ88:1 f90. Zachte lijnkoeken ƒ130 k
f 140; harde dito 95 ƒ100.
Oostburg 24 februarij. De aanvoer van granen was
heden groot en er bestond levendige vraag voor tarwe,
gex-st en paardenbooncn, welke artikelen tot vorigen
prijs goed opruimden en zelfs in puike kwaliteit iets
hooger werden betaald. Men betaalde voor puike nieuwe
tarwe 8 a ƒ8,30, gemeenere dito ƒ7,75 a 7,90. Nieuwe
rogge ƒ5,30 a ƒ5,50. Nieuwe wintergerst ƒ4,70 a 5,30,
Dito zomergerst ƒ4,70 k ƒ5. Haver ƒ2,50 a ƒ3. Paarden
booncn 4,80 il ƒ5,20.
Middelburg 25 februarij. Bij eencn tamelijken aan
voer uit onze naburige eilanden, werd er uit "Walcheren
minder geveild, en daar er algemeen nog al vraagbestond,
vooral naar puike zware walchersche tarwe, zoo bragt
die 10 cent boven vorigen weekprijs op. Rogge was ook
beter te plaatsen. Gerst had alleen in de beste soorten
genegen koopers. Witteboonen bijna niet ter veil en ƒ1
a 2 hooger gekocht. Bruineboonen puike soort ƒ1 hoo
ger, gewone en mindere naauwelijks prijshoudend. Paar-
denboóneu weinig ter veil en algemeen gevraagd. Erwten
bleven meestal in een doen, voor enkele puike kook-
soorten 'is 25 cent hooger betaald. Koolzaad f 1 hooger
gehouden. Men kocht nieuwe zeeuwsche tarwe ƒ8,20 a
■"ƒ8. Puike jarige walchersche dito 8,20 verlaten. Dito