MIDDELBURGSCHE C U R A N T. N°' 5. Zaturdag 1804. 9 Januarij. Editie van vrijdag avond 8 ure. Middelburg 8 januarij. De post is zoo wel gisteren als heden ongeveer 21 uren te laat alhier aangekomen. Die welke heden moest aankomen, doch waaromtrent nog geen berigt is ontvan gen, zal vermoedelijk eerst morgen hier zijn. De tweede kamer der staten generaal is tegen 14 dezer bijeengeroepen, om de kredietwet voor de begroo ting van buitenlandsche zaken in behandeling te nemen. Onlangs maakten wij melding van een besluit door het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen genomen, om tot Z. M. den koning een adres te rigten, waarin de wen- schelijklieid van de afschaffing der doodstraf in Nederland zou worden uitgesproken. Dit adres, den 18 december door het uitvoerend bestuur ingezonden, is in de vergadering van 11. woensdag voorgele zen, en gaarne maken wij gebruik van de ons verschafte gelegenheid om het in zijn geheel mede te deelen. Het is van den volgenden inhoud „Het Provinciaal utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen heeft zich tot uwe majesteit gewend met een adres, waarbij zijne overtuiging wordt uitge sproken, dat de opheffing der doodstraf in Nederland wenschelijk is. „Blijkens dat adres was het de bedoeling van het ge nootschap niet, zich te mengen in wat alléén aan de wetgevende magt toekomt, maar een bewijs te leveren hoezeer de overtuiging van het mogelijke en wenschelijke van zulk eene opheffing hoe langer hoe meer veld wint in Nederland. „Met de zelfde gevoelens bezield heeft het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen besloten dat adres eer biedig bij uwe majesteit te ondersteunen. „Wij weten, sire! dat het niet ligt in de roeping van genootschappen, gewijd aan de beoefening der weten schappen, onmiddellijk invloed uit te oefenen op de vraagstukken van politieken of socialen aard, wier beslis sing toekomt aan de magten, daartoe gesteld in den staat. „Maar wanneer de beoefening der wetenschap zulk eene vereeniging heeft geleid tot eene vaste overtuiging- op wetenschappelijk gebied, dan zal het haar immers wel gegund zijn, die ovei tuiging uit te spreken, al moge ver andering in de wetten des rijks daarvan het gewenschte doel zijn? „En hoeveel te meer is dit hier het geval, nu de voor name grond, waarop het behoud der doodstraf nog wordt verdedigd, is de overtuiging van hare noodzakelijkheid, die bij de natie zoude bestaan en de vrees van door de afschaffing van die straf het gevoel van regt bij de natie te kwetsen. „Wanneer toch van alle zijden stemmen opgaan om die afschaffing te vragen en die stemmen uitgaan, niet van geheel onkundigen, maar van de zoodanigen, die eerst na ernstige studie zich eene overtuiging hebben verwor ven, dan zal immers weldra blijken dat die voorname grond, waarop het behoud der straf wordt verdedigd, in Nederland niet meer bestaat en de regtsovertuiging dei- natie het behoud er van niet verlangt, maar de afschaf fing vordert. „Daarom rekenen wij het een pligt en een voorregt voor ieder,die zulk eene overtuiging heeft, deze openbaar te ma ken daarom ook wenscht het Zeeuwsch genootschap zijne overtuiging uit te spreken, en wel verre van zich te laten weerhouden door de gedachte, dat anderen hierin reeds zijn voorgegaan, veeleer de pogingen van deze zoo veel mogelijk te ondersteunen. „En bij wien, sire! zou ons genootschap dit beter en voegzamer kunnen doen dan bij uwe majesteit? „Aan u toch is het adres, dat wij ondersteunen, gerigt geworden; uw hart wij zijn er van overtuigd ver langt de afschaffing evenzeer als wij. Het zoude eene van de roemrijkste gebeurtenissen uwer regering zijn, als tijdens die regering, die afschaffing, door zoo velen tot nu toe te vergeefs gewenscht, tot