gered en in de gelegenheid gesteld om veilig het eiland
Alsen te bereiken. Alle bevestiging van dit gerucht ont
breekt echter.
Aan een ander gerucht, hetwelk The times mededeelde
reeds gisteren avond op het Bulletin vermeld dat
er namelijk tussehen de beide groote duitsche mogend
heden en Denemarken een wapenstilstand zou gesloten
zijn, is geen beter lot ten deel gevallen
De Norddeutsche Algemeine Zeitung, een pruissisch
ministerieel orgaan, verklaarde reeds dadelijk zoo
als evenzeer gisteren op ons Bulletin vermeld is dat
het berigt van The times van allen grond is ontbloot en
voegt daarbij„Elk duitsch gemoed gevoelt dat het wooTd
wapenstilstand niet kan worden uitgesproken, zoo lang
een enkel deensch soldaat op het grondgebied van Slees-
wijk wordt aangetroffen." In deze zinsnede ligt derhalve
opgesloten dat men weldra krijgsoperatiën tegen het
eiland Alsen mag te gemoet zien.
Het gerucht dat de fransche regering het voornemen
heeft om een observatie-korps naar den Rijn te zenden;
dat zij bovendien de deensch duitsche kwestie wil opge
lost zien door het stichten van een Scandinavisch rijk
onder den scepter des konings van Zweden en door het
herstel der Rijn-konfederatie; dat Oostenrijk van derge
lijke kombinatie niet afkeerigzou wezen gaan wij met
stilzwijgen voorbij. Dat de omstandigheden aanleiding
gaven tot het ontstaan van deze en andere geruchten is
natuurlijk; de geschiedenis leert echter dat het veran
deren der kaart van Europa, in theorie gemakkelijk, in de
praktijk zeer bezwaarlijk is. Zij leert intusschen tevens
dat iedere kwestie, welke in den laatsten tijd in Europa
op den voorgrond is gestreden, in den aanvang gelokali
seerd, later zich meer en meer kan uitbreiden en haren
bij zonderen naam van romeinsche, poolsche of deensche
verliezen om eene europesclie te worden. Keizer Napo
leon heeft dan gewoonlijk de sleutels des tempels van
Janus in handen.
Terwijl de oostenrijksche en pruissische troepen reeds
het grootste gedeelte van Sleeswijk bezet hebben is bij
proklamatie van den veldmaarschalk-opperbevelhebber
der vereenigde legers, baron von Wrangel, ter kennisse
der bevolking gebragt dat de heer van Zedlitz tot civiel
konimissaris is aangesteld. Voorloopig worden bij deze
proklamatie de burgerlijke ambtenaren in Sleeswijk in
hunne betrekkingen gehandhaafd; voorts wordt daarin
bepaald dat de duitsche taal bij de administratieve dienst
zaken gebruikt zal worden, terwijl overigens elke poging
tot vestiging van een ander gezag en elke politische de
monstratie verboden wordt, welke in anderen geest mogt
zijn dan die, welke door de beide groote duitsche mogend
heden wordt voorgestaan. Men ziet dat de veldmaarschalk
von Wrangel zich zeer voorzigtig heeft uitgedrukt.
Te midden van debatten over de houding van Oos
tenrijk en Pruissen betrekkelijk het londensch protokol
van 1S52 in het engelsch lagerhuis, heeft men in de zit
ting van 9 februarij de japansche aangelegenheden nog
een oogenblik het onderwerp van gedachtenwisseling
zien uitmaken en daaronder vooral de vernieling der
japansche stad Kagosima, welke, gelijk men zich herin-
nerenzal, reeds vroeger tot wapen heeft gestrekt der oppo
sitiedagbladen tegen het ministerie. De ministeriële partij
beweerde hij monde harer woordvoerders dat deze ver
nieling aan den daimio van Satsuma te wijten was, ten
gevolge van wiens handelingen de admiraal Kuper wel
gedwongen werd tot een bombardement, hetgeen trou
wens bij vijandelijkheden geenszins ongewoon is. Een
votum van afkeuring door den heer Buxton voorgesteld
werd in den loop der diskussiën ingetrokken.
