rang, Soerabaija, Padang en Makasser en stelt zich voor
dat zij veel nut stichten zullen, doch geeft tevens zijne
verwondering te kennen dat te Batavia de ingenomen
heid daarmede niet grooter is.
„De stand van zaken op Borneo blijft nog steeds onrust
barend, zegt de Javabode, en wij betwijfelen ten sterkste
of daarin zonder verdere groote en bloedige offers de
gewenschte radikale verbetering zal kunnen gebragt
worden." Deze twijfel zal zeker door ieder gedeeld wor
den, maar eene andere vraag is of het raadzaam kan
geacht worden die offers te brengen.
De expeditie naar Torothea (op Celebes) schijnt gun
stig' te zijn afgeloopen, zonder dat onze troepen eenig
beduidend verlies hebben geleden.
Aan een schrijven uit Suriname ontleent de Haag-
sebe courant het volgende
„Zal de emancipatiewet vruchten dragen, dan moet
voor immigratie gezorgd worden. En nu laat juist de
immigratie het meest te wenschen over. De eigenaars
hebben daaraan zelve echter het meeste schuld; zij willen
den ouden sleur volgen, zij houden nog te veel vast aan
hunne gewoonte om in iederen neger een slaaf te zien.
Wat door eene goede behandeling van negers met wei
nig moeite kan verkregen worden, wil men door onbera
den invoer van immigranten bereiken. De eigenaren
klagen steen en been om immigratie, en zij zouden die
liefst zonder hunne kosten zien verwezenlijken, maar zij
doen bepaald niets om de immigranten behoorlijk te ont
vangen. Er is groot gebrek aan woningenen hospitalen,
enkele plautagiën uitgezonderd, waar de woningen der
negers goed zijn en geschikt om immigranten te huis
vesten. Daarin ligt het voornaamste kwaad en ik twijfel
niet of de nederlandsche regering zou, indien zij de
moeite deed hieromtrent een onderzoek in te stellen, het
geen ik u schrijf volkomen beamen. Voor heidensche
koelies of chinezen hoop ik, dat de kolonie gespaard
blijve. Wel is de behoefte aan werkkrachten groot; maar
de invloed, dien zij op de overige bevolking zouden uit
oefenen, zou hoogst ongunstig zijn. Immigratie is het
eenige middel om de kolonie te behouden, maar de geëman-
cipeerden moeten de kern blijven en men zorge, dat er
voor de te verwachten immigranten, welke het best in
Noord-Amerika kunnen worden aangeworven eene be
hoorlijke ontvangst gereed zij. Anders zouden de gevol
gen aller noodlottigst kunnen wezen.
„Datde geëmancipeerden werkelijk prijs stellen op de
hun geschonken weldaad, blijkt telkens. Op nieuw is dit
gebleken op de reis, welke de goeverneur onlangs in het
distrikt Para heeft gedaan. Uitmuntend toch was ook
daar de heerschende geest onder de vrijgemaakten. De
neger is zeer gevoelig voer goede behandeling en waar hij
die ondervindt, arbeidt hij goed en gedraagt zich best.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen.
„Eene zaak eindelijk, welke mede veel kwaad aan den
geregelden gang van zaken in Suriname toebrengt, is de
kumulatie soms van verscheidene betrekkingen, die niet
dan ten nadecle van den geregelden gang vereenigd kun
nen worden, terwijl het daarenboven de fnnktionarissen
soms aan de noodigegeschiktheid schijnt te ontbreken."
IRctftszalcen.
