de troonrede een twaalftal dagen later uit te spreken zou meer geschikt zijn voor voorspellingen omtrent Europa's toekomst. Deze troonrede, bij het openen der zittingen van het wetgevend ligchaam hetwelk in den loop des jaars op nieuw de vuurproef der verkiezingen zou moe ten doorstaau en den senaat uitgesproken, betoogde voornamelijk hoeveel goeds keizer Napoleon in de laatste vijf jaren voor Frankrijk had gedaan. De adressen in beide staatsligchamen waren natuurlijk weder middelen om voor Napoleon eenigen wierook te branden. In den senaat werd het adres aangenomen met algemeene stem men, behalve die van prins Napoleon, in het wetgevend ligchaam met algemeene stemmen, behalve die van het oppositie-vijftal. Prins Napoleon speelde daarbij weder de rol, welke men hem onder het tweede keizerrijk steeds heeft zien spelen. Hij schijnt de figuur te zijn, welke bij sommige andere hoven somtijds de vermoedelijke troonopvolger pleegt te wezen, die steeds eenigzins eene tegenoverge stelde rigting schijnt toegedaan als de regerende vorst. Daardoor wordt zeker evenwigt geboren, hetwelk niet zelden voor den geregelden loop van zaken dienstig wordt bevonden. Met de officieuse en half-officiëlc dag bladpers is prins Napoleon in de hand des keizers een middel om terwijl hij op de omstandigheden blijft zweven een behoorlijk eveinvigt te behouden. Overigens fun geert prins Napoleon nu en dan als vertrouweling des keizers, belast met zendingen naar vreemde hoven, en, bezit de heer Drouyn de Lhuys de portefeuille des affaires étrangèresprins Napoleon bezit de portefeuille des affairesdésagréables. Gaat de prins ook op reis dan verdiept men zich ook in gissingen van allerlei aard. Zelfs zijne reis naar Egypte hetwelk in den loop van L863 zijn onderkoning Saïd-Pacha door den dood ver loor gaf tot allerlei onderstellingen aanleiding. Terwijl prins Napoleon alzoo tegen het ontwerp-adres van den senaat stemde, voerde het oppositie-vijftal weder de zelfde grieven aan tegen liet ontwerp-adres van het wetgevend ligchaam als vroeger. Voorgestelde amende menten om te wijzen op de weinige vrijheid in het binnen land en de mexikaansche en italiaansclie kwestiën werden verworpen en op 12 februarij bleek het dat de 245 dienaren van keizer Napoleon weder de zelfbehcersching hadden gehad om aan dc gloeijende taal van een Jules Favre en de vrij duidelijke argumentatie fan een Picard weer stand te bieden. De toestand van Mexiko was intus- scheii voor Frankrijk nog geenszins gunstig te noe men en manschappen en millioenen kostte liet spelen der rol van Mexiko's bescli'aver. Met het oog op den invloed welken Frankrijk door het veroveren van Mexiko zou kunnen erlangen hadden sommigen misschien een soort van protest van Engeland verwacht. Lord Palmer- ston en de engelsclie regering laten Frankrijk echter naar welgevallen soldaten en millioenen ten offer brengeu, wel overtuigd, naar het schijnt, dat de mexikaansche expeditie aan het fransche keizerrijk meer nadoel dan voordeel zal aanbrengen. Scaiemarkcii. De ministeriële krisis, welke te Koppenhageu, gelijk men weet, reeds eenige dagen duurde is thans geëindigd. De heer Monrad heeft als minister van financiën tevens het voorzitterschap van den ministerraad aanvaard; ook de portefeuille van buitenlandsche zaken is hem ad in terim opgedragen daar het ontslag van den heer Hall is aangenomen. De ministers de Thestrup en Casse behou den hunne portefeuilles van oorlog en justitie. Eindelijk wordt nog hcrigt dat kouing Christiaan naar het leger is vertrokken. Nadat de engelsclie regering