Uit Konstantinopel wordt berigt dat honderd duizend
man der reserve van het turksche leger onder de wape
nen zijn geroepen. Een gedeelte daarvan is bestemd om
aan den Donau een observatiekorps te vormen.
Volgens de laatste berigten uit New-York had er eene
ontmoeting tussehen de noordelijken en zuidelijken bij
Tennessee plaats gehad, waarvan echter de uitslag nog
niet bekend was. Voorts had een der leden in het kon-
gres der Vereenigde Staten het voorstel gedaan om tc
verklaren dat de toestand van de mexikaansche monar
chie dreigend wordt voor Amerika.
Ongeland.
In het lagerhuis heeft lord Palmerston, in antwoord
op eene vraag om inlichtingen van lord Cecil, te kennen
gegeven dat de engelschc regering vertoogen had gedaan
aan Oostenrijk en Pruissen ten opzigte der pogingen,
welke in Sleeswijk en Ilolstein onder bescherming hunner
troepen plaats hebben, om den hertog van Augustenburg
tot soeverein der beide hertogdommen te proklameren.
Daarbij is tevens door de engelsche regering te kennen
gegeven dat dergelijke handelwijze ten eenenmale in
strijd is met de gedragslijn,welke Oostenrijk en Pruissen
moesten volgen met het oog op het door hen erkend ver
bindend karakter van het traktaat in 1852 gesloten, het
welk de deensche soevereiniteit erkent over al het
grondgebied, hetwelk onder den scepter van den over
leden koning geplaatst was. Bovendien had het engelsch
goevernement gewezen op de onvereenigbaarhoid dier
handelingen met de verklaring der beide kabinetten, dat
zij gereed waren om de integriteit der deensche monar
chie te handhaven.
De pruissische regering heeft op de vertoogen der
engelsche regering geantwoord, dat zij de daarin bedoelde
handelingen ten opzigte van den hertog van Augusten
burg afkeurde, en reeds bevelen waren afgezonden uit
Berlijn om eene schikking daaromtrent te maken. Wat
Holstcin echter betrof, had de pruissische regering be
weerd dat dit hertogdom bezet was door troepen, welke
onder het bevel stonden van de bondsvergadering te
Frankforten zich alzoo niet onmiddellijk onder het gezag
van Pruissen en Oostenrijk bevond.
De pruissische regering heeft overigens niet ontkend
dat zij bepaaldelijk verklaard had het traktaat van 1852
te erkennen, en gereed te zijn om de integriteit der deen
sche monarchie te handhaven. Men had echter te Berlijn
beweerd dat, indien de oostenrijksche en pruissische
troepen in Sleeswijk tegenstand mogten ondervinden en
deze tegenstand tot een konflikt aanleiding gaf, men
zich in staat van oorlog zou bevinden, hetgeen een einde
zou maken aan de traktaten.
De engelsche regering had op deze bewering geant
woord dat dit een ongerijmd systeem was (deze uitdruk
king van lord Palmerston werd zeer toegejuicht) en dat
indien dergelijk systeem werd aangenomen, iedere mag-
tige staat, welke een daaraan min aangenaam traktaat
had gesloten met een minder magtigen staat, slechts een
onbillijken en door niets geregtvaardigden oorlog daar
mede behoefde aan te vangen om zich van alle verbind-
tenissen te ontslaan.
De magtige staat zou dan kunnen zeggen dat de oor
log een einde had gemaakt aan alle traktaten en derhalve
eigenmagtig de aangegane overeenkomsten kunnen
vernietigen. De engelsche regering heeft dan ook te
kennen gegeven dat geen enkel goevernement, hetwelk
zich zeiven nog eenigen eerbied toedraagt, dergelijk
systeem kan aannemen of op dergelijk terrein plaatsen.
