r 12. MÏDDELBURGSCHE Donderdag 1864. COD ftrN T. 21 Januarij. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 20 januari). Het treurig- lot waaraan zoo vele huisgezinnen teArne- muiden ten prooi zijn, door de ontzettende verliezen welke zij onlangs geleden hebben, heeft de weldadigheid van Middelburgs ingezetenen, die zich bij dergelijke gelegenheden nooit verzaakt, weder krachtig opgewekt. Tot de pogingen die aangewend zijn om het lot dier on- gelukkigen te verzachten en met den besten uitslag be kroond werden, behoort ook het koncert voor orgel, zang en viool gisteren in de waalsche kerk alhier gegeven. Niet alleen om het doel, ook uithoofde van liet verdien stelijke der uitvoering mogen wij dat koncert niet met stilzwijgen voorbijgaan. Aan de hulpvaardigheid van drie dilettanten van meer dan gewone talenten hebben wij deze in allen deele bevredigende uitkomst te daukeu. Het zeer talrijk opgekomen publiek werd een muziekaal genot verschaft, waarvoor het ongetwijfeld erkentelijk is. In de zitting van burgerlijke zaken der arrondisse- ments regtbank alhier, van heden, heeft de heer C. Ie Nobel, benoemd notaris binnen het arrondissement Mid delburg, standplaats de gemeente Oostburg, als zoodanig den eed afgelegd. Uit Vlissingen schrijft men ons heden: „Met den gunstigen wind dien we thans hebben, komen voortdurend schepen uit zee hier ter reede, met bestem ming naar Antwerpen; doch zij blijven ankeren, omdat, niettegenstaande het dooiweder, de schepen nog niet mogen opvaren, tenzij gesleept door een stoomboot. „De Bleepboot Union 1 is naar buiten gegaan om een amerikaansch schip, dat zich daar bevindt, naar binnen te slepen. „Het is niet onbelangrijk bij deze gelegenheid nog eens te wijzen op de uitnemende ligging van deze haven voor de scheepvaart, daar, hoewel de vorst vrij sterk is geweest en daardoor de vaart op meest alle plaatsen of gestremd óf zeer belemmerd werd, noch op de reedc, noch in de havens dezer gemeente van het ijs iets te bespeuren was, ja zelfs geen drijfijs, hoe weinig ook, ons herinnerd heeft aan de heerschappij door den vorst des winters elders gevoerd." Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is de arrondissement-ijker P. Schenkenberg van Mierop verplaatst van Hulst naar Groningen, en aan den nieuw benoemden arrondissement-ijker D. Schaap als standplaats aangewezen Hulst. Zondag namiddag ten ruim 4 ure is te 'sHage aangeko men en aan het paleis van H. M. de koningin-weduwe afgestapt, Z.K.H. de grootvorst Konstantijn van Rusland. De heer P. A. S. van Limburg Brouwer heeft aan de kiezers in het distrikt Almelo te kennen gegeven, dat hij alleen zou aarzelen de kandidatuur voor liet lidmaat schap der tweede kamer aan te nemen indien daardoor verdeeldheid onder de liberale kiezers omtrent de keuze van personen zou kunnen bevorderd worden. De minister van binnenlandsche zaken heeft bezwaar gemaakt tegen de vestiging eener rijks lioogere burger school met öjarigenkursuste 'sllertogcuhosch, maar zich geneigd verklaard voor het inrigten van zulk eene school met3jarigen kursus, metuitnoodiging aan het gemeente bestuur tot opgave wat de gemeente daartoe zou willen bijdragen. Den 6 jan narij heeft te Darmstadt dc uitwisseling plaats gehad der akten van bekrachtiging op de overeenkomst, den 18 november 1863 inet het groothertogdom Hessen gesloten, tot regeling der voorwaarde van toelating van konsuls van het groothertogdom in de nederlandsche koloniën. Staatscourant Dc minister van binnenlandsche zaken heeft aan de tweede kamer der staten-genernal een brief geschreven, waarin hij zegt, dat bij het afschrijven van het ontwerp van wet regelende het geneeskundig staatstoezigt, inge diend bij koninklijke boodschap van 22 oktober jh, ver keerdelijk art. 19 uit een vroeger ontwerp is overgenomen. Het artikel moet