heeft bemerkt dat zij langs vredelievenden weg nl zeer weinig invloed op den duitschen bond kon uitoefenen, heeft zij een krachtiger toon aangeslagen en te kennen gegeven zich gewapen- der hand te zullen verzetten tegen elke verkleining of verbrokkeling der deensehe monarchie. Het blijft even wel nog een raadsel wat men met liet oogopdesleeswïjk- holsteinsche kwestie onder de uitdi ikkïng „deensolie monarchie" te verstaan liehbe. rijk» Keizer Napoleon heeft gisteren, in antwoord op de tot hem gerigte gelukwenschen op de nieuwjaarsreceptie, in "zeer vredelievenden zin geantwoord. Hij drukte de hoop uit dat de verwikkelingen, waaraan sommige landen thans ten prooi zijn, door den geest van verzoening die tte vors ten bezielt, uit den weg zullen geruimd worden en dat de vrede alzoo niet gestoord zal worden. Aan den amerikaanschen gezant 'gaf hij bovendien te kennen dat, naar hij hoopte, het jaar 1864 getuige zou wezen van de verzoening tusschen noord en zuid. Als tegenhanger hiervan is het niet onaardig te mel den dat koning Victor Emmanuel gisteren bij de zelfde gelegenheid te kennen gaf dat hij zijn hoop gevestigd hield op de thans bestaande verwikkelingen, welke gele genheid kunnen aanbieden tot de wedergeboorte van Italië, naar welke men in 1863 weder te vergeefs had uitgezien. Mogt men soms iu de opregtheid van eerstge- noemden soeverein geen onbepaald vertrouwen stellen, aan de woorden van Italië's koning zal men die eigen schap thans wel niet ontzeggen. iilciiucluijjcn. ZEELANDS LAN'ÜlfOUW DOOI! EEN VltEEMDEMNti 11ESCIIREVEN'. De lievue des deux moudes geeft ons weder iets over Nederland te lezen. Onder het opschrift „L'economie rurale en Néerlaude; seënes et souvenirs d'un voyage agricole" geeft de heer Emile de Laveleye schetsen van onderscheidene streken van ons vaderland. Na de noor delijke provinciën te hebben behandeld, komt de schrij ver tot Zeeland. Zijne schetsen zijn veeL meer dan oppervlakkige trekken zoo als we die veelal in buiten- landöclie tijdschriften aantreffen. In de Kevue des deux mondes mogten wij deze dan ook niet verwachten, maar buitendien beeft de heer de Laveleye onlangs tot lioogleeraar iu de staathuishoudkunde aan de univer siteit te Leuven benoemd te veel vermaardheid om aan zijne opmerkingen geen waarde te hechten. Eene beschrijving van den landbouw iu Nederland met al zijne eigenaardigheden, met zijne verscheidenheid van gebruiken, hulpbronnen eu voortbrengselen moet vooral voor den fransclnnan, die belang stelt iu den landbouw iets bijzonder aantrekkelijks hebben. En ieder fransch- ruau stelt tegenwoordig belang iu den landbouw. In tegenstelling met vroeger, is de wetenschappelijke land bouw in Frankrijk mode geworden. Voor ons echter hebben de schetsen van den heer de Laveleye weer eene geheel andere waarde. We leeren er uit hoe een wetenschappelijk, een ontwikkeld man, maar een vreemdeling, iemand derhalve die met een ander, een althans zetter niet door ingenomenheid beneveld oog, niet alleen onzen bodem maar geheel onze maat schappelijke positie overziet, over ons denkt en spreekt. Zulke opvattingen te leeren kennen heeft zijn nut ook al wordt onze eigenliefde of teergevoeligheid nu en dau wel eens pijnlijk aangedaan, of al kuuuen wij in an dere oogenblikken ons niet al den lot' laten welgevallen die ons wordt toegekend. ïioms zien we zelfs dat de vreem deling schromelijk heeft misgetast, maar ook dan heeft het soms nut er eens over na te denken wat daartoe wel aanleiding heeft kunnen geven. Laat ons dan zien wat de heer Laveleye van ons zegt. „De bodem