In de zelfde zitting rigtte lord Bentinck de vraag aan
den minister Palmerston of de krijgsmagt van Engeland
zich in geval van oorlog in goeden staat zou bevinden.
Op deze vraag werd door lord Palmerston in bevestigen
den zin geantwoord.
Men kan uit de wijze waarop lord Palmerston over de
handelingen der pruissische regering gesproken heeft,
opmaken dat de verhouding tussehen het pruissische ka
binet en het engelsch goevernement al zeer weinig vriend
schappelijk is.
Frankrijk.
Uit Parijs wordt onder dagteekening van 9 februarij
het volgende geschreven
„De gebeurtenissen in Denemarken brengen hier
groote onrust te weeg. Men vraagt zich zeiven af welke
gedragslijn de twee groote duitsche mogendheden ten 1
opzigte van Sleeswijk zullen volgen en welke houding
de twee groote mogendheden, welke meer onmiddellijk
met Denemarken in betrekking staan, ten opzigte van
Duitschland zullen aannemen.
„Pruissen en Oostenrijk bevinden zich tussehen Enge
land, hetwelk vrij dreigend op het traktaat van 1852
wijst en den bond, welke de vertoornde duitsche bevol
king tegen hen kan opzetten. Bovendien mogen zij
Frankrijk niet vergeten, hetwelk, na eenigen tijd lijdelijk
toeschouwer te zijn gebleven, wel eens nieuwsgierig zou
kunnen worden en rekenschap eischen van hunne tegen
woordigheid aan gene zijde van den Eider.
„Intusschen verkeert men te Londen, te Koppenhagen,
te Weenen, te Berlijn en te Parijs geheel in het onzekere.
Mij komt het echter voor dat er volstrekt gecne vijand
schap bestaat tussehen het engelsch kabinet, den koning
van Denemarken, het ministerie te Weenen en zelfs den
koning van Pruissen. Geeft deze laatste persoonlijk
steeds de beste verzekeringen dat hij de rust van Europa
niet wil verstoren door het traktaat van 1852 vervallen
te verklaren, de heer von Bismarck schijnt in geheel
tegenovergestelden zin te handelen en de lioop tc koes
teren dat hij den koning nog wel tot zijne gevoelens
zal kunnen overhalen.
„Wat de fransche regering overigens betreft, al die
verwarring en onrust zijn haar te aangenaam om niet de
aangenomen rol te blijven spelen tot dat het juiste oogen
blik om te veranderen zal zijn aangebroken. De heer
Drouyn de Lhuys zou, gelijk hij dezer dagen verklaarde
zelfs geone aanleiding vinden om tussehen beide te-kö-
men als Oostenrijk en Pruissen zich in Sleeswijk,bleven
nestelen. In allen gevallen bedriegt men zich ecUtdv; .zcer
indien men meent dat de fransche regering onverschillig
is ten opzigte van de gebeurtenissen in het noorden en
dat zij genoegen zal nemen met elke oplossing der kwes
tie, welke deze ook zijn moge. Wees verzekert dat de
keizerlijke regeringzeer van nabij alles nagaat wat er in
Denemarken gebeurt en dat ook zij zal optreden zoodra
het oogenblik daartoe geschikt wordt geacht. Reeds nu
schijnt de fransche regering grooten invloed uit te oefe
nen op het deensch ministerie, hoewel do koning geheel
onder engelschen invloed staat."
tjanöi'bbcngU-u.
(Graanmarkten enz.
Amsterdam 12 februarij. Tarwe en gerst onveranderd.
