MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 3. Dingsdag 1864. 5 Januai'ij. Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg f Janna rij. overzigt van het jaar 1863. Nu wij met een enkel woord gesproken hebben over de verhouding tnsschen het ministerie en de beide kamers der staten generaal, mogen we niet onopgemerkt laten de gedragslijn die daarbij de afgevaardigden van Zeeland gevolgd hebben. Sedert 1848 zagen we in de rij der bestrijders van de minisfceriëti van transaktie of vermomd behoud den heer van Eek eene waardige plaats innemen. Wie de taak van volksvertegenwoordiger opvat zoo als hij, wie door niets zich laat verleiden aan zijne beginselen ontrouw te wor den, zal zeker menige teleurstelling te verduren hebben. Miskenning was, vooral in den aanvang, ook nu en dan het lot van den heer van Eek. Nooit heeft zij hem echter ontmoedigd of zijne overtuiging aan het wankelen gebragt. En de streek van Zeeland die hem in 1848 voor het eerst afvaardigde, heeft dit dan ook glansrijk erkenddoor telkens op nieuw en met grootere meerderheid die keuze te bekrachtigen. In december 1848 bekwam de heer van Eek 495 van de 634 geldige stemmenin augustus 1850, 843 van de 1378; in mei 1853, 918 van de 1768; injunij 1856, 778 van de 1232; en injunij 1860, 651 van de 1047. Wel is waar zijn in de beide laatste jaren de cijfers, zoo wel der geldige stemmen als van die welke op den heer van Eek werden uitgebragt iets lager, doch wan neer men daarbij in het oog houdt dat zijne kandidatuur toen geene ernstige bestrijding ontmoette, zal men ook door die stemmingen onze bewering bevestigd vinden. Wij gunnen den heer van Eek van ganscher harte de voldoening die hij thans smaken mag, van een ministerie te kunnen verdedigen, hetwelk de beginselen toepast waarvan hij steeds een ijverig voorstander zich betoond heeft. Sedert 4maart vinden we meermalen aan jfljne zijde den heer van Kerkwijk, dien de kiezers van het distrikt Zie- rikzee eenige dagen te voren ter vervanging van den heer Aneraaet naar de tweede kamer afvaardigden. Reeds bij eene eerste stemming, op 12 februarij, ver kreeg hij 341 van de 1124 geldige nitgebragte stemmen, terwijl jhr. mr. J. F. Schuurbeque Boeije, zijn meest gevreesde tegenstander, er 303 op zich vereenigde. Bij de herstemming, op 26 februarij, verkreeg de heer van Kerkwijk 612, de heer Boeije 515 steramen. Meenden wij in die dagen ons in den strijd, die met scherpe, maar daarom nog niet met schitterende wapenen gestreden werd, niet te moeten mengen omdat in ons oog de politieke antecedenten van den heer van Kerk wijk van te weinig gewigt waren om zijne kandidatuur te kunnen ondersteunen, terwijl wij aan de andere zijde met de bekende politieke overtuiging van den heer Boeije in geenen deele konden instemmen zoo hebben wij thans reden om ons te verblijden over den uitslag, nu het gebleken is dat de keuze door de uitkomst gcregtvaar- digd wordt. Uitnemende talenten hebben wij wel is waar in den heer Kerkwijk gedurende zijn korte parlementaire loopbaan nog niet mogen ontdekken, maar we meenen bij hem te vinden wat we mede niet gering achten onbevangen oordcel en onafhankelijk karakter. Reeds zijn „maiden-speech" in de zitting van 20 mei uitgespro ken waardoor hij trachtte den minister van marine van de zoo onzekere en zoo kostbare proeven met het pantseren van schepen terug te houden, of hem daarin althans te matigen maakte op ons een goeden indruk. Verder treffen wij menigmaal, geen langwijlige rede voeringen, maar degelijke opmerkingen van den heer van Kerkwijk in de verslagen der zittingen aan. De heer van Diggelen deed in den laatsten tijd weinig van zich hooren. Zijne houding doet ons eenigermate onderstellen dat deze afgevaardigde welligt niet ver meel is van in zijn overtuiging het denkbeeld te zien kiemen dat het parlementair terrein niet datgeen is waarop