wen. Het kwam hun niet doenlijk voor de geopperde mee ningen dadelijk te bestrijden, doch boden aan dit in een geschreven opstel te doen en dit bij het bestuur der vereeni- ging te zullen inzenden, welk aanbod met groot genoegen werd aangenomen. „In de derde plaats werd gelezen „een rapport van de kommissie tot onderzoek van de oorzaken en het nut van de associaties van arbeiders," zoo als die in de latere jaren in Engeland, Duitschland en nu laatstelijk ook in ons eigen land zijn tot stand gekomen. „De kommissie betoogt de doelmatigheid van zulk eene vereeniging van krachten onder de minder vermogende medeburgers en schetst als de voordeelen daarvan minder nog de geldelijke, die intusschen al zeer groot zijn, dan wel de zedelijke en verstandelijke voordeelen. De diskussien over dit rapport werden uitgesteld tot eene volgende verga dering; intusschen werd besloten, dat het in zijn geheel zal worden opgenomen in de handelingen dezer vergadering, welke in het Tijdschrift voor het armwezen worden ge plaatst, ten einde een ieder in de gelegenheid zij nader kennis te nemen van deze belangrijke aangelegenheid." Uit Leiden wordt ons onder dagteekening van 5 dezer gemeld „Eergisteren hield prof. Kuenen in het remonstrantsche kerkgebouw zijne tweede en laatste voorlezing over de geschiedenis der godsdienst van Israël. „Niet minder degelijk en belangrijk van inhoud dan de vorige, was zij misschien iets levendiger, puntiger nog, en daardoor boeijender, naar'tons toescheen, van voorstelling. „Spreker gaf een schets van de wording van het zooge naamd judaïsme d. i. van het latere jodendom zoo als zich dit heeft ontwikkeld na de ballingschap. Met ware mees terhand. zoo als, vooral in zulk een kort tijdsbestek, alleen de zoodanige kan doen, die zijn stof ten volle meester is, teekende hij den stand van zaken en den loop der gods dienstige ontwikkeling af. „Het monotheïsme of de zuivere jahvédienst was onder de uit Babe! teruggekeerde joden thans voor goed geves tigd; van afgodendienst geen spoor meer. Een geheel nieuw volk, van nu aan „joden" geheeten, had het too- neel der wereldgeschiedenis betreden, kenmerkend vooral en in 't oog springend was het verschil met vroeger Dadat Ezra de „wetgeleerde", zich aan het hoofd der nieuwe bevolking had gesteld. Van hem dagteekent, in navolging van 't geen reeds onder de ballingschap was begonnen, de oprigting van synagogen, de invoering der wet (de vijf boeken van Mozes) die van lieverlede goddelijk gezag ver kreeg. en de vestiging van een nie"wen stand, die der schrijvers of schriftgeleerden. Het profetisme stierf lang zamerhand weg. Voor de profeten trad de synagoge, voor de levende verkondiging der waarheid, schriftverklaring in de plaats. „Nehemia, Ezra's opvolger, maakte een aanvang met de verzameling van de schriften der profeten en van enkele psalmen. „Nevens de schrift werd ook aan de „overlevering", e®n uitvloeisel, naar het heette, van onderrigt dat Mozes ook nog mondeling zou hebben meêgedeeld, en waarvan de schriftgeleerden alleen den sleutel bezaten, groot gezag toe gekend. Daarbij was ook de godgeleerde denkwijze, onder den invloed van het parsisme, aanmerkelijk gewijzigd. „Het geloof aan het bestaan van engelen en van een boos wezen (den persischen Ahrimansatan geheeten, en aan persoonlijke onsterfelijkheid kreeg ingang. Dit alles had invloed op de voorstelling en redaktie der geschiede nis en wie h. v. bei boek der chronyken, enkele psalmen, of dp spreuken van Jezus Sirach uit dit oogpunt leest, zal de nier te miskennen sporen er van gemakkelijk ontdekken. „Intusschen was de politieke gesteldheid des lands tot een aller jauimerlijkst peil gedaald. Judea werd een prooi van vreemde overheerschers. Vooral onder Antiochus Epiphnnes werd de verdrukking schier duldeloos. Toen ontwaakte nog eens voor 't laatst de aloude heldengeest en vocht men, on der aanvoering van de moedige maccabeeuwen, zich vrij - maar het was een kortstondige flikkering. „Een bondgenootschap met weldra volstrekte onder werping aan den romeinschen adelaar was het droevig einde van al die staatkundige