öuitcnlanir
Overzigt van 1§03,
IV.
Terwijl de drie mogendheden het antwoord op prins
Gortschakoff's nota's bepeinsden, bleef het pruissisch
ministerie steeds op den ingeslagen weg- voorthollen en
zoowel volksvertegenwoordiging als natie op allerlei
wijzen tergen en als het ware tot openlijk verzet uitlok
ken. De leus van den heer von Bismarck: „hoe meer
vijanden des te meer eer" werd de lens van koning en
hofpartij, en het begon twijfelachtig te worden of men
zich meer verwonderen moest over de blinde onverzette
lijkheid der kroon en hare raadsleden, dan wel over het
onuitputtelijk geduld des pruissischen volks. Na het ver
duren van allerlei ministeriële grofheden en beleedigin-
gen deed het huis van afgevaardigden eene laatste poging-
bij koning Wilhelm om het inkonstitutioneel ministerie
von Bismarck te doen vallen. Ook deze poging was even
als alle vorige te vergeefs en het behaagde den koning
te verklaren dat niet het ministerie, maar juist het huis
van afgevaardigden inkonstitntioneel was. Overigens
verklaarde Wilhelm, door Gods genade koning- van Pruis-
sen, dat het hem met behulp der Voorzienigheid zou
gelukken de pogingen te verijdelen, welke den band
tusschen vorst en volk trachten te verzwakken. Voor
koning Wilhelm schijnt er steeds een anderen God voor
den vorst dan voor de natie te bestaan.
Toen daarop de zittingen van den pruissischen land
dag werden gesloten, verscheen op ljunij de befaamde
driikpersordonnantie, welke alle vrijheid van drukpers
ophief, de dagbladen aan den willekeur van rijksambte
naren overgaf en eenigen tijd de vrije uiting van ge
dachte aan ketenen legde tot dat een nieuw verkozen
huis van afgevaardigden, niet zonder cenige scherpe
opmerkingen, de ordonnantie weigerde tc bekrachtigen.
Bij de toen ontstane keuze om óf het bestaan der ordon
nantie óf het bestaan van het pas verkozen huis van
afgevaardigden te vernietigen, koos de koning het eerste.
Dat er voor koning Wilhelm intusschen weinig kans
bestaat om in zijn strijd tegen de bloem der natie de
overwinning te behalen, leerde hij of had hij kunnen lee-
ren bij het werpen van een blik op Frankrijk in de dagen
toen hij juist zijne drukpers-ordonnantie uitvaardigde.
Hoe vernuftig ook het raderwerk van het napoleontisch
staatsorganisme in elkander sluit, hoe ook de minister
dePersigny in cirkulaires aan deprefekten alle pogingen
in het werk had gesteld om bij de verkiezingen voor het
wetgevend ligehaam de regeringskandidaten te doen
zegevieren, toch was de afloop dier verkiezingen niet
gunstig voor de keizerlijke regering, al maakte Napo
leon III in zijne troonrede op 5 november omtrent dit
punt „bonne mine a mauvais jeu." Een meer ontwikkeld
gedeelte der fransehe natie vooral in de groote steden
scheen als het ware uit de sluimering te ontwaken, waarin
Let gedompeld was en verhief de stem tegen het napo
leontisch absolutisme. Namen uit een anti-napoleontisch
verleden traden op den voorgrond en het was voor nie-
ïand voor keizer Napoleon wel het minst een ge
heim dat men het ontwaken van een deel des volks niet
kon ignoreren.
De tijding der inneming van Puebla kwam op ditoogen
blik der regering zeer te stade en met het opofferen der
ministers de Persigny, Walewski, Ilouland en Delangle
achtte Napoleon voor het oogenblik genoeg eerbied te
hebben betoond voor „la volouté dn peuple",waardoor hij
zich met „la grace deDieu" keizer van Frankrijk gelieft te
noemen. Meer waar zou misschien de titel zijn van keizer
„par le gout pour la gloireetparlaforcedesbayonnettes."
