MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Na 13.
Zaturdag
1804.
23 Januarij.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Middelhui^ 22 jamiarij.
Bij de kaïiièr van koophandel en fabrieken alhier ligt
voor belanghebbenden ter inzage: een terugblik op den
handel te Bremen gedurende 1863.
*Uit Zierikzee wordt ons onder dagteekening van 9
dezer gemeld:
„Gisteren avond werd alhier eene vergadering ge
houden door de afdeeling der Maatschappij tot bevor
dering van nijverheid, welke werd bijgewoond door 34
leden. Bij de opening- hield de waarnemende voorzitter
de heer S. G. Nauta van der Grijp eene treffende toespraak,
waarin welverdiende hulde werd gcbragt aan den on
langs overleden voorzitter dezer afdeeling, den heer J.
H. Óchtman Johs.zoon. Hij herinnerde hoe de oprigting
dezer afdeeling op 24 augustus 1857 en hare bloei en
groot ledental aan zijnen volhardenden ijver waren dank
te wijten, hoe groot genot het hem verschafte, als hij zijne
pogingen ten nutte dezer afdeeling wel zag slagen, hoe
gaarne hij steeds bereid was, om elk, die zijne kennis en
raad inriep, ten dienste te staan, en hunne ondernemingen
te bevorderen- hoe hij als hoofd eener industriële inrig-
ting is werkzaam geweest en hoe van algemeene bekend
heid was, wat hij gedaan heeft om deze wel te doen slagen.
Spreker zou in geene bijzonderheden treden betreffende
al hetgeen de overledene heeft gedaan om industrie
te bevorderen en de vergaderingen dezer afdeeling be
langrijk te maken, alleen wilde hij nog mededeelen, dat
hij met bijna stervende lippen tot hem, spreker, nog heeft,
gesproken over datgene, wat hij zich voorgenomen had
aan de aandacht der vergadering te onderwerpen. Met
een opwekkend woord om wat zoo goed is begonnen met
ijver voort te zetten en met de beste wenschen voor de
instandhouding en bloei dezer afdeeling, werd deze toe
spraak besloten.
„Onder de uitgebragte rapporten was een zeer be
langrijk betrekkelijk de mest, van de firma Oudesluijs en
comp. In de pauze werd voorzien in de vakatures door
periodieke aftredingal de aftredende leden zijn herkozen.
Tot voorzitter in plaats van den heer J. H. Ochtman Jolisz.
overleden, is gekozen de heer S. G. Nauta van der Grijp.
Tot lid der direktie jonkhr. A. O. van der Santheuvel.
Voorts werden eenige mikroskopisclie waarnemingen op
champignon gedaan en eenige proeven genomen met de
gewoonlyk in den handel voorkomende petroleum, als
surrogaat der terpetijnolic voor schilders, welke proeven
eene ongunstige uitkomst opleverden, zoo dat dit surro
gaat niet kan aanbevolen worden."
Ter vervulling der vakature van een lid voor de tweede
kamer der staten generaal in het hoofdkiesdistrikt Eind
hoven, ontstaan door het overlijden van den heer mr. A.
A. J. Meijlink, heeft dingsdag de herstemming plaats
gehad tusschen de lieeren mr. P. J. A. Smitz en mr. P.
van den Heuvel, die bij de verkiezing op Öjanuarij
respektievelijkTOOen 438 van de 1421 uitgebragte stem
men hadden bekomen.
Thans werden er 1738 stemmen uitgebragt, waarvan
904 op den heer van den Heuvel en 834 op den heer Smitz,
zoo dat eerstgenoemde is gekozen.
In het hoofdkiesdistrikt Tilburg heeft dingsdag ook
eene verkiezing plaats gehad, ter vervanging van den
heer C. C. A. Beens, die door de aanvaarding zijner benoe
ming tot kantonregter te Breda ophoudt lid der kamer
te zijn. Van de 1490 stemmen zijn er 648 op den heer
mr. D. Mulder te 'sBosch en 525 op den heer Beens uit
gebragt. Er zal mitsdien den 3 februarij eene herstem
ming inoétèn plaats hebben.
Zoo te 'Oldenzaal als te Hengelo zijn voor het hoofd
kiesdistrikt Almelo tot kandidaten voor het lidmaatschap
der tweede kamer verkozen mr. G. M. van der Linden en
mr. P. A. S. van Limburg Brouwer.