verwikkelingen. „In het maccabeeuwsche tijdvak moet, volgens den spre ker, de tijd der vervaardiging van het boek Daniël gesteld worden. Dit boek is een merkwaardig bewijs hoe, onder allen druk, het geloof aan Israels verlossing en glorierijke toekomst bleef voortleven. Immers de opwekking tot een vast vertrouwen dienaangaande is het hoofddoel des schrij vers. Dat cleze zich achter een pseudonym verbergt, moge stuitend zijn voor onze westersche begrippenin zijne dagen was zulk een letterkundig bedrog allezins ge oorloofd en gebruikelijk. „Spreker besloot zijn hoogst belangrijke schets met eene heldere en duidelijke uiteenzetting van het ontstaan der drie bekende hoofdrigtingen op staatkundig en godsdien stig gebied, die der esseën, sadduceën en fariseën, van welke de laatste vooral krachtig den volksgeest heeft beheerscht. „De sadduceën waven de eigenlijke mannen van het behoud, de aristokraten, overhellende in 't staatkundige tot aansluiting aan de bestaande magten en op godsdienstig gebied tot het laten van de dingen bij het oude, in den grond der zaak de partij van voorname on verschilligheitl, daarom ook impopulair. De fariseën daarentegen vorm den de partij derreaktie, des vooruitgangs. Zij streden voor de overlevering, de schriftverklaring, de Messias ver wachting. Zij woelden steeds tegen de romeinsche opper heerschappij. Hoog dachten zij van hun verstandelijke meerderheid, en zagen met minachting op de onwetende schare neder, en op ieder die niet even stipt de wet van Mozes in acht nam als zij, van welke zij zich afscheidden, (van daar de naam fariseër, afgescheidene). „Hun gebrek was kleingeestige wetsijver aankweeking daardoor van hoogmoed en doodend formalisme. Een troep huichelaars echter waren zij niet. „Treurig nogtans zou men den afloop van Israels godsdienstige ontwikkeling mogen heeten, indien het fan- seïsme er het laatste woord van ware geweest. „Het volk toch hongerde naar een meer waarachtig geestesvoedsel, dat noch het fariseïsme, een Hillel zelfs niet. noch een Philo te Alexandrie hun konden schenken. „Daar klonk een stem aan den oever des Jordaans: „Bekeert u! het koningrijk Gods is nabij." Het was die van Johannes, den heraut van den Christus. „Onze ingenomenheid met 's hoogleeraars uitnemende bijdrage voor een gemengd gehoor van roomschen, protes tanten en Israëlieten uitgesproken en onze overtuiging, dat het door hem gestrooide zaad hier en daar ongetwijfeld in goede aarde moet zijn gevallen, deed ons te meer be treuren, dat velen, inzonderheid der vrouwelijke toehoor ders, wegens der woedenden stormwind, die eergisteren woei, deze tweede lezing niet hebben kunnen bijwonen. De aanwezigen zagen voor het barre van den togt zich rijkelijk schadeloos gesteld. „De nu volgende spreker is de heer Hagen. „En wat is thans te melden van de lezing, gisteren door den heer J. J Cremer, ten voordeele der bewaarschool voor arme kinderen en voor een ander liefdadig doel gehouden, getiteld „Grietje op 't Höningsarf' „Het onbetwistbaar talent van den Betuwschen novel len-dichter is ruimschoots bekend. Maar wie immer het voorregt genoot hem te hooren, weet ook hoe onmogelijk het is van zulke dingen verslag te geven. Cremer toch is, even als Charles Dickens, author en actor tc gelijk. Hij draagt zijne stukken niet alleen voor, maar hij voert ze uit. De toehoorder ziet een drama in 't klein voor zich opvoeren. Mimiek en stembuiging, dat alles hoort er bij om er het regte genot van te hebben beide zijn onverbeterlijk. „Grietje, het mooije Grietje met de donkere zwarte oog- kens is verliefd op Peter en Peter op haar. Maar de jonge boer en diens vader Mulke staan in kwaden reuk van tooverij. „Een opgeraapte schoen van Sanne, Grietjes meu, brengt Peter op 't Höningsarf. Hij is „arg verliefd" en komt eigen lijk om Grietje te vragen; maar Sanne meent dat hij ooi hóar komt, „Die Sanne, dat „aokelig lilleke vraouwmins, maor waor je toch niet om lagchen zoudt asje alles van er wist" is een beeld van de kracht van het bijgeloof onder den boeren stand. „Maar ook Grietje wordt er bijkans het slagtoffer van. „Zij moet