bewijs dat al hetgeen ten opzigte van het privaat leven des
ministers in den laatsten tijd beweerd is, als lasterlijke aan
tijging moet worden beschouwd. Of The morning post
door dergelijke bewijsvoering velen tot zijn gevoelen zal
overhalen, mag betwijfeld worden. Juister achten wij de iro
nische bewering van lord Palmerstons orgaan, dat. indien
het door Napoleon voorgestelde kongres tot een goed resul
taat mogt leiden, men ook eene vriendschappelijke bijeen
komst zou uiogen te gemoet zien van den paus, den keizer
van Rusland, den aartsbisschop van Canterbury enden heer
Spurgeon om al de twijfelingen van Renan enColanite
doen ophouden en één algemeen geloof tot stand te brengen
De kroonprins van Pruissen, die de opening der zittingen
van de beide huizen, gelijk wij mededeelden, zon bijwonen,
is onmiddellijk na die plegtigheid weder over Coblentz,
alwaar zich de koningin van Pruissen thans bevindt, naar
Engeland teruggereisd.
Men zal zich herinneren dat onlangs de aanstaande be
noeming van den generaal de Berg tot luitenant des keizers
in het koningrijk Polen gemeld werd. Deze betrekking toch
oefende hij tot dusverre slechts ad interim uit. Die benoe
ming heeft thans plaats gehad, zoo dat nu te Warschau
de aller strengste onderdrukkingsmaatregelen worden ver
wacht.
Yolgens eene mededeeling uit Vera Cruz, welke Le Phare
de la Loire niet schroomt in zijne kolommen op te nemen,
wordt die stad, even als andere door fransche troepen be
zette plaatsen, nog voortdurend door tnexikaansche guerril
las geteisterd en hebben er steeds kleine gevechten plaats,
waarin niet altijd de franschen zegevieren. De mexikanen
schijnen nu en dan zelfs spoortreinen aan te houden, hoewel
zich daarop steeds ter beveiliging eenige soldaten bevinden.
Omtrent de madagaskarsche aangelegenheden wordt door
het dagblad La France gemeld datde weigeringder koningin
aldaar om het vroeger met Frankrijk gesloten traktaat te
bekrachtigen moet worden toegeschreven aan den engel-
achtn zendeling Ellis, die, even als zijne ambtgenooten,
juist niet op bijzonder evangelische wijze op Madagaskar
pleegt te werk te gaan. Of deze nieuwe tegen hem inge-
bragte beschuldiging nu, bij al hare waarschijnlijkheid,
waar is, kan eerst na betere meer volledige en onpartijdige
berigten worden beslist.
MENGELISGEK,
eenige herinneringen uit de geschiedenis
van walcheren.
november 1813 mei 1814.
Aan al de rampen welke de fransche overheersching met
zich bragt had Walcheren ruimschoots zijn deel. Vernieti
ging van den handel, konskriptie, ondragelijke rekwisitiën,
het polieie-spionnenstelsel en allerlei drukkende militaire
maatregelen, dat alles knelde de bevolking in zoo enge
banden dat elke poging tot verzet vruchteloos bleek te zijn.
Walcheren was in november 1813 geheel van Holland afge
scheiden, en de toestand waarin men verkeerde was lang
die van volslagen onzekerheid, Geene berigten kwamen
anders dan ter sluiks te Middelburg aan, brieven en dagbla
den werden, waar men ze vond, in beslaggenomen. De
Middelburgsche courant was reeds den ljumj 1811 opgehe
ven en vervangen door het Journal dn departement des
touches de l'Escaut, een blad dat geheel sn de vnagt der
regering was. De verschillende geruchten die nu en dan tot
de walchersche bevolking doordrongen werden vaak officieel
op de onbeschaamdsïe wijze tegengesproken. Toen het b. v.
bleek dat de gebeurtemsst-n te Amsterdam en 's Gravenhage
op 15, 10 en 17 november geen geheim meer waren, ver
scheen tveidra de volgende dagorder:
„Departement van de monden der Schelde.
Dag-order
„In het paleis van het goevernement te Vlissiugen,
22 november 1813.
„De divisie-generaal, goeverneur van het eiland Walche
ren, bevelvoerende over de zeeuwsche eilanden, in staat van
beleg zijnde.