In de Staatscourant van woensdag zijn opgenomen
de wet van 24 december 1863, houdende nadere bepalin
gen ten opzigte van gepensioneerden en onderstand ge
nietenden, die zich buiten 's lands begevende wet van
26 december 1863 tot wijziging van hoofdstuk II der
staatsbegrooting voor 1862, alsmede de wet tot wijziging
van hoofdstuk IX B der zelfde begrooting.
In het nommer van gisteren komt voor de wet van 26
december 1863, tot nadere Verlenging van den termijn
tot het doen van verantwoording aan de wetgevende
magt van alle ontvangsten en uitgaven betreffende de
uitvoering der wet wegens het muntwezen van Neder
landsch Indië.
I
de raad zich met het plan vereenigen, dan zal daar
door het Athenaeum illustre moeten worden opgeheven
en ook het gymnasium belangrijke wijziging ondergaan.
De raad heeft besloten, de zaak vooreerst in de afdee-
lingen te behandelen en het plan te doen. drukken.
Zwolsche courant.)
Woensdag middag heeft er bij HH. MM. de koning en
koningin, ter eere van zijne keizerlijke hoogheid den
grootvorst Constantijn, een groot diner plaatsgehad, dat
door H. M. de koningin-moeder, HH. KK. HH. den prins
van Oranje, prins en prinses Hendrik, prins Frederik en
de prinsessen Frederik en Maria, benevens HD. gevolg
is bijgewoond.
Gisteren is zijne keizerlijke hoogheid grootvorst Kon-
stantijn uit de residentie naar Baden-Baden vertrokken.
De generaal Mansouroff, minister van den keizer aller
russen, en de leden van dat gezantschap hebben Z. K. H.
tot aan het station uitgeleide gedaan.
Den 13en dezer is te Monaco, in den ouderdom van
19 jaren, na eene langdurige en smartelijke ziekte over
leden H.K. II. prinses Marie-Josephina van Wurtembcrg'.
De prinses, den 10 oktober 1844- geboren, was een dochter
van hertog Willem van Wurtenburg, den vollen neef van
den regerenden koning.
Volgens heden namiddag ten 41- ure ontvangen tele
gram zat het ijs in de Kil tot bij Willemsdorp nog vast.
Voor Willemsdorp was veel drijfijs.
Uit Harlingen schrijft men ons van 18 dezer
„De aangekondigde hardrijderij van mannen en vrou
wen, op eene ijsbaan van 160 el lang, had hier heden
plaats, waartoe zich 37 paar hadden aangegeven, doch
waarvan wegens het min gunstig weder niet meer dan 17
paar waren opgekomen. De betrekkelijk lange baan werd
door eenigen binnen 15 sekonden afgereden. Aan Jantje
H. de Boer, te Hommerfes, (die onlangs te Leeuwarden,
Heerenveen en Joure den prijs won) en W. van der Meiden,
te Sneek, viel de prijs van ƒ150 ten deel, terwijl de pre
mie van f 50 werd behaald door Grietje van der Wal, en
Woplce Kastelein, beide te Wirdum. Ofschoon het weder
geenszins uitlokkend, zelfs eenigzins regenachtig was,
werd dit feest toch door eene zeer groote volksmenigte
bijgewoond.
„Het vervoer van personen, goederen en vee op den
spoorweg, sektie LeeuwardenHarlingen, is ondanks
het gebruik der ijsbanen, eer toe-dan afgenomen, zoo dat
de treinen somtijds langer zijn dan het stations-emplace
ment, en er vooral 's vrijdags extra-treinen aankomen,
door twee lokomotieven getrokken.
„Men was hier reeds begonnen met het leggen dei-
fondamenten der op te rigten kreosoteerfabriekdoch
wegens de strenge vorst heeft men dat werk moeten
staken.
„Wegens den aanhoudenden oostewind is de waterstand
hier zoo laag, dat de engelsche stoomboot Lion, gezagv.
J. Manning, heden te vergeefs beproefde van hier naar
Londen te vertrekken, kunnende niet over de Kuggen
komen."
Door de kamer van koophandel en fabrieken te Leiden
is aan den minister van binnenlandsche zaken verzonden
een adres in het belang der aanvraag om koncessie tot
aanleg eener spoorweglijn, loopende van Utrecht langs
Montfoort, Linsclioten, Hazerswoude en Soeterwoude
naar 's Gravenhage en Scheveningen met een zijtak van
Soeterwoude op Leiden.
De minister van binnenlandsche zaken heeft aan den
gemeenteraad van Deventer toegezegd een rijkssubsidie
van ƒ7000 'sjaars, voor eene op te rigten hoogere bur
gerschool met zesjarigen kursus, indien ook de raad
zich kan vereenigen met het plan, door den heer dr. D.