starven vóór ze heur 18e jaar is in'etreën" dus werd haar waargezegd. Peter lacht er wel om maar Grietje niet Grietje geeft Peter zijn woord terug, Grietje wordt bleek en kwijnt weg Grietje „geet star ven," denkt ze maar neen De 18e verjaardag breekt aan is daar en zij leeft. Zij leeft zij bloeit weer. Zij reikt Peter de ham! alles komt teregt. „Ik zie af van de poging om Jan Breflr met zijn bromvlieg of de weerwolfscène, of het glanzig en zonnig slottafereel of eene menigte andere bijzonderheden u ook maar in flaauwe omtrekken te schetsen. „Dit alleen „Als een „rooden" draad loopt door dit verhaal de aan wijzing der verwoestende kracht van het bijgeloof, dat wreedheid, tweedragt en ellende sticht en menig menschen- leven verwoest. „Als een „zilveren": de zegenrijke werking van liet geloof dat „God en God allinnig de dingen der wereld bestuurt", en de les dat boeken óók voor „den boer" ge schreven zijn. „Wij twijfelen geenszins of ook in andere leeszalen van ons vaderland zal deze nieuwe pennevrucht van den geesti- gen auteur met even veel graagte en bijval worden ontvan gen, als zulks hier het geval was." Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de kapitein-luitenant ter zee J. P. G. Muller, kommandant van Zr. Ms. stoomschip Amsterdam. marine. Eervol ontheven van het tijdelijk bevel over Zr. Ms. transportschip De heldin, de luitenant ter zee le klasse jhr. J. C. H. Clifford Kocq van Breugel, met den 20 dezer, en het hevel opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee P. W. Stort. Met den laatsten dezer eervol ontheven van het bevel over Zr. Ms. stoomschip Cycloop de luitenant ter zee le klasse G. Lambert, en dat bevel opgedragen aan den luite nant ter zee le klasse W. K. van Gennep. Benoemd tot scheepsklerken bij de nederlandsche zee- ruagt. met 1 januarij aanstaande: II. M. van der Horst, H. C. D. van de Ven, M. C. Hazenberg. W. H. Klaassen, J. C. Kluit, B. Janse, P. Gallas, J. A. Sonnenberg, J. A. Torré en A. Vermeulen. Gemengde berlgteu. Gisteren morgen is op eene hofstede onder Aarden- burg. nabij de belgische grens, het lijk gevonden van E. de Blaey. oud 18 jaren, werkman, wonende teMaldegem; daar aanvankelijk geene teekenen van geweld aanwezig waren denkt men dat hij door een toeval overvallen zal zijn. Te Rotterdam heeft zich maandag de kommissie gekonstitueerdter oprigting van een standbeeld aldaar voor Gijsbert Karei graaf van Hogendorp. Naar men uit Delfzijl meldt, liggen aan de oost-friesche zijde wel 20 of 25 tjalken, ten gevolge van den jongsten storm. Ook verhaalt nien dat een tjalk den Noorddijk in Oost-Friesland zoodanig teisterde, dat men genoodzaakt werd die tjalk in brand te steken. Volgens de Rotterdamsche courant heeft de Yan den aanslag op den aartsbisschop Zwijsen verdachte van Veen met zijn buurman in de cellulaire gevangenis, zekeren v. d. L door de koekkoek hunner cellen weten te korres- ponderen, door kleine stukjes papier langs een draad over te brengen; de letters op die stukjes papier vormden, te zamen gevoegd zijnde, het koucept voor een brief aan de justitie, hoofdzakelijk inhoudende, dat de schrijver de dader van den aanslag was, waaruit dus van Veen's onschuld moest volgen, v. d. L., die eerlang zou worden ontslagen, moest voorde verzending van dien zorgen, die dus, bij de justitie ontvangen op een oogenblik dat van Veen nog in de cellulaire gevangenis was. zou geschenen hebben niet van hem afkomstig te zijn en dus de justitie op een dwaal spoor gebragt hebben, zoo deze door hare voortdurende waakzaamheid niet eenige der genoemde stukjes papier gevonden en daardoor bet geheele plan ontdekt had. In de vorige week zijn te Londen de renpaarden van lord Stamford in 66 koopen verkocht; zij brugten te zamen 28.750 p. st. op. Voot een der paarden werd 3000 p. st. betaald. Volgens het Handelsblad zijn de „verrigtingen" in de engelsche fabriekdistrikten verleden week bijna geheel gestremd geweest door de duurte van lietgeld. Intusschen werden met iedere postboot nieuwe bestellingen uit Ame rika ontvangen. Een volksredenaar te New-York had in eene open bare vergadering