hij met het meeste nut kan werkzaam zijn. De heer van Diggelen is te zeer een man van zijn tijd om te willen behouden wat voor geen behoud meer vatbaar is, veel minder nog om te willen temgwenschen wat voor goed voorbij is gegaan, maar of hij zoodanigen invloed op den loop der zaken heeft uitgeoefend als zijne kiezers meen den *e kunnen verwachten, is naar onze opvatting min stens twijfelachtig. Over wetsontwerpen als dat tot het verleenen van subsidie aan de Hollandsche spoorweg maatschappij tot versmalling van haar spoor (in de zit ting van de tweede kamer van 28 maart met 35 tegen 20 stemmen verworpen); dat tot bekrachtiging van het Maas-traktaat (den 27 junij met 36 tegen 30 stemmen aangenomen)dat tot vaststelling der begrooting voor staats-spoorwegen dienst 1864 (den 4 december met alge- meene stemmen aangenomen) en meer andere, had he* zijn nut gehad het oordeel van een praktisch zoo ervaren man te vernemen. Toen de meerderheid der kiezers van het distrikt Goes aan den heer van Diggelen boven den tegenwoor- digen minister van koloniën de voorkeur gaf, legde zij de ondervinding bij het uitvoeren van openbare wer ken in de schaal tegen de kennis onzer koloniale aange legenheden en van den maatschappelijken toestand der indische bevolking. Wij gelooven dat de balans want in Nederland ijkt men alleen de gewigten niet vol komen zuiver was, anders toch zouden wij tot de ge volgtrekking moeten komen dat bij uitzondering op den regel toen het zwaarste niet het zwaarste gewo gen heeft. Mogten de kiezers van het hoofddistrikt Goes andermaal tot het doen eener keuze worden opgeroepen dan wenschen wij hen een gelukkiger uitslag toe. Drukten wij een jaar geleden de hoop uit dat zoo dra de tijd eenige pijnlijae gewaarwordingen zou hebben doen verdwijnen de heer van Heemstra van 1862 weder voor den heer van Heemstra van 1844 zou plaats maken, die hoop is niet verwezenlijkt. We vonden in het afgeloopen jaar, noch den voorstander van en wegbereider tot een vrijzinnige grondwet, noch den geachten koiumissaris des konings in Zeeland, weder. De heer van Heemstra, wiens praktische blik helder genoeg is om in het wets ontwerp op het middelbaar onderwijs zeer veel goeds te zien, viel ons tegen toen hij ook daaraan zijne stem niet meende te moeten schenken. Hij toonde zich in ons oog niet grootmoediger bij de bestrijding van het wetsontwerp tot vaststelling der begrooting voor staatsspoorwegen dienst 1864, en wij hadden zijne antecedenten raad plegende nog beteren dunk van hem, dan dat wij zouden verwacht hebben hem bij de zes bestrijders van de afschaffing van den akcijns op de brandstoffen te moeten aantreffen. Ook met betrekking tot de meer speciaal zeeuwsche belangen, waarvoor hij nu en dan in de bres springt,zou de heer van Heemstra welligt meer nut kunnen doen, indien hij niet zoo aanhoudend zich den heer Thorbccke als la béte noire voorstelde. De kommissie benoemd voor de internationale ten- toonstelling en wedstrijd van brandspuiten, brandbluscli- en brandredding-toestellen, welke alhier den 12 julij aanstaande en volgende (lagen zal worden gehouden, ter gelegenheid van de 87e algemeene vergadering der Nederlandsche maatschappij ter bevordering van nijver heid en het achtste nijverheids-kongres, heeft dezer dagen haar programma vastgesteld. Het plan der tentoon stelling schijnt dus uitvoering te zullen verkrijgen, ter wijl aan ieder het regt tot inzenden en mededinging naar de uitgeloofde prijzen is toegekend. Deze prijzen zijn de volgende: Voor een stoom- of andere brandspuit, f 500 en gouden medalje; f 200 en zil veren medalje; f 100 en zilveren medalje; f75 en zilveren medalje; f 50 en zilveren medalje. Voor een scheepsbrand spuit, f 100 en zilveren medalje; f 50 en zilveren medalje. Voor werktuigen, toestellen en gereedschappen, bij een brandspuit behoorende, f 100 en zilveren