Bierens de Haan, als adviseur, hiervoor ontworpen. Mogt
Uit Leiden schrijft men ons onder dagteekenirfg van
16 dezer:
„'t Wordt tijd dat ik u .weer eens eenig berigt toezend
van de lozingen over „de geschiedenis der godsdienst
die in de remonstrantsche kerk alhier gehouden worden.
„Daar ze voor een poos wegens de viering van het
kersfeest, oud- en nieuwjaar enz. zijn gestaakt, en het
onderwerp van den laatsten spreker, dr. van Gorkom, die
donderdag 11., met dat van den voorlaatsten, dr. Hagen,
die 12 december 11. optrad, bovendien tamelijk naauw
zauienhangt, heb ik gemeend ze veilig in één verslag te
kunnen opnemen.
„Dit. zal evenwel minder uitvoerig zijn dan dat van de
voorgaande lezingen. De stof toch, die de heer Hagen
zoowel als de heer van Gorkom te behandelen hadden, is
deels bekend genoeg, deels volkomen ongeschikt om in
een vlugtige courant-aankondiging als deze te worden
meêgedeeld. Misschien zelfs was die van dr. Hagen ook
voor een populaire voorlezing te veelomvattend. Hij had
namelijk te spreken over de „kritiek van debronnen van
Jezus' levensgeschiedenis": met andere woorden, niet
meer of minder dan de gansche inleidings wetenschap
op het Nieuwe testament (een onderwerp waarover dikke
boekdeelen zijn volgeschreven) moest in naauwelijks
anderhalf uur tijds, voor een gehoor grootendeels uit
leeken (op theologisch gebied) bestaande, worden uit
eengezet. Dat zulks bij geen mogelijkheid grondig „kon"
geschieden ligt voor de hand. Hoe toch naar eisch, in
zulk een kort tijdsbestek, over de noodzakelijkheid, het
regt, de regelen der kritiek, de apokiyfe evangeliën,
het ontstaan van den kanon, de oudste handschriften,
de betrekking der synoptici (of drie eerste evangeliën)
onderling en hun verschil met het vierde evangelie, over
de brieven vanPaulus en een menigte andere zaken, een
eenigzins volledig overzigt te geven.
„Wij wijten het dan ook den heer Hagen niet, maar
eerder aan de ondankbaarheid zijner stof, dat zijne lezing
ons den indruk gaf van te „schoolsch" en daardoor iet
wat ongenietbaar te zijn.
„Welke barbaarsche termen voor de toclioorderessen
vooral, als antographa, authentic, tendenz" en meer
dergelijke
„Toch brengen wij gaarne den spreker onze hulde
voor'de kloeke wijze, waarop hij zijn gehoor door dat
dor en wild dooreengegroeid struikgewas heeft heenge-
sleept. Zijne toehoorders hebben in elk geval duidelijk
van hem kunnen vernemen dat het christendom ouder
is dan de bijbel, de brieven van Paulus ouder dan de
Evangeliën, dat de oorspronkelijke handschriften des
Nieuwen testaments alle zijn verloren gegaan, en de oud
ste afschriften van niet, vroeger dan van de 4e eeuw dag-
teckenendat er vrij wat is getwist eer men het onder
ling eens was geworden welke geschriften men in den
kanon des Nieuwen testaments zou opnemen, dat ën om
deze reden, èn wegens onhandigheid der afschrijvers het
oefenen van kritiek een allezins geoorloofd niet alleen,
maar ook een volstrekt noodzakelijk werk is, dat voorts
de ons bekende Evangeliën, al dragen zij de namen van
Maithcus, Markus, Lukas, Johannes aan het, hoofd, daar
mee volstrekt nog niet op afdoende gronden, .als het werk
dier mannen mogen worden beschouwd, al is het ook
aannemelijk, dat zulk een werk, bij de latere be- en om
en overwerking tot leiddraad en grondstof hebbe
gedienden dat derhalve (want„dies ist der langen
lïede kurze Sinn") uit de drie eerste Evangeliën (niet uit
Johannes: dit is een werk van geheel andere strekking,
afkomstig uit Klein-Azië en kan geen bron zijn), dat uit
de synoptici dus, wel een leven van Jezus, kan worden
zamengesteld, maarniet dan na behoorlijke scheiding en
schifting van de daarin doorgewarde legendarische en
historische bestanddeelen. m. a. w., niet dan na behoor