Jl. donderdag werd voor de arronclissements regtbank
te Haarlem behandeld de zaak van Simon Fongers, oud
r>0 jaren, vroeger zaakwaarnemer, wonende aldaar, thans
voortvlugtig. Hij was door het openhaar ministerie ge
dagvaard wegens opligtingen eu poging tot opligting,
door bet plaatsen van advertentiën in het Nieuw amster-
damsch handels- en effectenblad en daardoor op eene
bedriegelijke wijze aan verschillende personen sommen
gelds te hebben afhandig gemaakt of te hebben gepoogd
dit te doen, onder het valsche voorgeven van in betrek
king te staan tot eenige hooggeplaatste ambtenaren in
de residentie en daardoor in staat te zijn hun eene lands
betrekking te bezorgen. Uit het getuigenverhoor is
gebleken, dat vele der getuigen op zoodanige advertentie
hebben geschreven en daarop spoedig een brief van
S. Fougcrs ontvingen, om zich op een bepaald uur bij
hem aan te melden. Dat hij bijna in gelijke bewoordingen
aan ieder hunner te kennen gaf, dat hij als tusschen-
komende of derde persoon optrad voor hooggeplaatste
ambtenaren of hoofden van ministcriën; dat hij de man
was, die van ITall den ministericlen zetel heeft doen
ontruimen, om er den minister Thorbeeke op te plaatsen,
na vooraf voor dien minister, als den redder des vader
lands, den zetel met rood fluweel te hebben doen beklee-
den (dit was gezegd tot een scheepsbevelhebber, die een
rijkspost van minstens /TGOO 'sjaars krijgen zou, mits
hij vooraf ten zijuent ƒ2000 stortte); dat die hoogge
plaatste personen echter geenszins met hun traktement
konden toekomen en daarom door zijne vertrouwelijke
tusschenkomst (dat vertrouwen was door zijne verdien
stelijke handelingen in 1830 opgewekt) hunne toevlugt
moesten nemen tot het verkoopen van rijks-ambten of
bedieningen, om daardoor te voorzien in hun tekort.
Dit antwoord werd doorgaans door Fongers aan de be
langhebbenden gegeven, wanueer zij over zoodanige
handelingen in Nederland niet genoeg hunne veront
waardiging konden te kennen geven. Alsdan was ook
Fongers de man, die deze verontwaardiging deelde, maar
somtijds ook tot diskretie aanspoorde; daarop werd den
belanghebbenden een foliant vertoond, welke de korres-
pondentie zou bevatten tusschen Fongers en zijne zoo
genaamde lastgevers gevoerd. Aan een getuige werd
eene portefeuille bankbiljetten vertoond, die, naar diens
meeuing, naar de dikte wel honderd duizend gulden kon
bevatten, en de som inhield, welke voor verschillende
posten reeds bij Fongers disponibel zou zijn gesteld. Ten
einde den ligtgeloovige nog meer te overtuigen, werd
hem een model voorgelegd, dat men moest naschrijven
of teekenen en daarna aan Fongers toezenden, die het
alsdan zelf naar de residentie zou opzenden aan de liooge
regering of aan den minister; de minister behoefde dan
slechts zoodanige voordragt den koning te laten onder
teekenen, en daarmede was de post of betrekking ver
kregen. Doch dan volgde na die schoonklinkende
beloften, de hoofdzaak, namelijk: „geld". Er moesten
vooraf ten zij neut aanzienlijke sommen gelds gestort
worden; daartoe echter was niet iedereen geneigd; men
bood hem aan het vereisclite bedrag daar en elders bij
erkende soiiede huizen te deponeren, tot men den post
had verkregen; het geld moest binnen den kortst moge
lijken tijd tegen akte van guarantie bij Fongers gestort
worden; aan dat geld had hij niets, het moest onmiddel
lijk naar zijne lastgevers in de residentie verzonden
worden. Daarentegen bewees men hem ook van de zijde
van het ministerie private diensten. Slechts drie der
getuigen hebben werkelijk na gehouden briefwisseling
geld gestort en wel een ƒ800, een tweede ƒ2000 en de
derde eerst ƒ1000 en later ƒ600. Eerstgenoemde heeft
zijn geld terugbekomen nadat de termijn, binnen weikeu
de benoeming tot deze of gene landsbetrekking zou
volgen, reeds lang was verloopen. Die teruggave ge
schiedde echter eerst nadat een advokaat zich met deze
zaak had bemoeid, en Fongers met vervolging had be
dreigd. De tweede heeft tot heden brief nog geld van
Fongers ontvangen. De laatste heeft zijne ƒ1000 op zijne
vordering teruggekregen toen de post tegen ƒ1000 ver
goeding reeds zoo het heette was vergeven, maar de
ƒ600, later voor een anderen post gegeven, zijn nog in
het bezit van Fongers. Het openbaar ministerie werd
waargenomen door den heer Visser, die rekwireerdc
schuldigverklaring aan de den beklaagde ten laste gelegde
feiten en veroordeeling tot eene gevangenisstraf van
5 jaren, eene boete van ƒ1000 en ontzegging van de
burgerschapsregten gedurende een tijd van 10 jaren. De
regtbank zal aanstaanden donderdag uitspraak doen.