vervallen. Aan het Utrechtsch dagblad ontleenen wij het vol gende „Door de dagbladen is dezer dagen medegedeeld, dat de uitvoering der nieuwe groninger kanalen zou opge dragen worden aan den heer Stieltjes, onlangs uit Indië teruggekomen, en, naar men weet, met de regering in geschil over dc indische spoorwegplannen. „Wij meenen omtrent deze zaak van wel onderrigte zijde het volgende te kunnen vermelden. Reeds in 1853 had men bij het opperen der groote kanalisatieplannen in Groningen het oog gevestigd op den ingenieur, die door zoo menig geschrift blijk gegeven had van zijne veelzijdige bekwaamheden. Geen wonder, dat, nu de terugkomst van den heer Stieltjes hier te lande bekend was, en de groote kanaal-ontwerpen in Groningen einde lijk zullen worden uitgevoerd, door den heer van Roijen, kommissaris des konings in die provincie, op nieuw aan den heer Stieltjes werd gedacht en dezen werkelijk aan biedingen werden gedaan. Men zegt dat de heer Stieltjes, na korten tijd beraad, geantwoord heeft, dat hij van alle onderhandelingen in deze moest afzien, zoolang hij van wege de regering geen volkomen herstel had bekomen van het onregt hem aangedaan, door het hem onlangs uit zijne betrekking in Indië gegeven ontslag. Het had trou wens cenigzins den schijn, als of men den heer Stieltjes door de kanalen van de indische spoorwegen wilde aftrekken. „Als wij juist zijn ingelicht, zoude de heer Stieltjes zich in der tijd niet hebben aangeboden, maar van regerings wege zijn aangezocht, om zijne krachten aan Indië te wijden, en moet hij alleen eene vaste plaatsing als advi seur voor de spoorwegen in Indië aangenomen hebben, onder voorwaarde, dat vooraf het hem, wegens eeds-wei- gering in 1849 verleend, ontslag was ingetrokken, gelijk dan ook werkelijk geschiedde, en eervol ontslag alsnog hem toen werd verstrekt. „Dat erlangd eervol ontslag had dan ook niets gemeen met de kwestie der amsterdamsclie verkiezing in 1860, waar, gelijk men zich herinneren zal, de heer Stieltjes door „De grondwet" tot kandidaat voor de kamer was gesteld, maar hij voor dc kandidatuur bedankte. Onder andere heeft ook de Arnhemsche courant in der tijd die zaak onjuist voorgesteld. „Gaarne deelen wij bovenstaande inlichtingen mede. Men moge de eischen der ambtenaars-hierarchie in Indië boog. stellen: men moge zelfs beweren, dat de keer Stieltjes voor liet inbrengen zijner bezwaren een andere weg had moeten kiezen dan hij deed, klaarblijkelijk heeft zijn adres, waarvoor hij ontslag bekwam als adviseur voor de spoorwegzaken in Indië, regering en kamers voor eene dwaling behoed, die aller nadeeligst ware geweest voor den lande. Overigens heeft de lieer Stieltjes, én vroeger hier te lande èn laatstelijk in Indië, zich als een uitstekend ingenieur, als een hoogst bekwaam man doen kennen, aan wiens voorlichting men veel verpligt is. Het is wel zonderling, dat zijne vroegere politieke vrienden hem nu zoo onbillijk bejegenen. „Wij, die nimmer partij-eischen boven waarheid zullen stellen, zeggen dank voor de ons gegeven inlichtingen, en vertrouwen dat de pers deze gaarne zal overnemen. Als het waar is dat de heer Stieltjes zich te Almelo kan didaat stelt voor de kamer, hebben wij het te meer wen- schelijk geacht, dat men omtrent eenige punten, hem betreffende, juist werd ingelicht". Benoemingen en besluiten. FORTiFiKATiëN. Belast met de dienst van inspekteur in de 2e inspektie van fortifikatiën de adjudant des konings in buitengewone dienst, de luitenant-kolonel M. D. graaf van Limburg Stirum, van het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, thans werkzaam bij het departement van oorlog, van welke laatste betrekking hij op de volle wijze wordt ontheven. Gemengde berigten. Te Dokkum behoorde bij de hardrijderij' door man nen en vrouwen eene 72 jarige vrouw onder dc mededing