stand kwam. „De gronden, die er voor pleiten, op nieuw te ontwik kelen komt ons overbodig voor. Zoo dikwijls zijn deze uiteengezet dat wij slechts zouden kunnen herhalen wat reeds anderen hebben gezegddaarom verklaren wij lie ver met den inhoud van het adres, dat wij nu ondersteu nen, ons geheel te vereenigen. „Uwe majesteit vergunne ons alleen daarbij te voegen dat bij den twijfel, die bij sommigen nog bestaat, of de doodstraf al of niet noodzakelijk is, die vraag alleen voor goed zal beslist zijn, als de proef daarvan door de ophef fing der straf is genomen, en het hier dus alléén geldt de vraag: kan die proef, zonder gevaar voor de maat schappij, in Nederland genomen worden? „En als wij dan zien, hoe men in andere landen, zon der eenige nadeelige gevolgen tot de afschaffing der doodstraf is overgegaan, hoe tot nu toe zonder ver meerdering van het aantal der misdaden die straf sedert eenigen tijd in Nederland niet meer wordt uitgevoerd, hoe dit zelfs geschiedt, nu, terwijl geene andere speciale straf daarvoor is in de plaats getreden, als wij het oog slaan op den rustigen aard van het nederlandsclie volk, de veiligheid waarin de maatschappij verkeert en de onbetwistbare gemakkelijkheid, die in ons vaderland bestaat om gevaarlijke misdadigers onschadelijk te maken, zonder hen van het leven te berooven, dan vermeenen wij als onze overtuiging te mogen uitspreken, dat de tijd gekomen is om in Nederland uit de rij der straffen de straf te doen verdwijnen, die alléén kan geregtvaardigd worden zoo lang zij voor het behoud der maatschappij noodzakelijk is. „'t Welk doende enz." Ook werd in deze vergadering mededeeling gedaan van het door den minister van justitie op 's konings last gegeven antwoord, luidende dat de in het adres aange voerde gronden bij eene aanstaande herziening der nederlandsche strafwetgeving een onderwerp van ernstige overweging zullen uitmaken. Uit Oostburg schrijft men ons van 6 dezer: „De post komt sedert eenige dagen eerst omstreeks 10 uur uit Breskens, zijnde alsdan de brieven nog slechts van Vlis8ingen overgebragt. Men schijnt uit hoofde van eenig drijfijs in de haven van Breskens, besloten te heb ben vooreerst niet vóór 7 of 8 uur uit Vlissingen over te zetten. Dus weder eene vertraging in het brieven ver voer van omstreeks 5 uur." Bij de verkiezing van een lid voor de tweede kamer der staten generaal in het hoofdkiesdistrikt Eindhoven, jl. dingsdag gehouden, zijn 1421 stemmen uitgebragt, waarvan 700 voor mr. P. J. A. Smitz en 438 voor mr. P. van den Heuvel. Er zal alzoo den 19 dezer eene her stemming moeten plaats hebben. De verkiezing van een lid voor de tweede kamer der staten-generaal in het kiesdistrikt Almelo, noodzakelijk ten gevolge van het door den heer mr. H. van Logliem genomen ontslag, zal geschieden op 26 dezer en de her stemming, zoo noodig, op 9 februarij aanstaande. Voor het te stichten paleis voor de vertegenwoor diging zal, naar wij vernemen, binnen weinige dagen een prijsvraag worden uitgeschreven. Het bal, jl. maandag ten hove gegeven, werd o. a. ook bijgewoond door den heer van der Maesen de Sombreff, gewezen minister van buitenlandsche zaken. Woensdag voormiddag heeft in de kapel van H. M. de koningin-weduwe, ter viering van het russische kersfeest een plegtige dienst plaats gehad, die door den generaal Mansouroff, gezant van Z. M. den keizer aller russen te 's Gravenhage, de leden van hctgezantschap en de andere zich in de residentie bevindende russische onderdanen werd bijgewoond. Na afloop van de dienst had bij H. M. een dejeuner-dinatoir plaats. De Staatscourant van woensdag bevat de wet van den 22 december jl., houdende voorzieningen omtrent de Nederlandsche bank. Nu reeds sedert eenige dagen de verwerping van de