„Vernomen hebbende dat kwaadwilligen of personen,
die zonder reden zich bevreesd maken, het gerucht hebben
uitgestrooid dat de steden Amsterdam, 's Gravenhage en
andere plaatsen in Holland in opstand zouden zijn tegen
onzen doorluchtigen soeverein, dat de oranje-vlag aldaar
openlijk zou zijn uitgestoken, enz. Willende de welgezinde
bewoners van Zeeland voor de ongelukkige gevolgen
behoeden, welke zouden voortspruiten uit hunne deelne
ming in de gevoelens, die men in de voormalige hol lan
ders onderstelt, verwittigt hen dat, terwijl hunne landstreek
in staat van beleg is verklaardieder persoon, die door
woorden of door het verspreiden van schrikverwekkende
geruchten tot een opstand mogt aanzetten, oogenblikkelijk
zal worden gevat, naar het hoofdkwartier gebragt en bin
nen 34 uren door eene militaire kommissie veroordeeld als
oproermaker.
„De generaal gelast voorts den bevelhebbers der eilanden
Schouwen, Zuid-Beveland en Wnlcheren om alle openbare
of geheime vereenigingen te beletten, alle sociëteiten, onder
welken naam opgerigt, te doen sluiten, alsmede alle koffij-
huizen of herbergen, waarin reeds zoodanige gesprekken
mogten zijn gehouden of welke tot vergaderplaatsen strek,
ken van personen, die ten opzigte hunner gevoelens van
getrouwheid jegens onzen doorluchtigen keizer mogten
verdacht zijn.
„In overleg met de burgerlijke autoriteiten zullen zij
overigens overal huiszoekingen doen, waar zij ditnoodi"
achten, ten einde zich meester te maken van de vereenigings-
teekencn, welke zich aldaar mogten bevinden. In dit geval
zullen de personen in wier bezit dergelijke teekenen gevon
den worden, en ook daarvan geene voorafgaande verklaring
hebben gedaan aan den bevelhebber, gevat en naar het
hoofdkwartier gebragt worden om aldaar te worden
gevonnisd".
„Op bevel van den divisie-generaal, goever
neur van het eiland Walcheren.
„De chef van den staf
„Baron de Fays."
Hierop verscheen deu volgenden dag een besluit van den
prefekt van het departement der monden van de Schelde,
waarbij bepaald werd
Art. 1. ieder die oranje-vaandels of andere teekenen van
dien aard bezit, zal deze op den dag der afkondiging van
dit besluit ter tnairie zijner gemeente moeten overbrengen.
Art.2. De maires zullen binnen 48 uren, alle vereenigings-
teekenen, welke gedeponeerd zijn, naar de onder-prefek-
tuur van hun arrondissement opzenden.
(Get.) Pycke.
Voor eensluidend afschrift,
De sekretaris generaal, Du Bosch.
Op 26 november verscheen in een supplement van het
toenmalig Journal politique du département des bouches
de l'Escaut het volgeud „article communiqué", gedrukt op
last van den prefekt:
Zierikzee 25 november 1813.
De onder-prefekt van Zierikzee
aan den heer prefekt
„Ik heb de zekere tijding ontvangen, dat onze troepen
den 22, ten 8 uur des morgens, Dordrecht zijn binnengerukt
en zich reeds over geheel Holland hebben verspreid; de
oproersvlag is overal afgeworpen en heeft opgehouden te
wapperen op de naburige oevers van dit arrondissement.
„Voor extrakt
„De sekretaris-generaal, Du Bosch."
Op 1 december rigtte de barou Pycke een manifest aan
de maires der verschillende gemeenten, waarin op de hand
having der rust werd aangedrongen. „Wantrouwt de ge
vaarlijke raadgevingen zoo luidde het slot van dit stuk
dier snoode lieden, die u zouden willen misleiden en tot
buitensporigheden vervoeren, welke uwen val zouden ver
oorzaken. Frankrijk zal, weest daarvan verzekerd, weldra
weder overwinnend optreden en dan zult gij insgelijks de
vruchten plukken van den vrede, welken onze monarch aan
de wereld wil geven."
Op dien zelfden dag rigtte de baron Pycke een manifest
tot de geestelijken der verschillende gezindten, waai bij,
met liet oog op de vredelievende gevoelens der zeeuwen, het
het volgende werd beweerd: „Wij kunnen geene betere
gelegenheid vinden, mijne heeren, dan den verjaardag der
krooning van onzen doorluchtigen soeverein, om het Op
perwezen te danken voor de gunst, welke hij aan de bewo
ners van dit departement heeft verleend en bij die plegtig
heid de gevoelens van liefde en getrouwheid jegens onzen
keizer op nieuw te betoonen."
Deze plegtigheid had plaats op 5.december 1813. Het
gelui der klokken, het wapperen der fransche vlaggen, een
Te deum, het schenken van eene huwelijksgift aan de
middelburgsche rosière van 1813, gratis-voorstellingen in
den schouwburg enz. gaf opdien dag blijk der feestelijke
stemming hier ter stede.