van Nederland is, zoo als wij gezien heb ben, gevormd door een groote zandbank, langs de gau- sche kust met een laag modderige of veenachtige aarde bedekt, welke de zee en de rivieren daarop hebben achtergelaten en uit het water doen verrijzen. Deze kleiachtige streek is in twee gelijke deelen gesplitst. Het eerste, met gras overdekt en door de vetweijenj tot waarde gebragt, hebben wij reeds bezocht. Het tweede dat, door den ploeg omgewend, de rijkste voortbreng selen oplevert, blijft ons nu te doorwandelen; het bevat de groote eilanden van Zeeland en Zuidholland, het vroegëre Haarlemmer meer, het noordelijk gedeelte van Friesland en Groningen, en eindelijk de vette gronden die zich langs den Kijn en de Maas uitstrekken. „De provincie Zeeland wordt gevormd door de eilanden Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland, Tliolen, .Schouwen en door een gedeelte vast land, dat ten zuiden der Schelde ligt en Staats-Vlaanderen genoemd wordt, omdat het gedurende langen tijd aan de nederlandsche staten behoord heeft. Men verwondert zich altijd dat, in strijd met de vevdeeling welke door de natuur wordt aangewezen, deze van Vlaanderen losgerukte strook uiet tot België behoort; maar do geschiedenis leert ous dat de golven der zee dit wezenlijk protestante land voor de protestantscke repu bliek der XVle eeuw behouden hebben. De kaarten van dit laud, op zeer verschillende tijdstippen vervaardigd, toonen ons in sprekende trekkende vreemde wisselval ligheden van deze kleine strook lands, die eerst door zeshonderd jaren arbcids op de zee veroverd, eensklaps onder water gezet op een oogenblik van vaderlandslie vende geestdrift, vervolgeus op nieuw door drie eeuwen van volhardend streven herwonnen is. In de middel eeuwen bestond Zeeuwsch-Vlaanderen nog niet; het was een groote golf waarin zich hier en daar kleine eilanden, Cadsand, Biervliet, Axel en Ilulst, vertoonden. Deze golf is in het begin van dc XVle eeuw verdwenen. Zij is, als het ware, gedempt, en rijke polders, door dijken omringd, vereenigen al de eilanden ouderling. Maar daar breken de godsdienst-oorlogen uit; Holland is de hervorming met hart en ziel toegedaan; Zeeland, waar een nieuwe toestand wordt geboren, zoodra het fort den Briel was ingenomen, wordt een brandpunt van vadeilandsliefdo en geloof. De protestanten, in de zuidelijke provinciën vervolgd, vlugten naar de Scheldedaar doorsteekt men om de spaansche soldaten tegen te houden de dijken, en men geeft deze rijke landen aan de golven prijs, liever dan ze aan de benden van Philips II over te leveren. Dc groote volksdichter Cats, die in deze landstreek uitge breide bezittingen had, heeft in triomfantelijke verzeu de heldendaad geprezen die liera te gronde rigttc, maar waardoor de vijand werd tegen gehouden. „Sedert de XVIIe eeuw heeft men langzamerhand, polder voor polder, het oude grondgebied herwonnen, maar het bleef steeds voor Holland en liet protestantisme behouden. Geheel dit land draagt nog het kenmerk van de XVle eeuw: de kleederdragten, de zeden, het geloof, de denkbeelden, niets van dat alles is veranderd. Dc landlieden verhalen de gebeurtenissen van de groote worsteling tegen Spanje ais of ze gisteren hadden plaats gegrepen. Zij herlezen daarvan gedurig de overleverin gen in dc boeken uit dien tijd. Het voorkomen der hui zen, de zegeteekeneu vau iiunne overwinningen op de Spanjaarden, die als relikwiën van vaderlandsliefde zorgvuldig bewaard worden in de kerken, waarvan zij de eenige versiering uitmaken, de grenspalen zelts die langs de wegen opgerigt zijn en waarop