begrooting voor buitenlandsche zaken door de eerste kamer door de nederlandsche dagbladen van verschil lende zijden beschouwd en breedvoerig besproken is, beginnen ook enkele fransche bladen zich daarmede bezig te houden. Zoo troffen wij dezer dagen in Le temps een brief uit 's Ilage aan, waarin over de oorzaken der aftreding van den heer van der Maesen de Sombreff wordt uitgeweid en waaraan we het volgende ontleenen. „Als om wel te doen zien dat niet het geheel minis terie, maar alleen één minister wilde treffen, heeft de eerste kamer met algemeene stemmen de begrooting van binnenlandsche zaken en evenzeer met algemeene stemmen, behalve twee, de begrooting van financiën aan genomen, waarop de oppositie wel aanmerkingen had kunnen maken. Ik moet hierbij voegen dat de aanneming der laatste begrooting thans eene fiskale hervorming heeft bekrachtigd, welke alle vrienden van den maat- schappelijken vooruitgang zullen toejuichen. De belas ting op de brandstoffen is afgeschaft en deze is vervangen door eene vermeerdering van den akcijns op sterken drank. De armen en de nijverheid zullen daarbij even zeer winnen en slechts de herbergen zullen er iets bij verliezen. En ook hierin is te voorzienMen doe nu wat meer water in den jenever en iedereen, zelfs de dronk aards, zullen er mede tevreden zijn. „Om tot het ministerie terug te keeren, gij ziet dat de heer Tliorbecke Avel aanleiding" vindt om te betreuren dat hij den raad zijner talentvolste vrienden niet heeft opgevolgd en eiken schijn vermeden van eenige gedwee heid of welwillendheid jegens de katholieke partij, terwijl hij te gelijker tijd de eischen onzer ultra-protestanten zoo weinig inwilligt. Zal hij van deze les leering trekken Het is de eerste ware nederlaag, welke hem sedert zijne wederoptreding treft. Het is te wenschen dat hij de strekking begrijpe van het votum der eerste kamer, en niet tusschen hem en zijn vroegeren ambtgenoot eene solidariteit stelle, welke deze vergadering niet heeft wil len aannemen. „Van de andere zijde is het zeer noodzakelijk dat een man van ware talenten en in gevoelens en beginselen met de kern der natie overeenstemmende, de plaats van den aftredenden minister moge innemen. Onze politieke toestand toch kan van het eene oogenblik tot het andere zeer belangrijk worden. De storm, welke in Sleeswijk- Holstein woedt, nadert ons. Ik moet u zeggen dat men hier in het algemeen deensch gezind is, maar moet er bij voegen dat dit vooral het gevolg is van onze weinige genegenheid voor de duitschers en onze natuurlijke sym pathie voor een even kleine natie als de onze, wier grond wet even als l.ier, een der meest liberale is, terwijl men overigens de zoo uitermate verwikkelde Slceswijk-hol- steinsche kwestie zeer weinig begrijpt." De Noord en de Maas liggen tusschen Dordrecht en Rotterdam thans geheel digt, en de vakken die 11. dings dag nog open waren, zijn nu digt gevroren. Te Rotterdam geschiedt de overtopt van de Maas op de hoogte van hef. Bath-hotel, en evenzoo aan de Oude plantage tegenover Fijenoord, geregeld te voet. Aan het Katendrechtsche veer geschiedde de overtogt woensdag nog door middel van de veerboot en rocihooten. De laatste opgaven, die we in de Staatscourant, omtrent den toestand der rivieren in Gelderland aantreffen, zijn van 4 dezer. De rivieren Avaren toen vol drijfijs,maar het had zich nog nergens vastgezet. De hoofdkommissie ter oprigting van een nationaal gedenkteeken voor november 1813 erz., deelt in de Staatscourant van woensdag eene opgave mede van de sedert 13 november jl. tot heden bij haar ingekomen bijdragen. Wij vernemen met zekerheid, dat aan de gemeente Delft is toegestaan de vestiging van een hoogere bur-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1