MIDDELRURGSCHE
COUR
T.
N°- 28.
Donderdag
18 Februarij.
1864.
CmnerUunïr,
Editie van woensdag avond 8 ure.
De BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van
VLISSINGEN maken bekend
dat op maandag den 22 februarij 1864, des namiddags
ten 1 ure, ten raadhuize aldaar, zal worden overgegaan
tot de uitloting van aandeelen in de gasfabriek
dier gemeente, waarbij de bonders van aandeelen zullen
kunnen tegenwoordig zijn.
Vlissingenden 5 februarij 1864.
De burgemeester en wethouders voornoemd
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg lï februarij.
De ingenieur van den waterstaat Blcckmann, dezer
dagen ontheven van de betrekking van ingenieur in het
arrondissement Goes, is, als thans tot het personeel der
staatsspoorwegen behoorende, naar wij vernemen dooi
den minister van binnenlandschc zaken belast met de
leiding der werkzaamheden aan het kanaal door Zuid-
Beveland.
Zoo als wij reeds gisteren aan de geabbonneerden op
het Bulletin mededeelden is het in de kunstwereld zoo
bekende en gewaardeerde museum Boymans, te Rotter
dam, een prooi der vlammen geworden. De brand schijnt
in den voornacht te zijn ontstaan en reeds ten 8 ure stond
het gebouw in volle vlam, die door een vrij hevigen Z. W.
wind aangewakkerd met schrikbarende snelheid toenam.
Hoewel de brandweer spoedig op de been was heeft zij
betrekkelijk weinig tot redding van het gebouw en de
kunstverzameling kunnen toebrengen.
Eerst ten 7 ure des morgens begon men den brand
meester te worden, ofschoon de vlammen nog' gedurende
den geheelen voormiddag uit het gebouw sloegen. Van de
huizen in de nabijheid zijn eenige door de hitte bescha
digd.
Omtrent de oorzaak is niets met zekerheid bekend.
Sommigen denken aan onvoorzigtigheid van werklieden
die op de zolders reparatiën hadden verrigtanderen
beweren dat een balk in een der schoorsteenen aan bet
branden was geraakt.
Overigens ontleenen wij betrekkelijk deze ramp het
volgende aan de Nieuwe rotterdamscho courant van
heden.
Naar wij vernemen zijn van de koïlektie schilderstuk
ken, een 580tal bedragende, slechts 170 gered. Het is
ligt te begrijpen dat bij een ramp als deze niet zoo spoe
dig alle bijzonderheden bekend zijn, zoo dat het dan ook
voor alsnog ondoenlijk is om op te geven welke kunst
werken men aan het vernielend element heeft kunnen
ontrukken en daardoor tot eene eenigzins juiste raming
te komen van de hoegrootheid der aangerigte schade.
Zeker is het intusschen, dat het hier minder het verlies
van geldswaarde is, wat men te betreuren heeft, dan wel
het verlies van zoo veeldat groote kunstwaarde had
een verlies dus, dat onherstelbaar is.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat zich in het
museum Boymans vele belangrijke werken van oude
meesters bevonden o. a. stukken van Rembrandt,
Ostade, Tenicrs, Murillo, de Craeijer, Jan Steen, Pot
ter, Cuyp, Hobbema, Wouwerman, Euisdael mitsga
ders eenige werken van moderne meesters, als Schelf
hout, Koekkoek, Schotel, Bakhuizen, enz., dan kan
men zich een denkbeeld maken van de waarde der
kunst-kollektiedie met algcheele vernieling werd
bedreigd. Gelukkig intusschen verneemt men, dat onder
de geredde voorwerpen zich vele kostbare schilderijen
bevinden, o. a. zeven van A. Cuyp en verder van Ostade,
Hobbema, Both, enz. Ook van de portefeuille met teeke-
ningen zijn vele behouden.