De tijding van Puebla's inneming, waarbij bijna elke
straat stormenderhand moest worden vrij gemaakt en
bijna elk huis als vesting moest worden beschoten, maakte
in Frankrijk niet den indruk, welken de regering mis
schien verwacht en gewenscht had. De oorzaak hiervan
was dat de parijzen?ars wel wisten dat de bemagtiging
dezer mexikaansche vesting slechts eene kwestie van tijd
was en zij reeds lang genoeg de onoverwinnelijke fransclie
vlag magteloos voor Puebla's muren hacl gezien. Boven
dien is ineu niet zoo zeer meer ingenomen met de „veel
omvattende" mexikaansche expeditie als vroeger. De
fransehe regering, welke nu eenmaal reeds zoo veel aan
Mexiko ten offer heeft gebragt, wenscht zich echter daar
zoo veel mogelijk te nestelen. Van daar ook dat Napoleon
van do zuidel jke staten in Amerika een zekeren bond
genoot wenscht te maken, met wien3 h ilp lij zich in
lateren tijd misschien zou kunnen verdedigen tegen de
amerikaansche staten, welke hem of den fransc-lien
invloed, onder de lens der beginselen van Monroe, uit de
mexikaansche gewesten zouden trachten te verdrijven.
Al de pogingen van Napoleon bj Engeland om te zamen
de afgescheidene staten van Amerika als onafhankelijk
te erkennen, schijnen daarin ook vooral hare aanleiding-
te vinden.
De engelsche regering is hiertoe intnsschen weinig
geneigd en ziet hare eenmaal zoo geduchte mededingster
in de opperheerschappij op zee misschien niet ongaarne
verzwakken door den woedenden burgeroorlog, welke de
uitgebreidste rampen en folterendste ellende ten gevolge
heeft en met het oog op den weinigen aanvoer van katoen
ook op deu europeschen handel een ingrijpenden invloed
uitoefent. Mogt de amerikaansche worstelstrijd gedu
rende 1863 nu eens aan deze, dan weder aan gene partij
eenig voordeel doen ten deel vallen; de kamp is nog niet
geëindigd en de woorden van den heer Jefferson Davis,
president der zuidelijken, in zijne boodschap onlangs
uitgesproken, doen zelfs nog geen spoedig einde ver
wachten. „De vijand zeide hij heeft geweigerd de
voorstellen aan te nemen, die wij tot het op de eenigst
mogelijke wijze verwerven van den vrede, hebben aange
boden. Onze hoop op vrede is thans gegrondvest op de
kracht van onzen tegenstand."
De amerikaansche kwestie trekt intusschen in den
laatsten tijd Europa's aandacht al zeer weinig, zij isr-eds
door zoovele andere vraagstukken op liet europeesch
staatstooneel opgevolgd, dat men de amerikaansche aan
gelegenheden schier vergeten schijnt.
Zoo is het ook met de italiaansche kwestie gegaan.
Italië heeft zich gedurende het jaar 18G3 beziggehouden
met het organiseren van de verschillende gewesten, welke
thans onder koning Victor Emmanuel hetjeugdig koning
rijk Italië uitmaken. Tallooze moeijelijkheden en bezwa
ren moesten daarbij overwonnen worden, terwijl men
met de meeste zorg voorts het even wiet tussclien de
verschillende partijen moest trachten te bewaren, wclite
aan den avond der omwenteling nog genoeg gelegenheid
hadden om de gemoederen der natie in spanning te hou
den en, zonder eene gematigde houding der regering, in
vuur en vlam te zetten. Het beteugelen der rooverijen
in de napelsche provincie maakte in de eerste plaats bij
het ministerie Minghetti een belangrijk punt van over
weging uit. De intriges en knoeijerijen der bourbonsche
partij, de komplotten en zameuzweringen der pausselijke
voorvechters te llome en de zoogenaamde legerafdeelin-
gen van den ex-koning van Napels leverden daarbij
allerlei hinderpalen op. De fransehe bezettingstroepen
in de hoofdstad der (katholieke) wereld maakten echter
der italiaansche regering deze taak gemakkelijker. Eene
kleine one en ikheid omtrent het gevangen nemen van
eenige roover-hoofdlieden op een stoomboot ouder fran
sehe vlag, de Aunis, werd spoedig uit den weg geruimd
na nog aanleiding te hebben gegeven tot eenige zeer
scherpe artikelen der italiaansche dagbladen.