medalje; f75 en zilveren medalje; f 50 en zilveren medalje. Voor brandbluschmiddelen uitgezonderd de brandspuit, f 100 en zilveren medalje; f 75 en zilveren medalje: f 50 en zilveren medalje. Voor brandreddingstoestellen, f 100 en zilveren medaljef 75 en zilveren medaljef 50 en zilve ren medalje. Voor den verstaf wonenden inzender eener bekroonde brandspuit, f 100. Van onderscheidene zijden is, naar wij vernemen, reeds het berigt ontvangen dat belangrijke voorwerpen zullen worden ingezonden. Uit het voormalig 4de distrikt dezer provincie schrijft men ons van 3 dezer „De van kindermoord verdachte weduwe uit Sluis, wier arrestatie ik u voor een paar dagen berigtte, is onder geleide van een maréchaussée teruggezonden en op vrije voeten gesteld. „De regter-kommissaris, de officier van justitie en de substituut-griffier bij de iniddelburgsche regtbank be vonden zich den 1 dezer te Sluis, welligt om lokale op nemingen betreffende het gevondene kinderlijk te doen, maar mogelijk om te gelijker tijd nadere bijzonderheden te vernemen, in verband staande met de getuigenissen der zich in arrest bevindende twee getuigen, in zake eene jagtovertreding tegen J. Maas. Gisteren zijn ge noemde heeren naar Middelburg geretoerneerd. „In de van mij afkomstige berigten, geplaatst in uwe courant van 2 dezer, zijn twee fouten ingeslopen. Mis schien misstellingen van mij zeiven, maar mogelijk voor een deel aan den zetter te wijten. In dat over den telegraaf staat namelijk „dat sommige grooten, invloed op (1e regering uitoefenen" enz., 't geen moet zijn„dat som migen grooten invloed op de regering uitoefenen" enz. In het andere berigt staat „dat de besturen der polders in het arrondissement Sluis zijn aangeschreven", 'tgeen moet zijn „sommige besturen in het arondissement Oostburg." De besturen der polders in het arrondisse ment Sluis zijn juist uitgezonderd, en dit baart veel bevreemding." In antwoord hierop berigten wij onzen geachten kor- respondent dat de eerstgenoemde fout tijdig ontdekt is en slechts in zeer weinige afdrukken voorkomt. De tweede is het allezins noodig bij (leze te verbeteren. LI. zaturdag werd te Zierikzeehet lijk van den heer J. H. Ochtman Johz., wiens overlijden wij reeds mede deelden, ter aarde besteld. Een talrijke schare was niettegenstaande de felle koude op de begraafplaats ver- eenigd, waar het lijk door vrijmetselaren werd grafwaarts geleid. Aan de groeve genaderd hief een zestiental leden van het mannenkoor een treurzang aan, waarna achter eenvolgens een tweetal sprekers treffend de verdiensten des overledenen herdachten, hetgeen door een slotzang van het mannenkoor werd gevolgd. De oudste broeder van (len overledenen outlastte toen zijn hart in aandoen lijke taal, die den diepsten indruk maakte. In eene vergadering van aandeelhouders indeNijmeeg- sche-spoorwcg-maatscliappij is den 30 december besloten om het voorstel van den burgemeester als lid van den gemeenteraad, om der maatschappij eene som van f75.000 uit de gemeente-kas te schenken, aan te nemen, indien deze schenking door den gemeenteraad mogt worden goedgekeurd. De heeren Bahlman Co. hebben te ken nen gegeven, dat zij in het laatste geval nog voor f25.000 aandeelen zouden nemen. Benoemingen en besluiten. telegrafie. Benoemd tot telegrafist le klasse de tele grafist 2e klasse E. Dalbcck Havenga; tot telegrafist 2e klasse de telegrafist 3e klasse H. L. van Balgoije; tot telegrafisten 3e klasse, na afgelegd examen, de leerlin gen-telegrafist H. A. Pastor, C. Zijlstra, L. de Hoog en J. P. Leenart. berk- en «clioolnieuws. De kommissie tot de zaken der waalsehe kerken heeft aan den heer J. H. de Dompicrre de Chanfepié, predikant bij de waalsehe gemeente te Amsterdam, op verzoek eer- vol emeritaat verleend, met aanspraak op rijks pensioen, I ingaande met 1 april a. s.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1