De groote koïlektie japansch porcelein, méde in het
museum voorhanden, is echter geheel vernield, even als
ook de prachtige marmeren busten van Tollens, professor
van der Hoeven en andere voorwerpen. De geredde kunst
werken, na voorloopig bij eenigobewoners van naburige
huizen geborgen te zijn, zijn thans ter voorloopige be
waring overgebragt naar de rotonde op het stadhuis.
Het eigenlijke museum was gevestigd in de bovenza
len van het gebouwvan daar dat redding moeijelijk was.
De benedenlokalen waren in gebruik bij de akademie
van beeldende kunsten en technische wetenschappen.
Ook deze instelling heeft veel bij den brand verlorende
koïlektie pleisterbeelden, modellen, voorbeelden enz.,
benevens al het meubelair is verbrand of vernield.
Daarentegen zijn de meeste schilderijen en bet archief
der akademie gered.
Naar wij vernemen was het gebouw voor 60.000 en
de kunstverzameling van het museum voor ƒ200.000
verzekerd.
Gelukkig heeft men bij dit onheil geen verlies van
menschenlevens te betreuren, ofschoon daarentegen
sommige personen brandwonden en ander letsel be
kwamen.
Men verneemt dat, bij beschikking van 1 februarij jl,,
de minister van binnenlandschc zaken, na daartoe ver
leende magtiging des konings, den inspekteur van den
waterstaat der tweede inspektie F. W. Conrad tot nader
order belast heeft met de algemcene dienst van den
waterstaat, die aan wijlen den lioofd-inspekteur van dei-
Kun was opgedragen.
Aan de tweede kamer is toegezonden een ontwerp van
wet, houdende goedkeuring der overeenkomst, betref
fende de goederen van het klooster van St. Agatha. De
uitvoerige memorie van toelichting geeft een historisch
overzigt van de verhouding dier instelling tot de ver
schillende staatsmagteu, sedert 1648, en van de onderhan
delingen, die hebben plaats gehad, om deze moeijelijke
aangelegenheid tot een bevredigend einde te brengen.
De tegenwoordige overeenkomst onderscheidt zich in
tweëerlei opzigt van vorige onderhandelingen en over
eenkomsten. Vooreerst zouden vroeger alle goederen
worden afgestaan, terwijl thans een aanmerkelijk deel
blijft in het bezit van den staat, om door dezen in het
openbaar te worden verkocht. In de tweede plaats is de
tegenwoordige overeenkomst financiëcl voor den staat
veel voordeeliger, daar deze door de aangegane schikking
thans omstreeks de helft meer zal ontvangen, dan b. v.
bij de overeenkomst van 1861 bedongen was.
(Haagsche courant.)
Men schrijft uit Almelo 13 februarij: „In de Enscliedeselie
courant van den 3 dezer komt het berigt voor„dat men
van zeer goede zijde meldt, dat de werkzaamheden aan
den spoorweg van Gronau naar Rheine, tot verbinding
aan den nederlandschen staatsspoorweg Zutphen-duitsche
grenzen, bij Glanerbrugge, onder de gemeente Ochtrup,
onder de leiding van een pruissisck ingenieur reeds zijn
aangevangen. De aanleg van dien aansluitings- of ver-
bindings-spoorweg is dus niet langer aan een redelij
ken twijfel onderhevig." Naar men hier op goede
gronden verneemt, is dit het geval nog niet, daar de
behandeling van dit ontwerp in het pruissische huis dei-
afgevaardigden volstrekt nog niet zou plaats gehad
hebben."
Men schrijft uit Tilburg dd. 13 februarij
„In den loop dezer week hebben zich een paar inge
nieurs, op last eener belgische maatschappij, onledig
gehouden met het opmeten en afbakenen van een spoor
weg van Turnhout op Tilburg en Breda. Naar men zegt
zou die spoorweg een aanvang nemen aan den spoorweg
te Turnhout, van daar op Baarle-Nassau, en alsdan van
die gemeente zich in twee lijnen splitsen, waarvan de
eene op Breda en de andere op Tilburg zal uitloopen."