Raapolie op zes weken ƒ4.0f. Lijnolie op zes weken/36 j-,
Oostburg 10 februarij. De aanvoer van granen was
heden zeer klein en er bestond redelijke vraag voor de
beste kwaliteiten, waarvoor dan ook ten volle vorige prij
zen werden bedongen. Er bleef echter veel onverkoent,
daar de landbouwers in het leveren hunner granen, zoo
door het winterweder als de beperking in liet berijden
des grooten wegs, zijn belemmerd. Men kocht puike
nieuwe tarwe/8 a /8,10, gemeenere dito/7,75 a y' 7,90.
Nieuwe zeeuwsche rogge/5,10 a/5,50. Nieuwe winter-
gerst/ 4.40a/ 5,20. Dito zomergerst/4,70 a/5. Haver
/2,35a/3. Paardenboonen/4,70 a/5. Groene erwten
/5,70 ay 6,25.
Middelburg 11 februarij. Dc aanvoer was heden zeer
klein, zoo wel uit onze naburige eilanden als ook uit
Walcheren, huofdzakelijk veroorzaakt door de veel geval
len sneeuw, die de wegen bijna onberijubaar maakt; en
houders van tarwe, die nog wilden verkoopen, waren daar
door algemeen hooger gestemd. Rogge ging aan vorigeu
weekprijs ook goed af. Gerst bleef goed prijshoudend,
doch alleen de beste soorten waren te verkoopen. Witte-
boonen waren gevraagd, doch niet ter veil. Bruineboonen
bleven prijshoudend. Paardenboonen zonder prijs veran
dering. Erwten zijn met kleine vraag in één doen geble
ven. Koolzaad niet ter veil. Men kochtnieuwe zeeuw
sche tarwe/8,20, mindere/8; jarige walchersche dito
werd aan/8,20 verlaten; puike nieuwe walchersche dito
8,50 a 8,40, mindere /8,25 gehouden. Puike nieuwe
rogge /5}75 a 5,60 de mud. Dito wintergerat5, min
dere /4,75 a /4,50; dito walchersche zomergerst f5,
zeeuwsclie/4,75, ligte soorten niet begeerd. Walchersche
witteboonen niet ter veil; dito bruineboonen /9,30 a
/9; dito paardenboonen /5,50 a /5,40 naar kwaliteit;
puike zeeuwsche dito 5,25. Puike walchersche groene
erwten/7 a/6,75; niet kokende zeeuwsche dito bleven
onverkocht. Koolzaad blijft nominaal/13 genoteerd.
Raapolie/40,50, Lijnolie/40,Patentolie 42,50
per vat op zes weken, kontant1 lager. Harde lijnkoe
ken 10,50 per 104 stuks.
gemiddelde markti'rijzen.
Middenprijzen van bakbare tarwe/8,35 en rogge/5,75,
Aardappeleny'l,60 a/1,80 per ned. mud. Versche boter,
1,k1,08 per ned. pond.
JPiijzen van eü'ekten.
Amsterdam 12 februarij.
Nederland. Certifïk. Werkelijke schuld 21 pet. 631
dito dito dito 3 76|
dito dito dito 4 991
Aand. Handelmaatschappij 41 140
België. Certifikaten bij Rothschild 2|
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 101 1
Certifik. Hope co4
Oblig. dito 1855, 6e serie 5 861
dito dito Leening 1860 41
Certifikaten 6
Aand. spoorweg187
Polen. Schatkistobligatiën4 68$
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 56|
dito 1847/1852 21 29
dito rente Amsterdam5 801
dito nationale5 621
Bank alctien3
Italië. Leening 18615 631
Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) 3 491
dito3 thans 451
Ainortisab schuld
Portugal. Obligatiën 1853 3
dito 1856—1862 3
Griekenl. dito (blaauwe) 5
Turkije. Obligatiën (binuenl.)6
Yereen.Stat. dito (1S74) 5
Illinois. dito7
jgMexiko. dito3
;;GÏ0)%ada. dito afgestempeld4J
j YehezUela. dito2
47
461
201
45$
641
7.4
36
131