{Handelsblad.)
Gentcngdc bcirigten.
In Wallach ij e zijn nieuwe petroleumbronncn ontdekt
en reeds heeft eene maatschappij te Londen kontrakten
gesloten voor de levering van 20.000 vaten. Een van
Ibraila te Londen aangekomen stoomer heeft reeds 280
vaten petroleum, welke in kwaliteit aan de pennsylva-
nische gelijk is, naar Engeland overgebragt.
Een notaris, die den inboedel van een overleden
bretonschen boer inventariseerde, was zeer verwonderd op
den muur van de schamele woning een bankbiljet geplakt
te zien. De overledene had het op den grooten weg gevon
den cn als een prentje beschouwd. Hij plakte het op den
muur tusschen de voorstelling van den wandelenden jood
en Genoveva van Brabanthet bevond zich daar reeds
sedert geruimen tijd, zonder dat een der bezoekers de
waarde daarvan had vermoed. De steen werd nu uit den
muur genomen, naar Parijs gezonden cn aan de bank
vertoond, die zonder aarzeling betaalde. Daar het echter
onmogelijk zou zijn zoodanig biljet in omloop te brengen
werd het doorgestreept en in het archief gedeponeerd.
Men schrijft uit Voorburg dat de eigenaar van een
schaap, nadat vele middelen te vergeefs waren beproefd
om het van de worm in de wol te genezen, den inval had
om de liuid met petroleum te besmeren. De uitslag was
zeer gunstig; binnen twee dagen was het schaap volko
men hersteld. De zelfde proef is ook door andere land
bouwers met even goed gevolg genomen.
Een dagblad van Madrid meldt, dat de koningin,
zich een weinig vermoeid door hare zwangerschap gevoe
lende, in hare bijzondere kapel den regterarm van St. Jan
heeft doen overbrengen, welke zorgvuldig in eene der
kerken van Catalonië wordt bewaard. Deze reliquie zal
eerst na de bevalling van de kpningin naar Catalonië
worden teruggevoerd.
Het Journal de l'imprimerie et de la librairie ver
zekert dat de keizerlijke bibliotheek te Parijs thans in
het bezit is van twee millioen boekdoelen, 200.000 manu
scripten, drie millioen platen, en meer dan 500.000 topo
grafische kaarten en plannen enz., behoudens nog het
rijke kabinet van medaljes en oudheden.
Behalve het adres aan Z. M. den koning ten gunste
van den predikant van Rijn is tc Zwolle een verzoek
schrift aan Z, K. H. den prins van Oranje in omloop,
waarin Z. K. H. wordt verzocht bij zijn vader te bewer
ken dat de behandeling der zaak van genoemden predi
kant met spoed worde voortgezet. Men ziet dat er onder
onze natie hier en daar nog wonderlijke denkbeelden
bestaan omtrent de onderworpenheid der regterlijke magt.
Jan van Veen, die bijna een halfjaar cellulair ge
vangen zat, schijnt zicli, nu hij weder zijne vrijheid
geniet, nog niet geheel op zijn gemak te gevoelen. Na
eenige uren in 's Bosch te hebben rondgedwaald, gevolgd
door vermomde policie, begaf hij zich naar Haren, waar
heen de policie, in een rijtuig gezeten, hem evenzeer
volgde. Te 's Bosch teruggekeerd werd hij naar het
politiebureau gebragt en daar zeer naauwkeurig onder
zocht, doch niets verdachts werd bij hem gevonden. Des
nachts is hij per postkar naar Gent bij Nijmegen vertrok
ken, waar zijne moeder woonde; men zegt dat een ver-
kleede maréchaussëe hem ook derwaarts in de postkar
vergezelde. De policie schijnt alzoo nog niet geheel met
hem gebroken te hebben.
