COURANT.
MIDDELBURGSCHE
19 Januarij.
N0, 11.
Dingsdag
Editie van maandag avond 8 ure.
Middelburg 18 januarij.
De gemeenteraad alhier heeft lieden het besluit tot
heffing eener plaatselijke belasting:,op het binnen- en
buitenlandsch gedistilleerd en de binnen en buiten-
landschc likeuren van den 22 julij 1863 gewijzigd, en
bepaald dat voortaan op de hoofdsom van den rijks ak-
cijns op het binnen- en buitenlandsch gedistilleerd zullen
worden gelieven 60 (in plaats van 90) opcenten, en op
de buitenlandsclie zoete likeuren 40 (in plaats van 60)
opcenten; alsmede dat op het ingevoerde gedistilleerd
en de likeuren, waarvan de rijks akcijns elders voldaan
is, eene belasting van ƒ21 (in plaats van ƒ19,80) zal
worden geheven. De verordening regelende de invorde
ring dier belasting blijft van voortdurende kracht, terwijl
de wijziging in werking zal treden bij de intrekking,
door eene wet, van art. 6 der wet van 15 mei 1859,
Staatsblad no. 38.
Omtrent liet verzoek van mevrouw de wed. Rocliat, om
ontslag als hoofdonderwijzeres der scbool voor gewoon
en moer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, zal in
eene volgende zitting worden beslist. Aan burge
meester en wethouders is een krediet van 300 verleend
tot het huren van een gebouw voor genoemde school
tegen mei aanstaande, daar het huis in de Sint Pieter
straat alsdan moet ontruimd worden.
Tot lid der plaatselijke kommissie van geneeskundig
toevoorzigt is benoemd de lieer dr. M. H. Damme.
Aan J. Aarts, veerman en buitengewoon kommies aan
de Koepoort, is eene gratifikatie van 100 verleend, daar
hij door ouderdom voor die betrekking ongeschikt is
geworden en geene middelen bezit tot voorziening in zijn
onderhoud.
Bij de uitloting van een aandeel in de geldleening ten
behoeve der Bellingbrug, is getrokken no. 6, toebehoo-
rende aan den heer C. Hisser.
De leden van de eerste kamer der staten generaal zijn
ter vergadering bijeen geroepen tegen maandag den
25 dezer.
De Staatscourant van zaturdag deelt mede de wetten
van 26 december 1863, houdende vaststelling der be
grooting voor de gestichten te Ommerschans en te Veen-
huizen en der begrooting van uitgaven voor de algemeene
landsdrukkerij, dienst 1S64, alsmede bekrachtiging van
provinciale belastingen in de verschillende provinciën.
Het wetsontwerp tot nadere bekrachtiging van een
artikel der koncessie voor het kanaal door Holland, strekt
om art. 24 der aan den heer Jager verleende koncessie,
dat, in overleg tusschen de regering en de direktie der
kanaal-maatschappij den 7 januarij gewijzigd is, bij de
wet te bekrachtigen. Deze wijziging heeft ten doet te
bepalen dat er geene geldelijke lasten voor den staat
kunnen voortspruiten uit de aan die maatschappij ver
leende bevoegdheid, om ten behoeve der aannemers van
het werk 10 raillioen aan obligatiën rentende 5 per cent
uit te geven, gevestigd als een preferente last op de
inkomsten der droog te maken landerijen. Door deze
bepaling wordt echter niet te kort gedaan aan het ver
band, bij art. 20 der koncessie ten behoeve van den staat
op die gronden gevestigd.
Beïnocüningcüi en besluRen.
leger. Benoemd bij het le regement infanterie tot
2en luitenant, de sergeant A. de Bourbon, van het 6e
regement van het wapen.
Marine en leger.
Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van den 14 dezer,
wordt Zr. Ms. schroefstoomschip 4e kl. Soestdijk, liggende
te Hellevoetsluis, met den lfebruarij aanstaande in dienst
gesteld, met bestemming naar de West-Indiën, en het
bevel daarover opgedragen aan den luitenant ter zee le
klasse R, A. Ilouck, terwijl wijders met dat tijdstip op
dien bodem worden geplaatst: de luitenants ter zee 2e
klasse G. Kruijs en H. J. van Broekhuijzen; de adel
borst le klasse H. J. Borgerhoff vandcnBcrgh, de officier
van gezondheid 2e klasse J. J. B. Vermijne en de adjunkt-
administrateur L. G. Sas.