Eene tweede moeijelijkheid, waarmede de italiaansche
regering bij de verbetering van het inwendig bestuur te
worstelen heeft, is de bevolking van Sicilië. Dit schoone
eiland, door de natuur met zoo veel rijkdommen be
giftigd, bezit eene bevolking, welke, ondanks goede
eigenschappen, nog verre verwijderd is van de beginse
len eener moderne beschaving. De korsikaauscke ven
detta en zoo veel andere overblijfselen uit vroegere tijden
zijn daar nog in eere en hotsingen tusschen de denk
beelden van ouderen en nieuweren tijd zijn op Sicilië te
over voorhanden. De pogingen van het tegenwoordig
ministerie om in dien toestand verbetering te brengen,
of liever de wijze waarop die pogingen worden ten uit
voer gelegd, hebben in het parlementte Turijn tot allerlei
debatten aanleiding gegeven, waarbij de misbruiken,
door de bevelhebbers der troepen aldaar gepleegd, met
de scherpste kleuren zijn afgeschilderd. Ofschoon Gari
baldi bij de diskussiën niet tegenwoordig was, hij ver
toeft nog steeds op Caprera en is bij na hersteld heeft
de houding van het ministerie omtrent de siciliaansche
aangelegenheden het gevolg gehad dat hij zijn ontslag
nam en in eën vrij hevigen brief aan zijne kiezers de
redenen daarvan ontvouwde.
Slevswijk-11 o lste i n
Tot dusverre is ons nogniets bekend geworden omtrent
de oplossing vaa de kwestie der ontruimiug van liends-
barg. Bovendien schijnt de strenge vorst de militaire
bewegingen zeer te bemoeij el ijken en deu bevelhebber
der exekutie-troepeu te nopen om voor het oogenblik den
verderen marsch te staken. Volgens berigten uit Berlijn
zou de daitsche bond overigens aan Denemarken thans
nog een tennjn hebben gesteld om aan Duitschland's
eischen te voldoen. Deze handelwijze, hoe wonderlijk
ook, wordt toegeschreven aan de hoop van den bond dat
de aftreding van het ministerie Hall eenige wijziging
kan hebben gebragt in de gevoelens der deensche
regering.
In Holstein trachten intusschen de bond3 kommissaris-
sen de magt, welke hun dreigt te ontsnappen, nog zooveel
mogelijk te behouden. Hunne laatste instruktiön omgeene
daad van bestuur van den pretendent te dulden en geene
demonstratie toe te laten, waarbij op de toekomstige be
sluiten van den bond wordt geanticipeerd, zij u echter, in
den tegenwoordigentoestand van de hertogdommen, zeer
moeijelijk uit te voeren. De prins van Augustenburg
tracht inmiddels de legitimiteit en het verdrag van 1460,
den grondslag zijner aanspraken, zooveel mogelijk in
overeenstemming te brengen met de gevoelens van een
j volgens sommigen ietwat revolutionair gekleurd
1 nationaal komité te Frankfort in 1864.
i De aanhangers van den prins van Augustenburg be-
kommeren zich echter niet om dergelijke vrij onzuivere
beginselen en tegenstrijdigheden, waaruit steeds blijkt
dat vooral de strijd tusschen het deensche en duitsehe
j element in de slees wij k-holsteinsche kwestie op den voor-
j grond staat.
j De rapporteur van de bondsvergadering te Frank
fort over het beijersche voorstel heeft als zijn rapport
i medegedeelddat het protokol van Londen, zonder goed-
j keuring van den bond gesloten, niet verbindend is; dat
de hertog van Angustenburg erkend moet worden als
hertog van Slees wij k-Holstein; dat, bij verschil van opinie
in de bondsvergadering-, de stenden van Holstein zelve
geraadpleegd moeten worden.