De bisschop van Evreux heeft eene cirkulaire gcrigt
tegen het geruchtmakende boek „Le maudit." De bisschop
klaagt over het gebrekkige der menschelijke wetten, die
de openbaarmaking van dergelijke geschriften toelaten.
De lezing van het boek wordt dan ook door hem streng
verboden.
Te Trente is eene bende valsche munters in verze
kerde bewaring genomen; 44 zijn gearresteerd en 30
anderen zijn mede in het proces betrokken. Daarenboven
zijn 10 medepligtigen te Roveredo en 12 te Rozen gevat.
Het komplot heeft vertakkingen in het venetiaansche
gebied en ook daar wordt een scherp onderzoek in het
werk gesteld.
Aan de vloot der walvischvaarders wordt te Dundee
eene aanmerkelijke uitbreiding gegeven, door de uitrus
ting van acht opzettelijk daartoe ingerigte scliroefstoom-
schepen, die tegen het laatst van februari) of het begin
van maart naar de Davisstraat en andere noordelijke
wateren in zee zullen gaan. Tot de bemanning der gebeele
voor die vaart bestemde vloot zal ditmaal een aantal van
ongeveer 500 man noodig zijn.
Bij de december-stormen, die zoovele schepen te
gronde hebben gerigt, is o.a. vergaan een groot Ham-
burgsch schip, Willemsburg, met een aantal landverhui
zers voor Australië aan boord, van welke slechts enkele
gered zijn. Van een dier weinigen, als door een wonder
den dood ontkomen, is een brief aan een vriend geplaatst
in de augsburgscke Allgemeine Zeitung. Wij ontleenen
daaraan het volgende„In den nacht van donderdag op
vrijdag gebeurde de ramp. Drie honderd personen, waar
onder de kapitein en de scheepsdokter, kwamen in de
golven om. Het was een der grootste schepen uit Ham
burg het werd totaal uiteengeslagen, behalve het sterk
gebouwde achterschip. Wij waren vóór 14 dagen van
Stode vertrokken, ten getale van 315 a 320 passagiers.
Naauwelijks waren wij in open zee gekomen, of de wind
begon uit liet westen tc spoken. Dat duurde onderschei
dene dagen onafgebroken voort, al heviger en heviger.
In plaats van koers te kunnen houden, werd het schip
onweerstaanbaar al meer en meer naarde kust gedreven.
In den nacht van donderdag op vrijdag was de orkaan
tot zulk eene heftigheid geklommen, dat de zeilen als rag
in flarden werden weggeslagen. Wij vreesden ieder oogen-
blik verplet te worden door de neervallende masten, die
als zwak riet bogen. De romp kraakte geweldig. Het
schip was niet langer te sturen daar het roer gebroken
was. Ten een ure 's morgens liet de kapitein looden. Men
vond 17 voet water. Het schip ging 18 voet diep. Wij
waren verloren. Inderdaad, na weinige minuten gevoelden
wij een onbeschrijfbaren schok; het schip zat voor en
achter. Men moest de masten kappen, die als glas afbraken,
en de brokken sloegen breede gaten in dek, waardoor de
golven met geweld tusschendeks stortten. Plotseling
hoorde men een schrikbaar kraken; het schip brak mid
den door. Al die vooruit waren, verdwenen in de diepte
in eenige sekonden waren 300 personen door dc zee ver
zwolgen. Metnog enkele passagiers bevond ik mij op liet
achterschip. Het tafereel ons toen voor oogen gedoogt
gecne beschrijving; mannen, vrouwen, kinderen werden
een oogenblik door liet woedende element lieen en weer
geschud cn verdwenen voor eeuwig. Wij konden geen hulp
brengen. In zulke óogenfolikken denkt men alleen aan
zich zei ven en de zijnen. Onze eigen toestand was verre
van veilig. Ook de achtersteven zonk al dieper, tot dat
zij in het zand was vastgewield. Evenwel bevonden wij
ons nog boven het vlak der zee, en welligt hadden wij ons
daar nog kunnen houden, zonder het geweld dor over-