Zondag morgen is te Nijmegen de gierbrug weder ge
legd en den volgenden dag is de geregelde vaart der
stoorabóoten van Nijmegen naar Rotterdam hervat.
Rciioeiiitngcii en besluiten.
waterstaat. Benoemd tot kommissaris van het
weduwenfonds van het korps ingenieurs van den water
staat, de inspekteur van den waterstaat F. W. Conrad.
Indische dienst. Uit 's lands dienst ontslagen de
assistent voor de dienst der nederlandsclie bezittingen
ter kust van Guinea J. Bartels.
lierk- en scSiooïnleuws.
De heer F. Hage, predikant bij de hervormde gemeente
te Nieuw-Loosdrecht, heeft het beroep naar Wolfaartsdijk
aangenomen. Na dertien vergeefsche beroepingen zal
die gemeente eindelijk de bestaande vakature vervuld
zien.
Marine en leger.
Zr. Ms. korvet Prins Maurits der Nederlanden zal den
15 dezer Napels verlaten met bestemming naar Messina,
Syracuse en Malta, alwaar naar alle waarschijnlijkheid
de korvet den 1 maart zal aankomen.
Regtszaken.
In de maand mei des vorigenjaars maakten wij mel
ding van een proces van niejuf'vrouw Cécile Strassburger
genaamd miss Cecily, luclitreizigster te Parijs, als eisclie-
res (prokureur J. M. Brieve), tegen den beer de Die,
burgemeester te Sint Kruis, gedaagde (prokureur P.
Rekker), welk proces voor de arrondissements regtbank
alhier behandeld werd. Zoo als wij destijds mededeelden
was de eischeres den lOjunij 1862 te Béthune in Frank
rijk met haar ballon opgestegen, doch had bij de neder-
daling liet ongeluk uit het daaraan bevestigd schuitje te
vallen, waarna de ballon op nieuw steeg en later in de
omstreken der gemeente St. Kruis nederdaalde. Zij die
de ballon ontdekten vernielden haar, waartoe zij volgens
de eischeres, door den burgemeester werden aangespoord
in plaats van teruggehouden, zoo dat de eischeres ver
goeding vorderde van alle kosten, schaden en interessen,
door haar ten gevolge van de nalatigheid en de onregt-
matige daad van den gedaagde geleden of nog te lijden,
op te maken bij staat, met veroordceling tevens in de
kosten van bet proces.
Nadat deze zaak op den 20 januarij 11. door mr. W. C.
Borsius voor de eischeres en door mr. Ph. van den
Broecke voor den gedaagde was bepleit, beeft de regt
bank lieden uitspraak gedaan. Het is haar gebleken dat
de bedoelde ballon werkelijk in den avond van den 10
junij 1862, tusschen half acht en half negen uur, in een
kreupelbosch der gemeente St. Kruis is neêrgevallen en
in de takken der struiken hangen bleef, op eenige wei
nige ellen afstands van een schapenstal en schuur met
stroo of riet bedekt, waarna de bijeengekomen menigte
baar door trekken als anderzins in gehavenden toestand
bragt en vernielde. Toen de gedaagde er bij kwam heeft
hij het trokken aangemoedigd en zelf mede getrokken,
hoewel de ballon toen reeds gedeeltelijk vernield was.
Even als de menigte had ook hij gemeend licht of vuur
in de ballon te hebben bespeurd; daar hij als hoofd der
gemeente verpligt is te waken voor de algemeene veilig
heid en rust, had hij getracht een mogelijken brand te
voorkomen en zich mitsdien geregtigd beschouwd de
ballon onschadelijk te maken.
De regtbank heeft aangenomen dat de gedaagde als
hoofd en in het belang der gemeente daartoe geregtigd
was, dat dus zijne handeling geene nalatigheid of onvoor
zigtigheid, of eene onregtmatige daad teweeg bragt, zoo
dat de regtbank den eisch ongegrond verklaard en dien
ontzegd beeft, met veroordeeling van de eischeres in al
de kosten van het proces.