Hoe het niettemin woelde en kookte onder de walchersche
bevolking bleek uit een dagorder van den generaal Gtlly
van den volgenden inhoud
„Dag-order.
„De divisie-generaal, goeverneur, vernomen hebbende
dat sommige inwoners der gemeenten en boerenhofsteden
aan de kust van TevveevtotWestkappel in verstandhouding
zijn met den vijand en door teekenen kennis geven van de
tegenwoordigheid der troepen, brengt ter kennisse,
„dat hij aan de kantonnements kommandanten bevel
heeft gegeven om op alle personen te doen schieten, die,
militairen noch douane-ambtenaren zijnde, zich op de dui
nen mogten bevinden vóór zeven uur der morgens of na
vijf uur des nvonds; mogt men bemerken dat er uit wonin
gen teekenen werden gegeven door vuurpijlen of op eenige
andere wijze, dan zullen die woningen onmiddellijk worden
afgebrand."
Op 19 december werd door den maire van Middelburg,
Byleveld, op last van den goeverneur ter kennisse dei-
inwoners gebragt dat alle wapenen binnen 24 uren ter
mairie moesten worden overgebragt. Dit had ook in andere
gemeenten plaats.
Op 21 december werd daarop eene mobile kolonne opge
rigt oin de gemeenten, welke nalatig mogten zijn in bet
voldoen der requisitiën van werklieden daartoe te dwingen.
Intusschen maakten de fransche legerbulletins steeds
gewag van allerlei overwinningen, welke door de meesten
echter slechts met een glimlach werden gelezen.
Op 20 januarij vernam men iets omtrent den toestand van
Holland uit het legerbulletin van dien dag. Door het ver
raad der hollandsche troepen, hehoorende bij de afileeling
van den generaal Molitor, was Holland. zoo las men in
dit legerberigt toen Amsterdam en 's Gravenhage oproe
rig waren geworden zonder verdediging geblevi-n. De
generaals Roguet en Maison hadden echter de oproerlingen
nederlaag op nederlaag toegebragt. De dappere admiraal
Verhuell was naar den Helder vertrokken en niet te verlei
den om zijne pügten te schenden. „Ik heb voor tien maan
den leeftogt heeft hij gezegd -- en ik heb den keizer der
franschen den eed van trouw gedaan."
Op 9 fehruarij werd op nieuw bij dagorder van den
generaal Gilly over de traagheid der gemeenten in het leve
ren derapprovisionnementen geklaagd terwijl werd besloten
om met geweld die leveringen te verkrijgen, in welk geval
het dubbele van het vroeger bepaalde moest worden opge-
bragt. Ook het deponeren der wapenen ter mairie scheen
niet door allen te zijn geschied; van daar een nieuw bevel
van den maire van Middelburg op 10 fehruarij.
Op 13 februarij daaraanvolgende werd nu „op verzoek
van den generaal-opperbevelhebber, goeverneur van "Wal
cheren, en ingevolge de bevoegdheid, hem toegekend door
zijne excellentie den buitengewonen kommissaris van zijne
majesteit in de 24e militaire divisie." de zetel der prefek-
tuur tijdelijk naar Vlissingen overgebragt.
Ook de ontvanger-generaal, de opper-ingenieurs, de
direktenrs van de domeinen, kontributiën en vereenigde
regten. even als het entrepot van tabak, volgden den zetel
der prefektuur, de overige ambtenaren en geëmployeerden
bleven te Middelburg.
Eenige dagen voor de overbrenging van den zetel der
prefektuur naar Vlissingen hadden er ongeregeldheden
plaats gehad, waaraan zich behalve eenige personen uit de
naburige gemeenten ook eenige inwoners van Middelburg
hadden schuldig gemaakt. Dien ten gevolge vaardigde de
goeverneur de volgende dag-order uit:
„In het goeverneinentspaleis te Vlissingen
13 februarij 1814.
„Soldaten
„Op den 11 dezer maand hebben eenige kwaadwillige
dwazen, die gewapend de gemeenten van Serooskerke, Sint
Laurens en Brigdamme hadden verlaten, de vermetelheid
gehad om de eerste cohorte van bet Pas de Calais in hare
kwartieren te Middelburg aan te vallen. Ofschoon deze
troepen op dergelijke misdadige aanranding niet voorbe
reid waren, werden de aanvallers spoedig terug gedreven,
terwijl verscheidene sneuvelden en anderen in handen vie
len der dappere nationale garde, welke bij deze gelegenheid
even veel getrouwheid als moed aan den dag hebben gelegd.