men nog de wapens eu den naam van „hunne liooge mogendheden de staten" vindt, alles plaatst ons hier in gedachten twee eeuwen terug. De zoon van een landbouwer dien ik bezocht in een afgelegen streek van dit land bekende mij dat zijn verbeelding, zoodanig vervuld vau de schrik wekkende martelingen door zijn geloofsgenooten onder gaan en in dc martelaarsboeken opgeteekend, toen liij voor de eerste maal een roomscli priester ontmoette, lvem in dien man met zwarte soutane een zendeling van den hertog van Alva deed zieu, die hem kwam vatton en levend verbranden. „De bewoners van het platte land vertoonen zich hier in een karakter als men niet ligt ergens anders zal aan treffen. Van Vlaanderen gescheiden door hun godsdienst en dc grenzen, van Holland door een zeearm, he/.itten zij zekere welvaart, gestrenge zeden en veel kennis: iedereen kan lezen en leest veel. De kleine steden en zelfs de groote dorpen bezitten drukkerijen, waaraan geen werk ontbreekt. De landbouwers betrachten de liefda digheid met verstand: zij vereenigen zich en bepalen wat elk hunner zal verbouwen van gewassen die tot grondstof voor de nijverheid dienen en met welker verdere bewerking de behoeftigen worden bezig gehouden. Men treft alzoo op het platte land van deze provincie een beschaving aan, die men bij de landlieden in België of Frankrijk niet vinden zal; maar het is volkomen de zelfde verstandelijke en zedelijke ontwikkeling uit den tijd van de vestiging der nederlandsche republiek. „Zeeuwsch Vlaanderen is een land van groot-houw. De hofsteden hebben over het algemeen eene uitgestrekt heid vau 40 a 50 bunders, en kleine boerderijen ziet men er niet. De arbeiders wonen bij den boer in huis,behalve eenige daglooners, die, gebruik makende van de toege vendheid der polderbesturen, het zoo ver gebragt hebben dat zij zich een hut kunnen graven in den dijk of lang zamerhand een stulpje optrekken. liet land, overal uit vruchtbare klei bestaande, behoeft slechts om de zeven jaar gemest te worden, maar om de negen jaar gunt men het ook een jaar rust, hetgeen men noodigackt teneinde het onkruid te kunnen verdelgen. De kuituur van beet- wortelen, die meer algemeen wordt, brengt echter reeds eene wijziging iu het gebruik der landerijen en zal waarschijnlijk het braak liggen geheel doen ophouden. De voornaamste voortbrengselen zijn meekrap, vlas, vooral koolzaad, vervolgeus tarwe en booneu. Er is wei nig weiland en de koeijen zijn betrekkelijk gering in getal. Meu liondt daarentegen veel paarden, omdat men er drie of vier noodig heeft om de reusachtige ploegen, die gewoonlijk gebruikt worden, te trekken, net land wordL voor 3500 a 4000 franken verkocht en voor om streeks 100 franken per blinder verhuurd. Op dc eilanden beloopt de pacht tot 120 en 140 franken. Omstreeks liet jaar 1800 bedroeg de verkoopprijs nog niet meer dan 1000 ft 1200 franken en dc huur 40 a 50. Daar de grond, uit zich zelve vruchtbaar, weinig arbeid vordert eu daar er in bet. land gecnerlei nijverheidstak bestaat, bemerkt men op liet veld weinig bedrijvigheid. De hofsteden zijn onder olmenboschjes verscholen. Moeraskoortsen regeren gedurende den zomer eu honden deu vreemdeling ver wijderd. Over de geheele landstreek ligt een zwaarmoe dige tint uitgespre^-dftr'meJ^verdreveii wordt door het gezigt van deze vette, door aaiï^ijkiug verkregen grond met kostbare Oiigsekiir-TjbladenMaar vrij wat somberder nog/|$ hut voürkoöic.iLder kleine steden, die vroeger bloeycljMc'zeehavens ivar,en en thans te midden: -C

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 3