uitgeroepen „We can rely on the masses" (wij kunnen op de massa's rekenen). Hij verschrikte echter niet weinig, toen hij naderhand zijne woorden aldus gedrukt zag; „We can rely on theui asses" (wij kunnen op hen, ezels, rekenen). Te Scheveningen is berigt ontvangen dat het wrak van de pink De vrouw Kniertje te Egmond op het strand ligt en dat de lijken van vier vissehers tot tie ekipage beboo- rende, waaronder dat van den stuurman Gerrit Vrolijk, aldaar zijn aangespoeld. Vrijdag morgen te 11 ure vervoegde zich te's Graven- hage aan de stads-manége een welgekleed franschraan, met een in 't hollandsch geschreven brief, waarin de direkteur werd verzocht gedurende een paar uren een paard te willen afstaan om naar Scheveningen te rijden. Daar de direkteur afwezig was, gaf een der knechten hem het beste paard van den stalwaarop de franschraan wegreed. Des avonds echter kwatn noch de franschman. noch het paard terug. Zaturdag morgen ontving de direkteur een brief, waarin gemeld werd dat het paard kreupel te Haarlem opeen stal stond, maar dat het met den volgenden trein zou inede- komen, alsmede het geld voor de onkosten. Doch wat teregt kwam, het paard niet; waarop een der knechts van den direkteur met den laatsten trein naar Haarlem vertrok. Hij vond echter het ook aldaar niet, noch te Amsterdam, waarheen hij zich maandag begeven heeft. Men onder stelt nu dat de brief gediend heeft om den direkteur van het spoor te brengen en aldus deu opligter des te beter gelegenheid te geven om zich uit de voelen te maken. Thermometerstand. 9 uec. 's av. 11 u. -16 gr. 10 's morg. 7 u. 43 's midd. 1 u. 47 'sav.ll u. 46 gr. 11 *s morg. 7 u. 48 's midd. 1 u. 48 gr. Staten generaal. tweede kamer. In de zitting van donderdag was aan de orde de beraad slaging over de begrooting voor koloniën. De heer van Heemstra stelde als motie voor de diskussie daarover te ver dagen tot dat de kommissie, in wier handen gesteld waren de stukken door den minister van koloniën overgelegd, betrekkelijk het adres van den heer Stieltjes, daarover rap port zoude hebben uitgebragt. Spreker grondde zijn ver zoek zoowel op de noodzakelijkheid, dat de katner met zaakkennis zoude kunnen oordeelen, als om te voldoen aan het verlangen des ministers zelven, die verklaard had de bedoelde stukken te zullen overleggen, nog voor den aan vang dezer diskussie, opdat de kamer behoorlijk zoude zijn ingelicht. De lieer Hugenholtz zag geene rede tot uitstel. De zaak van den heer Stieltjes was een persoonlijk feit en betrof alleen de vraag, of de rigting van den indischen spoorweg goed gekozen was of niet, welke vraag even goed later kan worden behandeld. Uitstel zou slechts den gang der werkzaamheden verwarren. De heer Ühks, lid der kommissie, verklaarde zich tegen uitstel, omdat met den besten wil de kommissie, wegens de uitgebreidheid der stuk ken, niet verklaren kan, wanneer zij met hare tauk gereed zou zijn. Hij vvenschte echter alle stukken en kaarten, door den minister overgelegd, te doen drukken. De heer Groen van Prinsterer beweerde, dat het hier niet enkel gold de kwestip omtrent de rigting van den spoorweg in Indië dat het onderzoek zou beslissen de vraag, wie van beiden, de minister of de heer Stieltjes ter goeder trouw hadden ge dwaald, maar ook. of de kamer teregt vertrouwen had gesteld in tie inlichtingen des ministers. De heer Gevers Deijnoof verzette zich tegen het drukken der stukken, die de heer Dirks verlangde. De minister van koloniën liet de beslissing over het uitstel aan de kamer over, maar betwistte dat het hier enkel gold de vraag, of de rigting van deu spoorweg goed gekozen was. Dat was eene afgedane zaak, waarop niet zoude worden teruggekomen, daar de konces sionarissen de wet zouden uitvoeren. Maar er was gespro ken van vervalsching van kaarten en uitlatingen uit officiële rapporten hadden plaats gehad. Dat laatste was zoo en daarom wenscht de minister naauwkeurig onderzoek. Hij had reeds zooveel stukken mogelijk overlegd. Maar nu de oppositie van elk incident gebruik maakte om de regering

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 2