Itegtszaken.
Jl. vrijdag heeft de regtbznk te Haarlem in de zaak
van S. Fongers uitspraak gedaan. Bij een zeer uitvoerig
gemotiveerd vonnis heeft zij hem schuldig verklaard
aan twee opligtingen, gepleegd jegens Struben en Kraan,
en deswegen, op grond van art. 405 wetboek van strafvor
dering, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van drie
jaren, twee geldboeten van ƒ1000 en ontzetting van de
regten, vermeld in art. 8 der wet van junij 1854, voor den
tijd van vijfjaren, alsmede in de kosten van het regts-
geding.
Gemengde berigten.
Gisteren avond ten 8 ure ontstond er brand ten
huize van den predikant Drost in de voorstad te Goes,
die zoo spoedig toenam dat in weinige oogenblikken het
geheele huis in laaije vlam stond. Ten elf ure was men
den brand meester, die zich gelukkig tot dat huis en een
nevenstaand huisje heeft bepaald. Zeven spuiten, waar
onder die van Kloetinge, 'sHeer Hendrikskinderen en
Wilhelminapolder, naren met de schutterij spoedig op
de plaats des onheils tegenwoordig. De brand liad in den
beginne een vreesselijk aanzien; door de goede werking
der spuiten heeft men gelukkig de verder belendende
gebouwen behouden. De brand moet in de keuken zijn
aangevangen. Eenige zaken van waarde uitgezonderd,
is het geheele ameublement mede verbrand.
Donderdag heeft aan 's rijks munt te Utrecht eene
ontploffing plaats gehad, veroorzaakt door het barsten
eener smeltkroes, waardoor op eens eene hoeveelheid van
ongeveer 600 ned. ponden vloeibaar zilver in een onder
den oven geplaatsten bak met water stortte, ten gevolge
waarvan de smeltoven geheel uiteen sprong, en de stee-
nen, dikke ijzeren platen en het vloeibaar zilver als hagel
door de smelterij geslingerd werden; vijf daar aanwezige
personen zijn alle min of meer gewond, doch een heeft
zware brandwonden bekomen en is naar het gasthuis ver
voerd.
In geruimen tijd zoo schrijft men uit Londen
heeft geene scliavotstraf hier zulk eene sensatie te weeg
gebragt als gisteren de exekutie van een arbeider, Samuel
Wright genaamd, die in eene opwelling van drift zijne
vrouw heeft doodgestoken. De man was algemeen bemind
en stond overal in de beste reputatie, ten gevolge waar
van er talrijke meetings zyn gehouden, ten einde een
petitionnement op ruime schaal ten zijnen gunste tot
stand te brengen. Langs dien weg zijn adressen bij de
koningin, bij den prins van Wallis en bij den minister
van binnenlandsche zaken ingediend, doch alles te
vergeefs! Hierdoor ontstond eene algemeene ontevreden
heid, te meer omdat onlangs een persoon uit den aanzien
lijken stand, die in koelen bloede een moord had begaan,
in plaats van ter dood gebragt, op grond van waanzin
nigheid in een krankzinnigenhuis opgesloten werd. De
policie, wel bemerkende dat de exekutie niet ongehinderd
zou afloopen, liet eene wacht van 1000 man rondom het
schavot plaatsen, terwijl het verder alleen aan hare overige
krachtige maatregelen is toe te schrijven, dat alles naar
beliooreu afliep, ofschoon niet zonder dat onophoudelijk
uit de woedende menigte de kreten „justitiemoord!
Schande over de regtersenz., opgingen. Onmiddellijk
daarop heeft eene talrijke meeting van arbeiders plaats
gehad, waarin een adres tot afschaffing der doodstraf is
vastgesteld. In die bijeenkomst werd tevens een besluit
genomen tot de verklaring, dat de minister van binnen-
Wdschc zaken zich in dit geval onwaardig heeft gedra
gen en getoond heeft voor zijn post ongeschikt te zijn.
ThcriBiOBaiCtcrstaaid.
16 jan. 's av. 11 u. 26 gr.
17 's morg. 7 u. 22 'smidd. 1 u. 20 gr. 's av. 11 u. 33 gr.
18 'sinorg. 7 u. 34 'smidd. lu.36gr.
§halen generaal.
tweede kamer.
Zitting van vrijdag 15 januarij.
Ingekomen wetteu, benoeming van rapporteurs enz.