F rasiiirijh.
Wij laten hier het ontwerp-adres, gelijk dit door de
kommissie uit het wetgevend ligehaam is zamengesteld,
in zijn geheel volgen:
„Sire,
„liet wetgevend ligehaam deelt liet vertrouwen, het
welk u de vernieuwing van zijn mandaat inboezemt. On-
danks de hevigheid van den strijd hebben de bevolkingen
getoond dat zij steeds eene groote genegenheid gevoelen
voor de keizerlijke staatsinstellingen, vcor uw persoon
en voor uwe dynastie.
„Door deel te komen nemen aan het onderzoek van
staatsaangelegenheden, zullen wij nimmer deze beginse-
seleu en deze gevoelens uit liet oog verliezen en een
stemmig met u handelen zoo dat deze niet verzwakken,
j „Uwe majesteit heeft teregt de$>nblieke opiniè vooruit
gestreefd op den weg der vrijheid van nijverheid en koop
handel. Frankrijk, hetwelk gedurende langen tijd aan
zich zeiven had getwijfeld, heeft thans vertrouwen in
eigen kracht.
„Onze verschillende takken van nijverheid hebben door
krachtsinspanning en opofferingen aan vreemde konkur-
rentie het hoofd kunnen bieden. Nog grooter energie zal
er aan den dag gelegd worden, indien men de middelen
van vervoer ziet vermeerderen en meer snelheid en
gemakkelijkheid erlangen.
„Wij wenschen daarom dat de ijver ten opzigte der
openbare werken niet vermindere, dat men zonder ver-
j wijl met den aanleg vau spoorwegen voortga en dat de
verbetering onzer havens, rivieren, kanalen, wegen en
vooral onzer wegen tusschen naburige gemeenten, steeds
het voorwerp uitmaken mogen der zorg-van uwe regering.
„Ons financiewezen kan, met wijsselijke bezuinigingen,
bevrijd van exceptionele bijomstandigheden, welke het
drukken, voorzien in alle benoodigdheden des lands,
1 zonder dat het noodzakelijk zij tot het openbaar krediet
of tot nieu.ve belastingen de toevlugt te nemen.
„U we majesteit, wiens liberale gevoelens zich niet ver
loochenen, kondigt ons nieuwe hervormingen aan. Wij
zullen degenen, welke aan ons oordeel onderworpen wor-
den, onderzoeken, bezield met het verlangen, om u in uwe
liefde voor den waren vooruitgang behulpzaam te wezen,
j „Alle maatregelen, welke ten doel hebben oin de hin-
derpalen voor de vrijheid der transaktiën, even als voor
het per30onl jk initiatief uit den weg te ruimen, om in
het vraagstuk van den arbeid op billijke wijze de betrek-
kingen tusschen burgers in verschillende omstandigheden
geplaatst, te regelen, om de bevoegdheid der gemeente
en departements-besturen te vermeerderen, zonder het
centraal goevernement te ontzenuwen, zullen door ons
met genoegen en erkentelijkheid ontvangen worden.
„Wij volgen uwe majesteit in het belang, hetwelk zij
stelt in alles wat betrekking heeft op de godsdienst, op
de weldadigheid en op de kunsten en wetenschappen,
j Het lager onderwijs heeft zich reeds zeer ontwikkeld
1 sedert 1848.
i „Wij gelooven, even als gij, dat het aantal kinderen,
daarvan verstoken, nog te groot is; wij hopen dit telken
jare te zien verminderen en eindelijk uit onze statistiek
te zien verdwijnen, dank zij den toenemenden voorspoed
onzer bevolkingen, welke de weldaden van kosteloos
onderwijs ten gevolge hebben. Wij zonden evenzeer
wenschen dat het landbouwkundig en handwerks'onder-
wijs op krachtige wijze werd aangemoedigd, terwijl ter
zelfder tijd de studiën, welke tot de carrière der vrije
wetenschappen leidt, meer uitgebreid mogtcn worden.
Dergelijk algemeen systeem zou beantwoorden' aan de