sters, en zij bewoog zich nog vrij vlug. Twee ingezetenen van het dorp Blij a (Ferwerderadeel) legden op één dag dc reis naar Delfzijl heen en terug af. Zij reden 's ochtends 5 uur uit en waren 's avonds 8 uur terug. Vijf bewoners van de dorpen Swichum, Goutum, en Wirdum (Leemvar- deradeel) en Boxum (Menaldumadeel) bezochten op één dag Frieslands elf steden, en wel in deze orde: Dokkum, Leeuwarden, Franeker, Harlingen, Bolsward, Worktim, Hindelopen, Stavoren, Sloten, Ylst, en Sneek. Het zelfde geschiedde ook door twee ingezetenen van Westdongera- deel in 15 uren. Een gedeelte van de verzameling medaljes der uni versiteit tc Bologna is gestolen. Men schat de waarde van het ontvreemde op ruim 100,000 fr. Men heeft gee nerlei aanwijzing die op het spoor der daders brengt, en evenzeer is men geheel in het onzekere wanneer de dief stal gepleegd is. Volgens den Courrier de l'Emilie heeft men gelukkig niet het verlies van zeldzame medaljes te betreuren; bij het plegen der misdaad is meer op de metaal- dan op de historiele of kunstwaarde gelet. Het zijn grootendcels gouden medaljes, en wel voornamelijk die, welke door den paus aan de universiteit ten geschenke waren gegeven. -—Te Liverpool is zaturdag avond een schip met kruid in de lucht gesprongen, nadat het evenwel reeds door de bemanning was verlaten. De geheele stad werd plotseling in duisternis gehuld daar overal de gaslan taarns werden uitgeblusclit. Voorts sprongen wijd en zijd de glasruiten op een afstand van verscheidene mijlen. Het is zeer te verwonderen dat niemand hij dit ongeval is omgekomen. Dezer dagen overleed te Leipzig een bekend bede laar, die bijna geheel Duitschland en voornamelijk de provincie Posen jaren lang liad bezocht. Hij oefende zijn handwerk op eene bijzondere wijze uit, want hij vroeg niet eiken voorbijganger om eene gift. Bij zijn dood vond men in zijne nalatenschap een boek, waarin hij gedu rende eene reeks van jaren had opgeteekend van wien hij iets en wat hij had ontvangen, benevens nadere aan wijzingen omtrent de woonplaats, de geaardheid van den persoon dien hij bezocht, den tijd dat hij met goed gevolg om eene milde gave kon worden aangesproken, enz. enz. Dit zonderlinge en welligt eenige geschrift in zijne soort is voor eene aanmerkelijke som in handen van een ver zamelaar overgegaan. Te Parijs is er sprake van een groot internationaal concours van orpheonisten, gelyk voor driejaar te Lon den heeft plaats gehad. De heer Home omtrent wiens leven en verrig- tingen in de januarij-aflevering van De Globe, album van buitenlandsche lettervruchten, veel merkwaardigs wordt medegedeeld is onlangs, na de katholieke godsdienst te hebben omhelsd, te Rome aangekomen, met het doel om er tot het voorjaar verblijf te houden en zich er, ge lijk hij zeide, geheel aan de beoefening der beeldende kunsten te wijden. Den 3 dezer werd hem door de rornein- sche policie, zonder opgave van redenen, bevolen de stad binnen drie dagen te verlaten. Hij protesteerde daartegen, dewijl bij niets strijdigs met dc wetten van den kerke- lijken staat of van eenig ander land had gedaan, en riep de voorspraak in van den engelschen konsul, daar hij thans een onderdaan van Engeland is. Deze deed lclagte bij den goeverneur van Rome, mgr. Matteucci. De goe- verneur zeide dat Home zich op eene gevaarlijke gave van begoochelen beroemde, dat alle aan de zwarte kunst ontleende kunstenarijen door het pausselijke goeverne- ment verboden waren, maardat Home zou kunnen blij ven, indien hij zich verbond om zich gedurende zijn verblijf te Rome van alle zoogenaamde aanraking met de geesten wereld te onthouden. Home heeft zulks schriftelijk beloofd en is te Rome gebleven. De romeinsche korrespondent van The times, het bovenstaande in een brief van den 6

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1