De donderdag ingekomen stukken zijn voor kennisge
ving aangenomen en de wetsontwerpen naar de afdee-
lingen verzonden.
Nog is ingekomen een wetsontwerp betreffende de
wijziging van eenige artikelen van de koncessie tot
doorgraving ran Holland.
De gisteren ingekomen regerings-bescheiden zullen
worden gedrukt en rondgedeeld en gesteld in handen van
kommissiën van onderzoek van vijf leden, waartoe de
voorzitter benoemt
voor de rekening der algemeene kommissie van likwi-
datie der voormalige wees- en momboirkamers over 1862,
de heeren: Geertsema, de Meester, Idserda, van der Poel
en Dumbar;
voor het door den minister van binnenlandsche zaken
ingezonden ovevzigt der kosten van de gewone armver
zorging, de heerenHugcnholtz, Godefroi, van Heemstra,
Viruly, en Luijben;
voor het door dien minister ingezonden verslag van
den staat over 186162, de heerenGroen van Prinsterer,
Heijdenrijck, Heemskerk, van Heemstra en Kappeijne van
de Coppcllo;
voor het afschrift van het besluit van den duitschen
bond tot wijziging van het kartel van 10 febrnarij 1831,
betrekkelijk de uitlevering van deserteurs, de heeren
van Goltstein, Wybenga, Dumbar, Kien en Cornelis;
voor de stukken betrekkelijk de partikuliere tabaks
teelt in Rembang-, de heeren: Mijer, Dullert, van Hctike-
lom, Heemskerk Az. en Guljé
voor de nota van nadere inlichtingen omtrent de proe
ven genomen met ijzeren pantserplaten, de heeren van
Muiken, Hugcnholtz, van )s Gravesande, van Amerongen
en de B'ieb'erstein.
Heden zijn ingekomen en in handen van kommissiën
gesteld de navolgende stukken, ingezonden door den
minister van buitenlandsclie zaken ad interim, als:
bet afschrift vandc tusschen Nederland en het vorsten
dom Schwarzburg-Rudolstadt gesloten overeenkomst ten
aanzien van wcderkccrige afschaffing van het jus detrac-
tus: de heeren van Beyma, Noltlienius, Heemskerk, Vi
ruly en Kers tens; en
eene met België gesloten overeenkomst tot wijziging
van de bepalingen omtrent de aftappingen op het kanaal
van Sluis naar Brugge, de heeren Reinders, Mensonides,
Wintgens, Blussé van Oud-Alblas en van Diggelen.
Deze stukken zullen worden gedrukt en rondgedeeld.
De zitting is daarna tot des namiddags ten 3J- ure
geschorst.
De voorzitter heeft toen medegedeeld, dat tot leden
van de kommissie van rapporteurs voor het wetsontwerp
tot tijdelijke vaststelling van hoofdstuk III A der staats-
bcgrooting door de afdeelingen zijn benoemd, de heeren
Kappeijne van de Coppello, Viruly, Blussé van Oud-Al
blas, van Foreest en Groen van Prinsterer, en voor het
wetsontwerp tot wijziging van het maximum der ge
meente belasting op bet gedistilleerd, de zelfde heeren.
Zitting van zaturdag 16 januarij Aanneming van de kre-
dictwct buitenlandsclie zaken en wijziging maximum
plaatselijke belasting op het gedistilleerd.
Met algemeene stemmen is aangenomen het wetsont
werp tot voorloopige vaststelling der begrooting voor
het departement van buitenlandsclie zaken (kredietwet.)
De heeren van Wintershoven en de Bieberstein betoogden
de onmogelijkheid om de betrekking tusschen Limburg-
en den bond langer te doen duren; en protesteerden
tegen iedere exceptionele verpligtingaan Limburg als deel
van den bond, op te leggen. Die tweeslachtige betrekking-
was onhoudbaar, omdat het publiek regt van twee afzon
derlijke staten niet gelijktijdig op een en hetzelfde land
kan worden toegepast, omdat ze in strijd was met de trak
taten van 1839, en omdat Limburg niet wenscht tot do
duitscke eenheid te bchooren, maar verlangt te zijn deel
van den nedcrlandsclien staat, Nederland was daarom
regtens niet verpligt in het aandeel bij te dragen voor de
kosten der boiuls-exekutie.
De heer Cool vroeg, of voor het geval vijandelijkheden
tegen Denemarken zouden plaats grijpen, Nederland daar
aan ook deel zou moeten nemenen of het nu nog niet