Gedurende de beweging door deze omstandigheid veroor
zaakt is de bevolking van Middelburg, met uitzondering
van een klein aantal personen, wier namen bekend zijn,
rustig gebleven, terwijl de maire zich het ambt, door hem
bekleed, waardig heeft betoond.
„Reeds zouden de gevangen genomene oproerlingen
hunne straf hebben ondergaan, indien ik niet degenen, die
zich hebben laten medeslepen, wenschte af te scheiden van
uegener,, die werkelijk schuldig zijnindien een uwer even
wel, een enkel franschman van welken rang hij zij of welke
betrekking hij bekleede op het eiland Walcheren mogt
worden mishandeld of bedreigd, dan zullen allen, die op
den 11 zijn gevat of ten gevolge dier gebeurtenissen nog
zullen gevat worden, onmiddellijk worden gefusilleerd en
de gemeenten waarin zich de oproerige beweging heeft
vertoond in brand worden gestoken.
„Soldaten, gaat voort met u wel te gedragen en eene
goede krijgstucht in acht te nemen; vergeet nimmer dat gij
eerbied en bescherming schuldig zijt aan personen en
eigendommen en weest verzekerd dat ik u in alle omstan
digheden regt zal laten wedervaren.
„De divisie-generaal, goeverneur,
„Gilly"
Op 22 februarij werden de drukkende lasten op nieuw
vermeerderd door den prefekt in wiens besluit, te dien op
zigte genomen, gewezen werd op de blokkade der kusten,
welke dergelijken maatregel noodzakelijk maakten, daar
deze belette om bijstand uit de keizerlijke schatkist te
ontvangen, welke trouwens op dat oogenblik ook weinig
geld zou hebben veil gehad om naar Walcheren te zenden.
De goeverneur eischte van de gegoede ingezetenen van
Walcheren een voorschot van 400 000 franken.
Op 2 maart werden het Journal politique du departement
des bouches de l'Escaut en het tevens bestaande Feuille des
annonces opgeheven, terwijl deze door een Feuille heb-
domadaire de Middelbourg werd vervangen, hetwelk, zoo
mogelijk, nog meer onder den invloed der prefektuur stond.
Met vergunning van den prefekt kon dit blad, behalve des
zaturdags ook des woensdags worden uitgegeven
Dat dit weekblad gevuld was met allerlei opgesierde
legerbulletins der franschen, waarbij men overal overwin
ningen behaalde,en vele duizende krijgsgevangenen maakte
behoeft geen betoog. Nu en dan las men ook berigten aan
gaande den prins van Oranje, volgens welke zijne zaak
aller ongunstigst stond.
Daar het heimelijk invoeren van schimpschriften op
keizer Napoleon en van dagbladen waarin de toestand
van Holland naar waarheid werd voorgesteld, de gisting
der bevolking van Walcheren vermeerderde, werd op 22
maart door den goeverneur een dagorder uitgevaardigd om
dit te beletten. Geen vaartuig of persoon mogt volgens dat
besluit in de havens van Walcheren worden toegelaten dan
met verlof van den kommissaris-generaal van policie.
Op 7 april werd het volgende berigt in het Journal heb-
d om adaire opgenomen
„Vei e 7 april. De engelsehen hebben gisteren hunne sche
pen, op de Schelde liggende, gevlagd en ten l uur verschei
dene kanonschoten gedaan. Zij zijn zoo beleefd geweest om
ons daarvan de reden te doen kennen door een groot bord
met het volgende berigt in letters van 5 voet lengte:
„De engelsehen zijn te Bordeaux.
„De geallieerden zijn te Parijs.
„Daar zij ons reeds vier malen deze voorgewende voordee-
len hebben aangekondigd, en zij telkens valsch waren, is het
wel te onderstellen dat zij ook thans voor de vijfde maal niet
beter zullen geraden hebben.
De o]) den 29 en 30 door Z. M. bij Langres behanlde
overwinningen geven aanleiding om stellig het tegendeel te
verzekeren."
In het volgende nominer werd weder gewaagd van aller
lei zegepralen; alleen zag men daarin dat deengelschen dit
maal niet ten onregtebewijzen van vreugde hadden gegeven.
Immers, men las te midden van allerlei overwinningen des
keizers dat „het bezit nemen van de hoofdstad door den
vijand eene treurige gebeurtenis was, maar deze geenszins
ontsteltenis moest veroorzaken." „Het bezit van Parijs
legt slechts zeer weinig gewigt in de schaal, daar deze stad
noch eene sterke vesting noch eene militaire positie is.
„Verre dan, dat de inneming van Parijs eenigen schrik moet